Column: Glanzparade

© RTV Noord
Froome heeft de Tour de France en Mollema een etappe gewonnen. In de laatste week van de Tour moest ik vaak aan Gerrit denken. Gerrit was mijn klasgenootje op de lagere school in de Wassenberghstraat. Vanaf de derde klas waren we onafscheidelijk op het schoolplein.
Gerrit kon keihard rennen, was ronduit lomp met meisjes, kon als de beste boompje klimmen, kon voor geen meter touwtjespringen en was niet echt een vriend van de bal. Hij voetbalde nogal druistig. Veel inzet, maar geen idee wat te doen met de bal. En als hij al een plannetje had dan schoot zijn techniek te kort om dat idee uit te voeren. Gerrit voetbalde kortom zo'n beetje zoals ik mijn laatste jaren in Engelbert 3 heb gespeeld.
Omdat Gerrit zeker drie keer per pauze de bal over de schutting van het schoolplein roste waren we vaak de bal even kwijt. En Gerrit ook. Want die was 'm halen. Vlak voor de zomervakantie schoot Gerrit keihard op doel. Zijn beste actie van het schooljaar. De bal ging snoeihard richting de kruising. Gerrit was al aan het juichen. Met een katachtige reflex tikte ik de bal uit de hoek maar ook over de schutting.
'Halen Keessie, jij hebt hem als laatste aangeraakt,' riep Gerrit niet eens teleurgesteld dat hij niet gescoord had maar eerder blij dat hij zelf een keer niet op zoek moest naar de verdwenen bal. 'Het touwtje hangt uit de brievenbus,' schreeuwde Gerrit. 'En een beetje opschieten.'
Gerrit woonde samen met zijn moeder in het huis direct naast de school. Hun tuin grensde aan het schoolplein. Snel liep ik om de school heen naar het huis van Gerrit. Het touwtje hing inderdaad uit de brievenbus en ik liet mezelf binnen. In de gang rook het naar zonnebrandcrème. Via de keuken stapte ik de tuin in. De bal had een ravage aangericht in het rozenperkje. Vlak voordat ik de bal oppakte hoorde ik opeens een stem achter me. 'Goetemorgen Käse, wat nou? Habst jij ook einmal die bal über die skutting getrapt?'
Geschrokken keek ik om. In de hoek van de tuin lag de moeder van Gerrit op een stretcher te zonnen. De moeder van Gerrit kwam uit Duitsland en knauwde na al die jaren in Stad een grappig mengelmoesje van Duits, Nederlands en Gronings. Ze glimlachte naar me. 'Ja, sorry moeder van  Gerrit,' stamelde ik.
Mijn gedachten draaiden overuren. Al vanaf mijn zevende was ik gek op Duits voetbal en volgde elke zaterdag de Bundesliga op de Sportschau. Ik kwam nu alleen niet op het woord wat ik zo mooi vond. Snel pakte ik de bal. Gerrit's moeder ging op haar rug liggen zag ik uit mijn ooghoek. Oben ohne. 'Nou moi hoor, mamma van Gerrit,'  fluisterde ik terwijl ik met de bal het huis in rende. 'Tschüß Käse,' riep ze me na. 
Toen ik het schoolplein opstapte wist ik het woord opeens weer. 'Wat een glanzparade.'
Gerrit was de beste knikkeraar van de school. Hij had een magisch gevoel in het tweede kootje van zijn wijsvinger. Zo lomp als hij was met zijn voeten zo verfijnd was hij met zijn vingers. Gerrit was de Willem van Hanegem van het knikkeren. Hij kromde de knikkers met effect in de pot. Als je tegen Gerrit knikkerde was je binnen drie potjes je hele washandje met gekleurde bommen poter. Al snel wilde niemand meer tegen  Gerrit knikkeren. Hij speelde iedereen blut. 
Op een dag nam Gerrit me apart. Hij had een plannetje. 'Als we nou eens samen tegen anderen gaan knikkeren. Dan gaan we naar de Oranjewijk, daar kent niemand me.' Ik keek  Gerrit een beetje dom aan. Tenminste dat zei hij tegen mij. 'Heel simpel. We nemen onze knikkers mee en gaan de brug over naar de Prinsesseweg. Daar zoeken we kinderen op die aan het knikkeren zijn. We vragen of we mee mogen doen. We horen gewoon bij elkaar maar dat weten die kneuzen natuurlijk niet. En als één van ons dan gewonnen heeft delen we de pot als we naar huis gaan. Oké? Je kijkt nog steeds dom man.'
Zo gezegd zo gedaan. We speelden allebei onszelf. Ik gaf voor en Gerrit maakte af. We speelden altijd twee tegen één. We knikkerden de hele Oranjewijk leeg. Het ging ons om de knikkers niet om het spel. We verdeelden de winst bij Gerrit thuis. Gerrit's moeder keek ons hoofdschuddend aan. Helaas was het zwaarbewolkt. Geen oben ohne. 
Op de terugweg naar huis begon het te knagen. Was dit wel eerlijk of was dit net als dopinggebruik vals spelen? Ik zag het verdrietige gezicht van Willem voor me. Willem en ik zaten samen op korfbal bij Nic. en ik had net samen met Gerrit al zijn knikkers 'gestolen' aan de Wilhelminakade. De knikkers in mijn broekzak voelden ongemakkelijk. 
Froome heeft dus de Tour gewonnen. Het was drie weken vooral saai. Ik miste de gezamenlijke aanval op Sky. Er was geen list en bedrog. Te weinig renners van de oude stempel. Die aten eerst het bordje van de concurrent leeg voordat ze aan hun eigen begonnen. Geen combines gezien. Geen Frankie und Käse. 
Nu was het hoogtepunt van de Tour de etappeoverwinning van ús Bauke. Verder was de Tour zo saai dat we in Noord-Nederland een week de tijd hadden om een Burgeroorlog uit te vechten over het feit of die Mollema nou een Fraize of een Grunneger is. Het zal me jeuken maar het is wel opvallend dat in al die jaren hiervoor, waarin Bauke geen etappeoverwinning kon pakken, we die pake niet hebben gehoord. Toen was Bauke blijkbaar gewoon het swarte skiep van de familie. 
Terug naar de knikker jaren zeventig. Een dag na onze combine liepen Gerrit en ik weer samen over de brug. Willem had een nieuw zakje knikkers voor zijn rapport gekregen. En die gingen we, ondanks mijn gewetensbezwaren, even weer affoekelen. Tenminste, dat dacht ik. Ik was in vorm maar Gerrit liet nogal wat open kansen lopen. Ik baalde want Gerrit bleef missen. Ergo, we verloren. Van Willem. Ik liep zwaar ontgoocheld naar huis. Willem liep met Gerrit. Ze gaven elkaar een knipoog.  Gerrit had achter mijn rug om een combine met Willem gesloten. Ik kookte van woede. Gerrit siste me toe: 'Die had je nog tegoed. Voor je 'glanzparade'.