Column: Kattekwaad

De broers Willem en Kees groeiden op in een kinderrijke buurt in een middelgrote plaats in Groningen. Ze toonden zich vanaf hun prille jeugd meesters in het bedenken van kattekwaad. Waar andere kinderen volstonden met simpel 'deurtjebellen', bedachten de gebroeders een nieuwe dimensie.
Portiekwoningen hadden hun warme belangstelling. Daar zaten namelijk de voordeuren recht tegenover elkaar. De deurkrukken werden door de jonge raddraaiers met een touw aan elkaar vastgebonden, waarna ieder van hen bij één van de woningen aanbelde. Grote hilariteit ontstond als de eerste deur open ging. Die kon niet geheel open want dan spande het touw. Als de bewoner dan verrast was en probeerde de deur wat verder te open en om te kijken wie dit onheil had aangericht, werd de deur vervolgens helemaal dicht getrokken. Dit kwam doordat tegen die tijd de buurman hetzelfde deed. Soms herhaalde zich dit enkele malen omdat de buren meerdere keren achteréén probeerden de deur te openen die vervolgens dus weer door de “overbuurman” werd dichtgetrokken. Verwondering en boosheid bij de buren was het gevolg, hetgeen de lol van de broertjes alleen maar vergrootte.

'Vuurtje branden' was ook een geliefde bezigheid van de broertjes. Nooit begrepen ze hoe het toch kwam dat moeder altijd door had wanneer ze, zich daar weer mee hadden gezondigd. Moeder had een scherpe neus, maar dat hadden de jongens niet door. Op vrije woensdagmiddagen werd er ook vaak aan slootjespringen gedaan. Als een sloot toch net te breed bleek en de jongens vervolgens een 'kletspoot' haalden, werden de stinkende sokken onder het bed te drogen gehangen. Hoe moeder dat altijd onmiddellijk door had, bleef voor de broertjes een raadsel. De ouders waren niet altijd blij met de baldadigheid van hun kroost. Zo presteerde Kees het om eens tot zijn nek in een smerige stinksloot te verdwijnen met een jas die hij de vorige dag nieuw had gekregen. Vriendjes hadden beweerd dat het ijs hem, vanwege zijn kleine gestalte gemakkelijk zou kunnen houden. De nieuwe winterjas kon nooit meer worden gedragen…

In hun woonplaats stond achter de kerk het beeld van een heilige. Een groot beeld op een hoge sokkel, zeker twee en halve meter hoog. De handen van de heilige staken beiden naar voren. In z'n ene hand hield hij de bijbel vast en z'n andere hand had hij uitgestoken naar voorbijgangers. Alsof hij uitleg gaf bij de bijbeltekst. Een beetje een saai beeld dus, naar het oordeel van de broertjes en hun vriendjes. Het zou er een stuk mooier uitzien als het beeld “versierd” werd met een fiets. Die was gauw gevonden. En vervolgens probeerde een groepje bij het beeld op te klimmen. Dat viel nog niet mee. Uiteindelijk, na enkele valpartijen lukte het “de bende” om die fiets om de handen van het beeld te hangen. Maar helaas, plotseling viel de fiets gedeeltelijk weer naar beneden. Hij hing nog aan één hand. De andere hand van het beeld was afgebroken, waarna de heilige vele jaren een melaats uiterlijk had, met een pols waaraan de hand ontbrak.

Op Oudejaarsavond beoefenden de broertjes en hun vriendjes het traditionele “slepen”. Alles wat niet achter slot en grendel werd opgeborgen werd weggehaald en op het schoolplein verzameld. Elk jaar konden de buurtgenoten op Nieuwjaarsdagen hun spullen die ze niet hadden opgeborgen, daar terugvinden. Een bonte verzameling, droogrekken, fietsen, autopetten, bloembakken, kruiwagens, tuinbanken en gereedschap stond er dan uitgestald. Meestal werd in groepjes gesleept van jongens die ongeveer even oud waren. Willem vond op een gegeven moment dat Kees die drie jaar jonger was, gezien het leeftijdsverschil niet tot “zijn” groep mocht toetreden. Daarvoor was hij te jong. Teleurgesteld ging Kees met een klein groepje leeftijdgenoten op pad. En vol jaloezie zagen ze dat de wat oudere jeugd al gauw heel wat spullen naar het schoolplein had gebracht. Toen de groepen elkaar weer eens op straat tegen kwamen werd de jongste groep geplaagd met het feit dat ze nog weinig hadden “gesleept”. Maar dat zou snel veranderen. Kees en zijn vriendjes zagen in het donker een man op een fiets naderen. Hij reed door het hek zijn tuin binnen en zette de fiets daar tegen zijn schuurtje waarna de man naar binnen ging. Ze waren er als de kippen bij, de jongeren. De fiets werd onmiddellijk meegenomen. Helden, voelden ze zich. Met wat omwegen brachten ze de fiets naar het schoolplein. Ze verwachten enige bewondering van de oudere groep. Maar die bleef uit. In plaats daarvan werd de fiets onmiddellijk afhandig gemaakt door de ouderen en zij brachten de fiets direct terug naar de eigenaar. Daar werden ze binnengevraagd en werden ze getracteerd op allerlei lekkernijen. De jongste groep kon vanaf de straat naar binnenkijkend slechts gissen naar de reden. Die hoorden ze later. De man die zo snel zijn woning binnenging (omdat hij nodig naar de wc moest), wilde direct na zijn “sanitaire stop”, zijn fiets binnenzetten. Maar toen bleek de fiets te zijn verdwenen. De schrik sloeg hem om het hart. De man had de hele middag huur opgehaald bij tal van woningen dus zat er een aanzienlijk geldbedrag in zijn fietstas. Met kloppend hart had hij de oudste groep een beloning in het vooruitzicht gesteld als ze zijn fiets zouden terugbrengen. D at deden ze en de tractatie namen ze graag aan. Want er zijn grenzen aan “kattekwaad” niet waar?
Okkie Smit maakt sinds 1989 programma's voor RTV Noord. Hij vervangt Erik Hulsegge die met vakantie is.