Column: Tsjello

© RTV Noord
Zuchtend gaat ze achter ons zitten op de tweede rij. Een poepchique dametje in okergeel mantelpakje met bijbehorende hoed. 'Heb ik dát weer. Lange mensen voor ons', sist ze tegen haar man.
Als een jongen op het podium gaat staan om het concert in het kerkje in Veenhuizen aan te kondigen kreunt ze 'ik versta er níets van.' Elke opmerking van de presentator voorziet ze van commentaar. 'Nee hoor.' 'Wat een flauwekul.' 'Dat kan die jongen toch niet weten.' Ik voel het ongemak van haar man. Als ik grinnikend naar Roberto kijk klopt ze me geërgerd met haar lange gelakte nagels op mijn schouder. 'Wilt u stil blijven zitten? Anders missen wij het concert.' Geamuseerd kijk ik om en stuur haar een handkus. Blozend kijkt ze weg.
In de pauze maakt ze amok bij de koffiebar. 'Ik was écht eerder dan die jongedame voor mij!' roept ze verontwaardigd uit. Met de koffie in haar trillende handjes loopt ze richting ons. Ze ontwijkt mijn blik. Bang voor nog een handkus, constateer ik tevreden. Dan klimt de jongen weer op het podium en begint een prachtig lyrisch betoog over de cello. Over hoe het instrument als fundament onder muziek kan liggen, hoe het de violen kan meeslepen in een rivier van noten, hoe het met lage tonen de rest de hoogte in kan sturen. Een prachtig verhaal. Steeds fluistert het dametje achter ons 'Het is sello! Sello! Je spreekt het uit als sello!' Verstoord kijkt de presentator de zaal in, en vervolgt zijn betoog. Ik draai me in een ruk om en dreig met een handkus. Verstijfd houdt het dametje haar mond.
Als na afloop het applaus is uitgestorven en iedereen langzaam naar de uitgang schuifelt gaat ze los. 'Óngehoord. Zo'n jongeman die dit presenteert moet toch wéten dat het sello is. Met s-klank! Héél storend dit. Gerard? Wat vindt jij. Zeg jíj ook eens wat. Ben ik nou de énige die dit hier hoort?' Beschaamd kijkt haar man de andere kant op. Sommige medebezoekers kijken haar verbaasd aan. 'Wérkelijk. Het denkniveau van sommige jongelui...' Inmiddels is het doodstil in het kerkje, en zijn alle blikken op haar gericht.
Triomfantelijk wil ze onder grote aandacht het zaaltje verlaten als Roberto haar tot mijn verbazing op de schouders tikt. 'Excuses hoor maar u heeft ongelijk. Het is tsjello. Met tsj-klank.' Verbijsterd kijkt ze hem aan. 'U weet duidelijk niet waar u het over heeft' mompelt ze en haalt haar schouders op. Heel rustig legt mijn man het uit. 'Ik ben Italiaan en Neerlandicus. Cello is een Italiaans leenwoord. Het is tsjello. Tenzij u deze discussie in vloeiend Italiaans wilt voortzetten natuurlijk...' Onder de rouge zien we haar wangen vuurrood kleuren. 'Het is ook cent, met s-klank' sist ze bang en boos en staat opnieuw op het punt om te vertrekken. 'Cent is een Frans leenwoord' houdt mijn man stellig vol. Beschaamd glipt ze naar buiten.
In de auto voel ik dat Roberto zit te glimlachen. 'Je kunt beide toch zeggen?' vraag ik met mijn blik op de weg. 'Eigenlijk weet ik het niet eens zeker. Maar daar ging het mij helemaal niet om...' antwoordt hij met zijn hoofd tegen de hoofdsteun leunend. Dan herinnert hij mij aan een wijze les die onze oude lieve buurvrouw Jopie Borgman ooit met ons deelde. Die had ons in zo'n situatie toegefluisterd 'het gaat er niet om hoeveel of wat je weet, maar wat je met die kennis doet.' Via de autoradio vullen de zachte klanken van een strijkorkest onze kleine ruimte. En beiden horen we heel voorzichtig ergens daar tussenin, de wijze tonen van een cello.

Marc Wiers

Marc is altied onderwegens tussen Genua (Italië), Straatsburg (Frankrijk) en Groningen. Wat hij onderweg tegenkomt vertelt hij hier elke maandag. Volg Marc op Twitter