Column: Mijn moeder ruimt de rotzooi op

Mijn ouders hadden een goed huwelijk. Meestal dan. (Deel 2)
Bij terugkeer van onze kampeervakantie aan het Gardameer parkeerde mijn vader de auto op de oprit, liep naar binnen en pakte de huishoudtrap. Hij zette de trap in een hoek van de kamer en klom erop. 'Moet dat nu gelijk?' mopperde mijn moeder. 'We zijn net thuis. Zullen we eerst even de koffers uitpakken?' Mijn vader mompelde iets waar het woord 'zekerheid' in voorkwam en tilde een plafondtegel op.
Drie weken eerder - op de avond voordat we vertrokken - had hij ook op die trap gestaan. Dat wil zeggen: niemand had het gezien, maar hij vertelde het toen we ergens bij Zwolle reden.
'Ik heb de juwelen deze keer goed verstopt.'
'Juwelen?' Mijn broer en ik staken nieuwsgierig onze hoofden tussen beide voorstoelen door. 'Hebben we die dan?'
Mijn vader bleek de spaarbankboekjes te bedoelen. Teleurgesteld lieten we ons terugvallen op de achterbank.
'Waar heb je die dan verstopt?' wilde mijn moeder weten.
Mijn vader had ze op het systeemplafond gelegd in een hoek van de kamer.
'Ik heb zo'n tegel opgetild en alles op de tegel ernaast gelegd. Slimme inbreker die dat vindt', zei hij met een superieur lachje.
Drie weken later was mijn vader blijkbaar toch niet meer zo zeker van zijn zaak. Staande op de trap streek hij met zijn hand over het plafond rondom de opgetilde tegel, maar vond niks.
'Vreemd. Ik dacht dat ik ze hier had neergelegd, maar dan zal het wel díe hoek wel geweest zij', zei hij welgemoed. Hij versleepte de trap naar een andere hoek van de kamer en tilde daar een tegel op. Ook niks. Aarzelend keek hij om zich heen. Lagen ze dan in de hoek bij de keuken? Nogmaals versleepte hij de trap. Maar nee, ook daar lagen ze niet. Toen hij alle hoeken had gehad, begon hij willekeurig her en der plafondtegels op te tillen.
Mijn moeder zag het hoofdschuddend aan.
'Heb je dan echt geen idee meer waar je ze hebt neergelegd?' Mijn vader antwoordde kribbig dat ze zich er niet mee moest bemoeien. Het zweet liep inmiddels met straaltjes van zijn hoofd af.
'Moet je al dat stof zien', klaagde mijn moeder, 'we zijn net terug van vakantie en ik kan gelijk gaan schoonmaken.'
Mijn vader antwoordde niet. Vloekend bracht hij de trap terug naar de eerste hoek en begon systematisch alle tegels op te tillen. Na een uur zwoegen, zweten en foeteren had hij de spaarbankboekjes teruggevonden - achter de allerlaatste tegel natuurlijk.
Het was een enorme rotzooi in de kamer. Uit het plafond was een mengsel van stof, gruis en kunststof vezels gevallen. Het lag werkelijk overal op, in en tussen. Mijn moeder zuchtte eens diep en ging aan het werk. De helft van het huisraad werd - met onze hulp - naar de tuin gesleept en uitgeklopt. De rest ging ze te lijf met stofzuiger en stofdoek. Uren was ze ermee bezig en al die tijd slaagde ze erin mijn vader niks te verwijten.
Ik zei het al: ze hadden een goed huwelijk.

Alice Buitenga schrijft elke vrijdag over haar 85-jarige moeder, die in een aanleunflat ergens in de provincie Groningen woont.