Column: Ruzie met TIM

Ik wilde een Italiaans telefoonnummer. Dus ik naar TIM. Nee, da's geen man, maar een merk. 'Telecom Italiana Mobile'. Zoals Ben in Nederland. Maar TIM is Italiaans. Heel erg Italiaans.
De verkoper (jaar of achttien) in de TIM-winkel leunt losjes met zijn ene been gevouwen tegen de muur terwijl hij geconcentreerd iets swipet op het schermpje van zijn telefoon. 'Sorry, maar kan iemand mij misschien even helpen?' open ik voorzichtig het gesprek. Verveeld kijkt hij op. Hij kauwt op iets. Ik hoop voor hem dat het geen kauwgom is. Dat vind ik namelijk heel ordinair richting een klant: kauwgom kauwen. Maar hij slikt het door, lijkt het.
'Allora' begint hij, en loopt naar de nieuwste smartphones. Allemaal kosten ze honderden euro's óf zijn ze inclusief langlopend abonnement van Vodafone, T-Mobile of zo'n ander duur netwerk. En die wil ik natuurlijk niet. Ik wil een simcard. Ik vraag me onderwijl licht zwetend af of simcard in Italië ook zo heet. Ik besluit het gewoon te vragen. Als het woord 'simcard' mijn mond verlaat en mijn stem daarbij een lichte onzekere trilling laat horen kijkt hij me met zijn grote pikzwarte ogen aan. 'Che!!??' roept hij verbaasd. Met mijn bezwete vinger probeer ik mijn oude telefoon open te priegelen en wijs hem op het stukje miniplastic waarop een chip heel handig alle telefoonnummers en andere informatie bewaart. 'Aaahhh....' reageert hij begrijpend en loopt naar de balie. Daar zwiept hij een grote lade open en haalt er een berg plastic verpakkingen uit. Voor mijn neus ontvouwt zich een wereld aan simcards. Even denk ik dat het zomaar opeens toch gaat lukken, dat Italiaanse telefoonnummer. Heel even. Want daarna klapt hij een enorme grote stapel gele formulieren op de counter. En reikt me een pen aan.
De eerste vraag is gelijk raak. 'Wat is uw adres?' We hebben wel een adres in Genua maar officieel woon ik nog in Groningen. Ik vraag de jongen of het ook een buitenlands adres mag zijn. 'No' antwoordt hij terwijl zijn aandacht alweer op zijn eigen smartphone gericht is (en staat hij daar nou alwéér te kauwen?). Ik kan met goed fatsoen geen enkel veld op het formulier goed invullen. Een Italiaanse bankrekening heb ik namelijk niet. En die heb je nodig om een telefoonnummer aan te vragen. Wil je in Italië een bankrekening openen? Dan heb je een telefoonnummer nodig. Echt. Na veertig onzinvragen zinkt de moed me in de schoenen. 'Wat was uw overgehevelde nonforfaitaire basisinkomen?' 'Wat is het gereduceerde roerendgoedvermogen van uw ouders tussen 2006 en 2016?' 'Wat was uw intercommunitaire belastingoverheveling in 2016?' 'Hoe heet uw huisdier?'
Die laatste vraag heb ik waarschijnlijk verkeerd gelezen. Na 80 vragen, verwijzingen, kruisjes, krabbels en flauwekulinformatie zie ik sterretjes. Ik zoek de jongen op om hem te zeggen dat ik weiger mee te doen aan deze telecomterreur. Hij staat op zijn vertrouwde plek bij de ingang kauwgomkauwend alweer te staren naar zijn smartphone. 'Wat was mijn intercommunitaire belastingoverheveling in 2016?' vraag ik hem lachend, lopend richting uitgang. Verbaasd kijkt hij op. Als ik al buiten sta roept hij me iets na. 'Die is nul meneer, u woont tenslotte officieel niet in Italië'. Ik weet niet wat ik hoor en vraag hem of hij meer van die slimme antwoorden heeft. 'Certo.' Hij blijkt een rechtenstudent, en wenkt me weer naar binnen. Na tien minuten is het gepiept en kan ik met een ingewikkelde aanbetaling via mijn creditcard bellen met mijn gloednieuwe Italiaanse 033-nummer.
In de bus naar onze wijk Sestri bekijk ik, trots op mijn eerste overwinning op de Italiaanse bureaucratie, de kassabon. En dan zie ik het, helemaal onderaan. Eerst twijfel ik nog. Maar het staat er echt.
'U bent geholpen door Tim.'

Marc Wiers

Marc is altied onderwegens tussen Genua (Italië), Straatsburg (Frankrijk) en Groningen. Wat hij onderweg tegenkomt vertelt hij hier elke maandag. Volg Marc op Twitter