Noorderkudde: Bundeling is het toverwoord

© Flickr / Larry Hoffman (creative commons)
Als het aan een groep melkveehouders in het Westerkwartier ligt, graast er over vier jaar een 'noorderkudde' van duizend koeien op duizend hectare landbouwgrond. Koeien waarvan het vlees in de regio verwerkt en opgegeten wordt. Daarmee wordt de regionale voedselketen weer zo kort als hij vroeger was.
Parmaham

Dit initiatief, van een paar honderd boeren, is bedoeld om een trend tot staan te brengen waarbij ongeveer 90 procent van in het noorden geproduceerd voedsel verdwijnt naar het buitenland.
Daar wordt het verwerkt en dan komt een deel, keurig verpakt en gesneden weer terug. Zo kan een big die hier tien euro kostte via Italië als parmaham weer worden terug geleverd, waarna het ziekenhuis hem inkoopt voor omgerekend € 500.

Oogstprovincie

Een eerste oorzaak van deze ontwikkeling is dat de verwerkers van het eten de afgelopen twintig jaar uit onze regio zijn verdwenen, vertelt lector Duurzaam coöperatief ondernemen Willem Foorthuis aan de Hanzehogeschool: 'Vroeger had je in Gieten en in Assen bijvoorbeeld grote slachterijen. Nu die weg zijn, verkoopt elke boer voor zich zijn vlees aan afnemers in het buitenland.'
Daarin schuilt meteen de kern van het probleem. Omdat boeren hechten aan bestaanszekerheid, ontbreekt de impuls om verder te zoeken naar andere wegen om (in dit voorbeeld) het vlees te vermarkten.
'Er is een gebrek aan ketendenken. Iedereen werkt voor zichzelf in plaats van op zoek te gaan naar de volgende schakel. Een melkveehouder denkt alleen maar: 'Hoe krijg ik het in mijn tank.' We zijn een oogstprovincie geworden die de toegevoegde waarde heeft laten ontsnappen. Het is wel begrijpelijk dat het geleidelijk zo gegroeid is, maar daardoor is een vacuüm ontstaan voor een regionale markt.'

Gebiedscoöperatie

Dat de markt niet automatisch dat gat opvult, komt volgens Foorthuis vooral omdat de markt niet perfect werkt: 'Boeren hebben gewoon de tijd niet om zich te verdiepen in de mogelijkheden, laat staan om ze uit te proberen.
Dat is typerend voor het MKB.' Het gaat om in totaal ruim 5600 boeren in een straal van veertig kilometer rond de stad. Een deel daarvan heeft de gebiedscoöperatie Westerkwartier opgericht. Die moet om te beginnen, op grond van Staatsbosbeheer, zo'n duizend koeien laten grazen.
De helft van de kalveren op melkveebedrijven zijn stiertjes die zonder krachtvoer, dus duurzaam, kunnen opgroeien op het beoogde areaal. Daarnaast willen de boeren een coöperatieve slachterij oprichten. Dat moet ook nog eens een keer snel, zegt Foorthuis: 'Anders komt er weer een gigant die hier een slachterij neerzet en dan is het voordeel voor die coöperatie weer weg.'

Bundeling

Die coöperatie komt ook tegemoet aan de andere oorzaak van dit probleem: de versnippering van de aanbieders. Om interessant te zijn voor de inkopers van grote instellingen, zoals ziekenhuizen, moeten de boeren zich bundelen.
Bovendien moeten ze dus organiseren dat het eten dat zij produceren in hapklare hoeveelheden bij deze instellingen terecht komt. Dat bevestigt ook hoofd-keukens Aat Wartena van het UMCG, die jaarlijks een paar miljoen euro uitgeeft aan voedsel.
'We hebben grote volumes nodig en leveringszekerheid. Maar we zijn best bereid een beetje meer te betalen voor voedsel dat biologisch, duurzaam of in onze regio wordt geproduceerd. Zo hebben we onlangs een nieuwe Europese aanbesteding gehad waar we ook die criteria in hebben opgenomen. Daardoor is inmiddels zo'n 40% van ons voedselaanbod duurzaam geproduceerd, maar dat komt lang niet allemaal uit deze regio.'
Europese subsidie 
Eén van de melkveehouders, inmiddels aangesloten bij de gebiedscoöperatie Westerkwartier, Freek Nieuwenhuis, vindt deze samenwerking een grote verbetering.
'Dit is zeker een kans voor ons. Voor de melk speelt dit niet zo, maar voor het vlees wel. Nu gaan onze stiertjes naar mesterijen op de Veluwe en weten we verder niet wat er mee gebeurt. Door ze hier te laten grazen krijgen we mogelijk een paar dubbeltjes meer per kilo.'
Nieuwenhuis hoopt dat de banken meedoen met de financiering van het project, maar volgens Willem Foorthuis is dat niet nodig: 'Juist door deze samenwerking met het onderwijsveld en de overheden, en dankzij Staatsbosbeheer kunnen we die plannen uitvoeren. Er is alleen Europese subsidie voor nodig.'