OPINIE: 'Vmbo'ers schieten niks op met doorstroomplan'

Jan Dirk Gardenier
Jan Dirk Gardenier © Eigen foto
Alle vmbo'ers moeten zonder obstakels kunnen doorstromen naar de havo. Dat is wat de Tweede Kamer wil. Volgens arbeidsmarktdeskundige en NoordZaken-opiniemaker Jan Dirk Gardenier is het een goed voorstel en belangrijk ook voor alle vmbo'ers in onze provincie. Maar het plan zal de vmbo'ers niet genoeg helpen.
Door Jan Dirk Gardenier


Onderwijs is goed, het ontwikkelt talenten, maakt zelfstandiger en vergroot mogelijkheden. Zeker in Oost- en Noord-Groningen is het al lang een onderwerp van belang.
Als je je opleiding niet maximaal benut heb je minder kansen. Vroeger was het gemakkelijker om 'door te leren'. Als je op de mavo begon, kon je naar de havo of Atheneum. Daarmee was een goede opleiding en een goede baan bereikbaar. Dat is met de invoering van het vmbo een stuk lastiger geworden.

Verdienste

Kortgeleden verscheen het boek 'Meritocratie', met als ondertitel 'Op weg naar een nieuwe klassensamenleving'. Meritocratie is een samenleving waar iemands maatschappelijke positie afhangt van de eigen verdienste. Als je goed kunt leren en goed je best doet, haal je in een meritocratie de hoogst haalbare opleiding. Wij denken dat wij in Nederland in een meritocratie leven.
Het boek maakt echter duidelijk dat de opleiding van kinderen vooral bepaald wordt door het opleidingsniveau van hun ouders. Hebben je ouders vmbo gedaan, dan is de kans groot dat jij ook op het vmbo terecht komt. Oók als je beter kunt leren en waarschijnlijk wel de havo of het vwo zou kunnen doen.

Slimme ouders

De verklaring hiervoor is niet zozeer dat slimme ouders, slimme kinderen krijgen. Maar ouders met een hogere opleiding stimuleren hun kinderen sterker om een hogere opleiding te volgen, om dezelfde kansen te krijgen als hun ouders.
Omgekeerd geldt hetzelfde. In Oost- en Noord-Groningen is het opleidingsniveau lager dan in de rest van het land, niet omdat daar dommere mensen wonen, maar omdat kinderen zich spiegelen aan hun ouders. Ook stimuleren ouders en leerkrachten hen minder om meer te leren.

Afvallen

Robert Putnam, een Amerikaanse socioloog, schreef vorig jaar Our Kids. Hij schetst een beeld van een samenleving die steeds meer uit twee gescheiden groepen bestaat, hoger opgeleiden en lager opgeleiden. Niks American Dream. Opleiding is een belangrijker als verklaring voor verschillen dan sociale klasse.
Ook Putnam constateert dat het opleidingsniveau van ouders de opleiding van kinderen bepaalt. Kinderen van lager opgeleide ouders beginnen vaak wel aan een hogere opleiding, maar maken deze veel minder vaak af dan kinderen van hoger opgeleide ouders. Omdat hun ouders hen beter kunnen helpen. Omdat kinderen van ouders die geen college-opleiding hebben gehad het systeem niet kennen. Zij kunnen daarom veel minder goed gebruik maken van de mogelijkheden, waardoor ze snel afvallen.

Meer nodig

Dat brengt mij bij mijn punt. Namelijk dat alleen toegang krijgen tot de havo niet voldoende is. Het grootste probleem is het succesvol afronden van een hogere opleiding. Daarvoor is vooral veel kennis van het systeem van onderwijs nodig: Welke opleidingen zijn er? Hoe studeer ik? Waar moet ik me inschrijven? Hoe motiveer ik me? En dat is niet het enige, want ook een stimulerende omgeving is nodig.
Om vmbo'ers echt meer kansen te geven is meer nodig dan wegnemen van obstakels voor de havo. Bijvoorbeeld mentoren om je door de praktische problemen van de studie te loodsen en buitenschoolse activiteiten, zoals sport, toneel en muziek om te leren samenwerken en je zelfstandigheid en kansen te vergroten.

Begrijpen

Het is belangrijk om deze kloof te dichten. Er is al veel geprobeerd. Wij moeten beter begrijpen waarom verschillende ouders hun kinderen verschillend stimuleren, voordat we zomaar weer een volgende 'oplossing' presenteren. En dat is zeker voor vmbo'ers in onze provincie van belang.