Column: Reanimeren

© RTV Noord
Als ik in alle vroegte m'n voordeur uitstap ligt er iemand op de stoep. Een jonge man in een zwart pak, op z'n rug, bewegingloos.
Het is een zomerse dag, juni 1997. M'n broertje gaat trouwen en ik moet met de eerste trein naar Leiden. Maar die man op de stoep heeft nu prioriteit. Zou hij slapen? Hij ziet bleek. Is hij dood? 'Meneer? Meneer?' Geen reactie. Ik durf 'm niet aan te raken, ik vind het eng.
Ik dacht hier aan toen ik afgelopen week een reanimatiecursus deed in het Vinkhuys in de stad. We zitten in een zaaltje dat 'Hooizolder' heet. In de brief vooraf stond dat je geen lippenstift op mocht.
Ik doe de cursus omdat ik burgerhulpverlener wil worden. Je krijgt dan een oproep als iemand in jouw buurt een hartstilstand heeft, je kunt er eerder zijn dan de ambulance. Als de reanimatie binnen zes minuten begint kunnen jaarlijks in Nederland 2500 levens gered worden, zegt de Hartstichting.
We zijn met zeven cursisten. Drie broers met een bootcamp bedrijf, iemand uit de ouderenzorg met haar vader, een fysiotherapeute en ik. De cursusleidster is een pittige verpleegster met platinablond kort kapsel.
Ze begint met een 'case' zoals ik die twintig jaar geleden heb meegemaakt. Iemand ligt bewegingloos op de grond, wat doe je? Kijken of het veilig is. Voorzichtig aan de schouders schudden. Vragen: 'Gaat het?' Geen reactie: 112 bellen. Telefoon op luidspreker zetten. Checken of 'ie ademt. Zo niet, beginnen met reanimeren.
Dit weet ik allemaal nog niet op de trouwdag van m'n broertje. Er is niemand op straat behalve ik. De man op de stoep geeft nog steeds geen sjoege. Ik bel de politie en wacht, ongerust. Wat een toestand.
We oefenen het reanimeren op poppen. Een metertje geeft aan of we het borstbeen hard en snel genoeg induwen. Dertig keer, hardop meetellen, dan twee keer beademen. En zo maar door. We oefenen het nog een keer, en nog een keer. Best vermoeiend, zelfs de bootcamp broers hebben het zweet op de kop staan. De pop wordt na iedere wissel ontsmet.
Daarna oefenen we met de AED, de defibrillator. We leren dat je kleding rücksichtslos moet doorknippen, 'ook beugel bh's'. Dat oefenen we niet. En dat er in iedere AED-koffer een scheermesje zit, om extreme beharing weg te halen.
Er wordt hard en serieus gewerkt, na drie en een half uur hebben we het in de vingers en krijgen we een diploma. Ik hoop dat ik het ook durf als het nodig is. Dat ik in stress en zenuwen nog weet wat ik moet doen. Dat valt helaas niet te oefenen.
Hoe het is afgelopen met de man op de stoep? De politie komt en ook een ambulance. Eén van de agenten schudt 'm bij de schouders en zegt: 'Gaat het?' Hij schudt nog een keer, nu wat harder. Even gebeurt er niets. Dan komt de man als een duveltje uit een doosje overeind en gaat er als een haas vandoor. 'Die lag z'n roes uit te slapen', zegt de agent, 'geeft niks hoor mevrouw'.
Met de kennis van nu had ik de man zelf wakker geschud. Waren politie en ambulance niet nodig geweest. En had ik m'n trein ook niet gemist. Gelukkig was ik nog op tijd voor het ja-woord.
Cunera van Selm