Column: Communist

© RTV Noord
Ik zit in de trein. Alle plaatsen zijn bezet. En toch zit ik alleen. Waar ik ook kijk, iedereen tuurt naar een schermpje. Zelfs het oude dametje tegenover mij. Met een glazige blik staart ze naar het blauwige licht van haar mobieltje.
Verontwaardigd schudt ze af en toe haar hoofd. Soms houdt ze haar telefoon onhandig een beetje schuin. Schudt ze niet haar hoofd maar het ding. Legt het dan weer zuchtend op het tafeltje, vlakbij bij het raam. Ik kijk geamuseerd toe. Dat merkt ze. Opeens kijkt ze me recht aan. 'Kunt u me helpen? Mijn kleindochter zegt dat ze een foto heeft gestuurd maar ik kan dat kreng niet openen.'
Ik ga op de plek naast haar zitten en kijk nieuwsgierig op het schermpje van haar wat oudere telefoon. Ik zie nergens Facebook, Instagram of een van die andere 'social' media. Wel een sms. Met een tekst over een foto. Ik leg haar uit dat haar kleindochter die foto waarschijnlijk gemaild heeft. Ze kijkt me verward aan. 'Dat is toch via de computer? Niet via de telefoon?' Ik vertel haar dat je tegenwoordig met sommige telefoons ook kunt mailen. En videobellen. En fotograferen. En de hele dag berichtjes kunt ontvangen over bijna-aanslagen, weeralarmen, de nieuwste voedseltrends ('fruit is slecht voor je, puur suiker!') en andere flauwekul. 'Vreselijk!' roept ze en legt snel haar telefoon weg. Met de rug naar boven.
Ze buigt zich naar me toe. 'Excuseer me maar ik hoor ergens een accent bij u. Bent u Duitser?' Ik schiet in de lach en antwoord 'Olandese'. Ze staart naar buiten en vertelt me over haar jonge jaren in Duitsland. De koele zomers en koude winters. Het gevoel er een beetje bij te horen maar nooit helemaal. En dat ze de groene heuvels van het Weserbergland soms nog mist. 'Ik ken die streek', antwoord ik, 'het is bij mijn geboortegrond in Groningen om de hoek.' Ik leg uit hoe ik door de liefde in Genua ben beland. En er nooit meer weg wil. 'Hier in Italië voelt het wel alsof ik er helemaal bij hoor' besluit ik. Ze kan het niet geloven.
Uit haar tas haalt ze een in aluminiumfolie gewikkelde hartige taart. En een thermosfles met koele witte wijn. 'Vuoi?' vraagt ze lachend. We proosten op het leven, en praten over de onze. 'Mijn man is Duitser. Hij kwam tijdens de oorlog naar Italië. Toen die voorbij was wilde hij terug naar Duitsland en ben ik meegegaan. Hij was communist. Een felle. Hij zat een paar jaar aan de goede kant. Maar dat sloeg om. Sinds de jaren 60 waren communisten in Duitsland niet meer gewenst. We zijn in die tijd opnieuw verhuisd. Naar Italië. Hier waren ze toen een van de grootste politieke stromingen.' Ze zwijgt. Veegt wat kruimels van haar rok.
'Mijn voorouders waren ook rood. Ze hebben als landarbeiders in Groningen gevochten voor sociale voorzieningen en een betere verdeling van de rijkdommen van ons land. Dat is flink gelukt. Velen van de generatie na hen, mijn ouders, konden voor hun zestigste met prepensioen. Studeerden zo lang ze wilden zonder studieschuld. En als ze werkloos werden bleven ze als het moest jaren thuis met behoud van een inkomen. Nu zeggen ze dat het geld op is. Maar sommige bedrijven maken miljarden winst. Ik zou er zelf bijna communist van worden' besluit ik. Ze knikt begrijpend. 'Ik was verpleegster. Ik heb zelfs nog een aardig pensioen. Ik moet echt hopen dat mijn kinderen en kleinkinderen nog wat overhebben als ze zo oud zijn als ik nu.'
We staren beiden naar buiten. 'Toch is rijkdom relatief,' vervolgt ze. 'Ik ken veel mensen die gehaast, gejaagd en gestresst door het leven rennen omdat ze meer spullen willen. Heel veel spullen. Uiteindelijk hebben ze alles, maar verliezen ze elkaar.' Ze veegt een traan van haar wang. 'Mijn dochter is bij haar man weggegaan. Ook daar heeft de liefde plaats moeten maken voor dingen. Hij wilde van alles het nieuwste. De nieuwste auto. De nieuwste televisie. De nieuwste telefoon...'
We kijken de coupé in. Daar zien we nog steeds de hangende hoofden gericht op de smartphones. 'De nieuwe religie. Contact met een schermpje. Maar niet met de ogen van elkaar' constateert ze met een pijnlijke glimlach, staat op en loopt vermoeid naar de uitgang. Vanaf het perron zwaait ze nog even naar me en verdwijnt dan in de menigte. Langzaam glijdt de trein het station weer uit. Dan zie ik haar telefoon nog op het tafeltje liggen. Misschien wel bewust achtergelaten. Als stil communistisch protest tegen een nieuwe religie.

Marc Wiers

Marc is altied onderwegens tussen Genua (Italië), Straatsburg (Frankrijk) en Groningen. Wat hij onderweg tegenkomt, vertelt hij hier elke maandag. Volg Marc op Twitter.