Column: Dekbed

Marc Wiers
Marc Wiers © RTV Noord
Ze vindt het maar niks. Ons dekbed. Een bed hoort een laken en een deken te hebben. Geen dik pak dons. Vindt Alma.
Zowel in Straatsburg als in Groningen hebben we zo'n makkelijke, luchtige en toch warme heerlijkheid over ons heen liggen. Zomer en winter. Mijn schoonmoeder kan er niet bij. Hoe we onder zo'n schuinliggend, gekreukt, rommelig, zwaar onding kunnen kruipen. En nog kunnen slapen ook.
Tijdens een weekendje in Groningen raakte ze er maar niet over uitgepraat. 'Slaap je echt goed met zo'n ding? Glijdt het er niet van af? Liggen je voeten niet bloot?'
Vol ongeloof bleef ze ons aankijken. Ik legde uit dat we in de jaren '80 met de hele familie tijdens een dagje Famila in Leer de eerste dekbedden ontdekten. En dat het gedoe met lakens, instoppen en verstikkende benauwdheid sindsdien in één keer voorbij was. Alma's ogen werden nog groter. Ik heb het logeerbed maar opgemaakt met een laken en een deken. Op het laatste moment geleend van de buren.
Terug in Genua had Alma zich voor het eerst in haar leven verdiept in de wereld van het dekbed. Bezorgd had ze met buurvrouwen op de markt geconcludeerd dat de jeugd toch echt gek was geworden. Geen winkelier in de wijk had ooit van een dekbed gehoord.
In de binnenstad hadden ze bij de dames van enkele huishoudwinkels geïnformeerd. Met een frons op het voorhoofd hadden sommigen toegegeven wel eens van een 'piumino' (dons) voor op bed te hebben gehoord. In de buurt van Oostenrijk. In de grensstreek. Ver weg. In het noorden.
Zelfs een maand later raakte ze er maar niet over uitgepraat. 'Zo'n ding hangt toch helemaal niet goed over de rand! Als je er onder ligt, trekt dat hele ding los van het bed. Je moet toch een overhang hebben? Anders lig je half bloot. Giovanni? Zeg jij ook eens wat!'
Meningloos had schoonpa zijn schouders opgehaald. 'En wat doe je er omheen dan? Een laken kan toch niet? Je kunt het helemaal niet instoppen!' Tevreden over haar sluitende analyse was ze met forse passen onze kamer ingestapt. Om ons bed op te maken. Met lakens en een deken.
Toen we onze koffers weer pakten voor een paar weken Groningen drukte ze Roberto een pakje in zijn handen. 'Kijk, een soort laken voor jullie dekbed. Extra groot. Zo past het altijd en heb je overhang!' Wantrouwend bekeek Roberto de verpakking. 'Dit is veel te groot! Ons dekbed is 2 bij 2 meter, toch geen 2.40!'
Met wilde gebaren legde Alma uit dat ook met een dekbed een ruime overhang over de rand toch veel beter was. 'Anders lig je steeds bloot! Dat kan toch niet!' Morrend propte mijn man de dekbedovertrekset in de koffer. Die daarna nauwelijks meer dicht kon.
Terug in Groningen trokken we na een flinke wasbeurt de hoes over het dekbed, en drapeerden het geval over onze matras. 'Laten we het in vredesnaam proberen, anders houdt ze er nooit over op.' Eerst werd ik wakker van de kou omdat het dekbed binnen de overtrek volledig richting Roberto was geschoven. Voorzichtig probeerde ik met mijn hand het dekbed binnen de hoes terug te trekken, maar trok op die manier natuurlijk het hele geval van Roberto af. Een uur later trok die slaapdronken een stuk lege stof over zich heen om vervolgens met een woedende ruk het hele dekbed naar zich toe te halen. Een uur later werd ik wakker doordat mijn man vloekend over een lap overhangende stof was gestruikeld en vervolgens zijn been stootte aan het bed. 'Ik doe haar wat!!' siste hij met gesmoorde stem.
De volgende dag informeerde Alma via Skype hoe de hoes was bevallen. 'Dat ding past van geen kant! We lagen steeds bloot! Het dekbed gleed alle kanten op! We hebben geen oog dicht gedaan!' Roberto was nog maar net klaar met razen toen ik haar tevreden hoorde antwoorden. 'Zie je wel? Die dekbedden zijn nergens goed voor.'

Marc Wiers

Marc is altied onderwegens tussen Genua (Italië), Straatsburg (Frankrijk) en Groningen. Wat hij onderweg tegenkomt vertelt hij hier elke maandag. Volg Marc op Twitter