Aardwarmteproject stad rekent toch op volledige subsidie rijk

Het aardwarmteproject van de gemeente Groningen en het Waterbedrijf Groningen kan waarschijnlijk toch rekenen op de maximale rijkssubsidie voor duurzame energie.
De gemeente Groningen en het waterbedrijf Groningen willen met heet water uit de diepe ondergrond wooncomplexen en onderwijsgebouwen in de wijken Paddepoel, Selwerd, Kostverloren, Zernike en Vinkhuizen verwarmen. Dit komt neer op warmte voor 10.000 huishoudens. 

Onhaalbaar en onwenselijk

Het Rijk heeft voor dit soort projecten de Subsidie Duurzame Energie (SDE), die gebruikt kan worden om de exploitatie rond te krijgen. WarmteStad BV wilde 33 miljoen euro, maar kon niet voldoen aan de eisen van het ministerie van Economische Zaken. Dat eiste dat de eerste huizen volgend najaar al door het hete water zouden worden verwarmd. Die datum is onhaalbaar en volgens WarmteStad ook onwenselijk. Het bedrijf wil niet aan het begin van de winter gaan proefdraaien, omdat mensen dan de verwarming echt nodig hebben.
Elke maand vertraging zou WarmteStad geld kosten. Daarom is een nieuwe aanvraag gedaan. Projectmanager Dick Janssen verwacht dat het geld er komt: 'Het ziet er goed uit.'

Risico's

Woensdagavond moet de gemeenteraad van Groningen groen licht geven voor het project. Er is een raadsmeerderheid voor het project, maar er zijn wel zorgen. Want er kleven wel risico's aan. Zo concludeerden externe adviseurs onlangs dat er een te positief beeld was geschetst van de financiële haalbaarheid en haakten marktpartijen af omdat ze de opbrengsten te laag vinden.

Geen zekerheid

Ook het investeringsbedrag is nog niet rond. Het project vergt een investering van 60 miljoen euro. De gemeente Groningen en het Waterbedrijf dragen elk 7 miljoen euro bij. De provincie Groningen geeft een lening van 2 miljoen. De rest moet bij banken worden geleend. Daarover heeft WarmteStad nog geen zekerheid.
Wel zijn er inmiddels zogeheten 'termsheets' afgegeven, waarin banken aangeven wat ze zouden willen lenen tegen welke voorwaarden. Volgens Janssen blijkt daaruit dat de financiering rond kan komen.

Proefboring kan niet

Het grootste risico is volgens Janssen niet financieel, maar van technische aard. Pas bij de eerste boring blijkt hoeveel rendement het water oplevert. Dat hangt onder meer af van hoe makkelijk of moeilijk het is om het water omhoog te halen. Een proefboring doen kan niet, want dat kost tien miljoen euro.
Volgens Janssen blijft het dus afwachten. 'Je weet het pas als je met de boor op 3,5 kilometer diepte bent wat je precies aantreft. Dat vind ik wel spannend.'