Column: Mijn moeder speelt vals

'Dat is niet eerlijk!' Martijns stem slaat over. Hij duwt zijn stoel naar achteren en springt overeind. 'Dat mág niet, oma!' roept hij en stampt naar de gang. We horen de voordeur dichtslaan. Mijn moeder staat ook op en loopt hem achterna, maar komt snel terug.
'Ik zie hem niet meer', zegt ze, 'hè wat vind ik dat nou vervelend!'

'Wat is er aan de hand, mam, waarom is hij zo boos?' Ik leg het Dagblad van het Noorden weg en ga bij haar aan tafel zitten. Met haar elfjarige kleinzoon was mijn moeder een spelletje Rummikub aan het doen. Ze kijkt sip naar de uitgelegde stenen en opeens stromen de tranen over haar wangen. Hakkelig vertelt ze wat er gebeurd is. Ik begrijp dat ze een joker van tafel heeft gepakt en toen al haar stenen kon uitleggen.
'En wat heb je dan verkeerd gedaan, volgens Martijn?'
'Dat weet ik niet', snikt mijn moeder. 'Maar waar is hij nou? Wil jij hem gaan zoeken?'
Ik loop naar de gang en op dat moment wordt er aangebeld. Martijn staat voor de deur, nog steeds duidelijk boos.
'Hé hoi, wat fijn dat je er weer bent', zeg ik. Hij bromt iets onverstaanbaars en loopt langs mij heen naar de kamer.
Oma en kleinzoon gaan opnieuw samen aan tafel gaan zitten. Ik besluit mij er buiten te houden en pak mijn krant weer op, zonder echt te lezen natuurlijk. Mijn moeder zegt dat ze blij is dat hij uit zichzelf terug is gekomen. Martijn knikt.
'Maar jij speelde vals, oma. Als je een joker pakt, moet je er een andere steen voor terug leggen.'
'Nee hoor', zegt mijn moeder, 'dat hoeft niet. Niet als er vier stenen liggen.'
Martijn weet niet meer wat hij moet zeggen en kijkt naar mij. Ik knipoog naar hem. Onzeker wendt hij zijn blik af, hij kijkt eens naar het betraande gezicht van zijn oma en dan opnieuw naar mij. Heel licht knipoog ik nog eens en in zijn ogen zie ik iets gebeuren. Alsof hij net nog een eend zag en nu plotseling een konijn.
Kordaat begint hij alle stenen om te draaien.
'Goed', zegt hij, 'we hoeven geen andere steen terug te leggen. Maar als er drie stenen liggen, moet het natuurlijk wél.'
'Ja, natuurlijk', zegt mijn moeder, 'dan wel.' Ze veegt haar wangen af en snuit haar neus. De stenen worden door elkaar gehusseld, ze beginnen aan een nieuw spel.
'Wie wil er thee?' roep ik.
'Ja!' klinkt het in koor.
'Krijgen we er iets lekkers bij, oma?'
'Ja natuurlijk', zegt mijn moeder, 'in de blauwe trommel zitten nog precies drie spritsen.'
Ik leg de spritsen naast elkaar op een bordje.
'Mooi', zegt mijn moeder, 'pakken jullie maar een sprits.' Ze zet een voorzichtige glimlach op. 'En jullie hoeven er niks voor terug te leggen.'

Alice Buitenga schrijft elke vrijdag over haar 85-jarige moeder, die in een aanleunflat ergens in de provincie Groningen woont.