Column: Mijn moeder vindt een schat

In het portiek van mijn moeders vroegere flat, woonde ook een vrouw die ik in dit verhaal Jettie noem. Op een slechte dag viel Jettie, die toen 92 was en begon te dementeren, in huis over een vloerkleedje. Ze had haar nek net niet gebroken, maar wel zwaar gekneusd. Jettie werd opgenomen, eerst in in het ziekenhuis, een paar dagen later in een verpleeghuis.
Toen mijn moeder haar bezocht, vroeg Jettie of zij wat kleding uit de flat kon halen en een paar toiletartikelen wilde kopen. Ambulancepersoneel had Jettie na de val uit huis gehaald en ze had niks mee kunnen nemen.

'Ik geef je de sleutel van mijn huis. Er ligt geld in de Griekse pot die op de tafel staat. Ongeveer 800 euro, denk ik, daar kun je wel wat van pakken voor de boodschappen.'
Mijn moeder ging naar Jetties huis, opende de Griekse pot en pakte de bovenste envelop. Daar zaten inderdaad diverse briefjes van vijftig in. Ze nam een briefje mee, haalde de boodschappen en bracht die, samen met de kleding en het resterende geld, naar Jettie.
'Hou dat geld maar', zei Jettie, 'misschien kun je dan nog nog eens iets voor me kopen.'
Jettie knapte lichamelijk langzaam op, maar de dementie werd steeds erger. Het was onduidelijk of ze ooit terug kon naar huis. Mijn moeder bleef af en toe een boodschap voor haar doen en op een zeker moment was het briefje van vijftig op.
'Pak maar een nieuwe hoor', zei Jettie, 'uit de Griekse pot, je weet wel.'
Opnieuw ging mijn moeder naar Jetties huis en opnieuw keek ze in de pot. Ze pakte de envelop waar ze eerder 50 euro uit had gehaald en keek toen nog eens beter. De pot zat vol oude giro enveloppen, allemaal goed gevuld. Ze opende er een en had opeens een dik pakket briefjes van 50 en 100 euro in handen. Ze stond te trillen op haar benen. Die pot moest tienduizenden euro's bevatten. Wat te doen? Mijn moeder voelde zich slecht op haar gemak met al dat geld en besloot hulp te halen. Ze belde aan bij de bejaarde onderbuurvrouw, die ze ook goed kende en samen telden de dames de biljetten. Daar deden ze ruim twee uur over: in de pot zat 85.000 euro.
'Ik plaste bijna in mijn broek van de zenuwen', zei mijn moeder later.
Vanwege de dementie had het weinig zin om Jettie instructies te vragen over het geld. Mijn moeder belde daarom een zus van Jettie die in het Westen van het land woonde. Die vroeg mijn moeder het geld mee te nemen naar haar eigen huis. Net op tijd. De zus kreeg de volgende dag een telefoontje van het verpleeghuis: of het klopte dat Jettie een dochter had. Deze 'dochter' had geprobeerd een sleutel van Jetties huis los te praten. Het bleek om Jetties hulp in de huishouding te gaan.
'Die hulp mocht van Jettie nooit in de kamer komen', wist mijn moeder later te vertellen. 'Ze mocht alleen de vierkante meter bij de kamerdeur stofzuigen. Die vermoedde natuurlijk dat er wat te halen viel.'
De 85.000 euro is naar de bank gebracht, mijn moeder kreeg als dank een klein bedrag. Jettie woont nu permanent in het verpleeghuis, naar omstandigheden gaat het goed met haar, ze is inmiddels 95.

Alice Buitenga schrijft elke vrijdag over haar 85-jarige moeder, die in een aanleunflat ergens in de provincie Groningen woont.