Failliet... en dan? Deel 2: 'De verhuizing heeft ons uiteindelijk de kop gekost'

© RTV Noord (bewerkt door Sjoerd Halma)
Een ondernemer onderneemt, neemt besluiten, denkt na en hakt knopen door. Soms gaat dit goed, soms loopt dit minder goed af. Een faillissement ligt op de loer. Maar wat doet dat met een ondernemer? En wat zegt dat over de kwaliteiten van een ondernemer? Vandaag deel 2: 'We dachten wel eens: werkt de telefoon nog niet na onze verhuizing?'
Door Martijn Folkers

Een familiebedrijf, sinds 1976. En tot aan de crisis in 2008 kent het gelijknamige transportbedrijf van de familie Wind goede jaren. Het bedrijf groeit, en een verhuizing wordt overwogen. Het is 2007 wanneer het besluit tot verhuizing volgt. De economie bloeit, niets lijkt een positieve toekomst in de weg te staan.
Er wordt geïnvesteerd in een nieuw bedrijfspand: vader Henk, zoon Jaap en dochter Joke zien de toekomst met vertrouwen tegemoet.

Waarom ging het mis?

'We hadden de keuze om te verhuizen niet op een ongelukkiger moment kunnen kiezen', vertelt Jaap Wind. 'Het ging goed, we dachten al enige tijd na over verhuizen. Op onze locatie liepen we tegen de grenzen van de mogelijkheden aan. Tussen 1995 en 2008 hebben we goede jaren gehad. We dachten: we moeten misschien ergens anders gaan bouwen. Toen we het pand in oktober 2008 openden, sloeg de crisis in. Je kunt het niet minder bedenken.'
Een bedrijfspand dus, met daaraan gekoppeld een lening. Dat is de molensteen die het bedrijf vanaf 2008 met zich meedraagt. 'Eigenlijk was de situatie vanaf dag één in ons nieuwe pand veranderd. We dachten wel eens: werkt de telefoon nog niet na onze verhuizing? We kregen veel minder telefoon', vervolgt Jaap Wind. 'Er kwamen veel minder orders binnen dan het jaar ervoor. In 2009 draaiden we bijvoorbeeld 30 procent minder omzet.'
Het bedrijf zat dus met een probleem. 'De hoge lasten voor het pand drukten behoorlijk op het resultaat', weet Joke Hidding-Wind. 'Sinds 2009 hebben we meerdere keren geprobeerd om met de bank in gesprek te komen om hier een oplossing voor te vinden, maar zonder resultaat. Daarom zijn we eerst doorgegaan met het bedrijf om met nieuwe plannen het bedrijf weer goed te laten draaien.'
De eigenaren besloten om te investeren in het wagenpark. 'Door meer auto's op de weg te laten rijden wilden we zorgen voor meer omzet. De marges stonden onder druk, op deze manier probeerden we geld te verdienen', legt Joke Hiddding uit. 'In 2010 draaiden we weer een redelijk jaar, maar wel met verlies. En dat kwam vooral door de dure huisvesting. Het transportgedeelte draaide niet slecht, dat blijf ik zeggen. Die verhuizing heeft ons uiteindelijk de kop gekost. En ik blijf erbij: dat had niet gehoeven.'

Wat te doen als het misgaat?

Daar sluit broer Jaap Wind zich bij aan. 'In 2012 zijn we weer met de bank in gesprek gegaan. Alleen in die gesprekken bleek dat we lijnrecht tegenover elkaar stonden. Zij wilden niet meedenken in eventuele oplossingen die we aandroegen, waarin we verschuldigde bedragen zouden uitsmeren over een bepaalde periode en we de rente wél betaalden. Wij wilden op onze beurt niet onze handtekening zetten onder een aantal formulieren. Pas wanneer we zouden tekenen, zouden ze ons de hand toereiken. Maar als we zouden tekenen, gaven we in feite de regie direct uit handen. En dan hadden we maar drie maanden om het op te lossen. Dat was onmogelijk.'
Het pand van de firma kwam bij de bank onder Bijzonder Beheer te vallen. De ondernemers kregen bezoek van een delegatie uit Utrecht, om opnieuw te praten over een oplossing voor de dure huisvesting.
'Maar we bleven tegenover elkaar staan. Wat me tegenviel was de erg koele benadering die ineens was ontstaan', zegt Joke Hidding. 'We waren meer dan 20 jaar klant bij deze bank, waarbij we samen het traject in zijn gegaan richting nieuwbouw. Maar toen het even minder ging, was die relatie op slag verdwenen. Misschien is dat wat naïef gedacht, maar dat stelde me enorm teleur.'
Jaap Wind: 'Ze zeggen wel eens: je krijg een paraplu van de bank, maar als het regent willen ze 'm gelijk terug. Zo voelde dat wel voor ons.'

Hoe los je het op?

De impasse bleef, het liquiditeitstekort groeide: broer en zus besloten zelf het faillissement aan te vragen. 'En dan komt er zo verschrikkelijk veel op je af', geeft Jaap Wind aan. 'Je moet enorm snel schakelen. De curator komt, je hebt een scenario gemaakt voor een doorstart. De pers belt om te checken of het klopt dat het niet goed gaat. Ons geluk was dat een collega-ondernemer ons hielp door de doorstart te realiseren, waarbij wij instapten in de nieuwe onderneming.'
De collega-ondernemer kocht de boedel van de curator, en samen werd besloten een nieuwe onderneming op te zetten. 'Op 27 mei 2013 vroegen we zelf het faillissement aan, en op 6 juni was het nieuwe bedrijf een feit', legt Joke Hidding uit. 'Dat was een hele moeilijke periode. Het rondkrijgen van de financiën was erg moeilijk. Geen bank die wilde meewerken. Op het laatst kwam dit ook nog op het nippertje rond.'
'Daarna zijn we vooral kei- en keihard gaan werken, anderhalf jaar lang', vervolgt ze. 'Privé was het ook een hele zware tijd. Na anderhalf jaar hadden we de luxe om te zeggen: we nemen even een paar weken afstand. Dat moest ook, want we moesten op adempauze komen. In de tussentijd zijn gelukkig veel dingen ook gelukt, zoals het behouden van veel van onze klanten. Met bijna al onze klanten zijn we tot een overeenstemming gekomen, met een aantal ook niet. En dat vind ik nog altijd erg jammer, ik had het graag anders gezien.'

Hoe zie je de toekomst?

'Het moeilijkste vond ik de eerste weken na het faillissement', vult Jaap Wind aan. 'Bij het benaderen van de klanten kreeg ik gelukkig regelmatig te horen dat ze weer zaken met ons wilden doen. Een aantal wilde ook niet meer. Dat was moeilijk, je hebt het gevoel dat je een stempel op je gedrukt krijgt.'
Anno 2016 zit het bedrijf van de twee weer op de oude locatie. 'Kleiner dan dat het was', zegt Hidding. 'Hier voel ik me weer prettig bij. Wel blijven we kijken naar de markt, naar mogelijkheden waar we in kunnen springen. Maar we houden deze orde grootte qua auto's en personeel eerst wel vast. De mogelijkheden zien we in het volledig ontzorgen van de klant, en het verder specialiseren in onze dienstverlening. Daar blijven we op inzetten.'