Je wint niet zomaar de Groninger Ondernemingsprijs

Genomineerd worden voor de Groninger Ondernemingsprijs is voor een bedrijf een beetje vergelijkbaar met een Oscar-nominatie: Je hoort bij de besten, maar je moet nog even afwachten of je ook de allerbeste bent.
Door Willem van Reijendam


Maar waar de Oscargenomineerden zich alleen maar kunnen verbijten tot de uitreiking, daar is er voor de kandidaten van de ondernemingsprijs werk aan de winkel.

Hoop heisa

Zo krijgen ze de komende maanden bezoek van advocaten, accountants en bankmensen die daar een verslag van maken voor de jury. De negen bedrijven mogen zichzelf vervolgens in een pitch zo goed mogelijk verkopen op een nominatiebijeenkomst, 22 september, waarna de drie uitverkoren finalisten nog eens een grondig bedrijfsscan ondergaan waarbij diep in de boeken wordt gedoken.
Een hoop heisa dus, met aan het eind van de rit de kans om op 24 november gekroond te worden tot opvolger van Ophtec, de Groninger Ondernemer van 2015. Is het de moeie waard?

'Na nominatie wordt het serieus'

Erik-Jan Worst, directeur en mede-eigenaar van lenzenfabrikant Ophtec vindt van wel, al erkent hij dat er veel van de kandidaten wordt gevraagd: 'Het wordt langzaam opgebouwd. Bij het invullen van het aanmeldingsformulier denk je nog: 'Het zal mij benieuwen,' maar zodra je genomineerd bent, wordt het serieus. Dan moet je gegevens overleggen en krijg je de voorjury op bezoek voor een kritisch gesprek. Niet iets wat je in een verloren kwartiertje afdoet. Je moet er vol op inzetten, en dat hebben wij dan ook gedaan.'
Het ging de voorjury niet alleen om de winstgevendheid van het bedrijf, maar ook of het gezond is, in hoeverre het maatschappelijk verantwoord onderneemt en hoe het personeelsbeleid is. Worst: 'We werden echt kritisch benaderd en dat is ook goed. We hoefden ons ook niet beter voor te doen dan we zijn, het is gewoon zoals het is.'

Druk bij laatste drie nog groter

De pitch die zijn bedrijf voor de jury moest houden, viel net na het overlijden van zijn vader Jan Worst, de wereldberoemde oogarts die aan de basis stond van Ophtec. Daarom kon Erik-Jan daar zelf niet bij zijn. Zijn controller, de financiële man, deed het in zijn plaats: 'Ik heb gehoord dat hij het heel leuk deed. Sterker nog, het was bij de jury een pluspunt dat onze managers overal op ingezet kunnen worden.'
Eenmaal bij de laatste drie werd de druk nóg groter. Financiën en organisatie werden doorgelicht en de jury kwam op bezoek: 'We zijn gelukkig gewend aan hoog bezoek, er komen ook regelmatig hoge funtionarissen uit de medische wereld langs. Maar je zorgt natuurlijk wel dat het bedrijf extra opgepoetst is. En in de aanloop naar de uitreiking is het echt spannend of je hebt gewonnen. Ik vond niet dat we met kop en schouders boven onze concurrenten uitstaken, vandaar mijn ontlading toen wij de prijs echt kregen.'

'Netwerk wordt welwillender'

Ruim een half jaar later stelt Worst vast dat Ophtec veel heeft aan deze titel. Niet dat er nu al meer lenzen worden verkocht, maar het netwerk rond het bedrijf, de houding van overheden en banken, is (nog) welwillender geworden: 'Het levert ons veel credits op. Op de lange termijn helpt dat in de bedrijfsvoering. Zo zijn we bezig met een project in Indonesië waar ik zelf niet veel verder mee kwam. Maar dankzij de contacten die ik nu heb, ben ik heel goed geholpen door de gemeente en de provincie Groningen. Die hebben me wegen gewezen die ik anders niet zou hebben bewandeld.'

Niet alleen cijfertjes

De negen genomineerden zijn geselecteerd uit de schriftelijke aanmeldingen, op dezelfde criteria waar ze de komende maanden veel grondiger op worden getoetst. Het gaat niet alleen om de cijfertjes zegt juryvoorzitter en economiegedeputeerde Patrick Brouns: 'Natuurlijk moet de kandidaat financieel gedegen zijn. Je wil niet hebben dat het bedrijf een jaar na zijn uitverkiezing ineens omvalt. Er moet een goed toekomstpersepctief zijn. We kijken ook naar een stukje innovatie, en hoe het bedrijf zich ontwikkelt. Daarbij hoort ook ondernemerschap en een groeidoelstelling. Daarnaast tellen elementen mee als maatschappelijk verantwoord ondernemen, een goed personeelsleid en duurzaamheid aan de orde.'

Spannende tijd

Om voor de Groningse prijs in aanmerking te komen hoeft het bedrijf niet per se in Groningse handen te zijn, al is dat wel een pré. Wel moet de leiding van het bedrijf, als het om een vestiging gaat, helemaal zelf aan het roer staan van die vestiging. Aan de omzet of omvang van de kandidaat worden geen eisen gesteld, maar het moet wel al een aantal jaren actief zijn.
De kandidaat-prijswinnaars gaan dus een spannende tijd tegemoet. Het is beslist niet zo dat de kaarten nu al geschud zijn en dat het alleen een kwestie is van even in de boeken kijken wie van de negen als winnaar uit de bus komt, vertelt Brouns: 'Een aantal zaken ligt natuurlijk vast, zoals de omzet, de winst en de investeringen van het bedrijf. En het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat het bedrijf ineens nieuwe toekomstplannen gaat smeden , nu het kandidaat is voor de prijs. Maar de ondernemers krijgen wel de gelegenheid om te laten zien wat voor visie ze hebben op bijvoorbeeld personeelsbeleid, duurzaam ondernemen of innovatie. Wat ze met het bedrijf willen. Het maakt een boel verschil hoe ze dat presenteren, in hun pitch en in de gesprekken met de deskundigen en de juryleden. Daar hangt heel veel van af.'