Column: Metje

Ik haper. Ik kan het niet goed lezen. De lettertjes zijn te klein, mijn ogen te slecht en het licht is te schemerig. Een man komt voorzichtig naar me toe gelopen. Hij strekt zijn arm boven mijn hoofd. Dan valt het licht van een zaklantaarn op de bladzijde van het boek.
De man is Henk Pathuis, de beheerder van 't Ganzenust in Vriescheloo, een dorpshuis opgetrokken uit een klein boerderijtje. Cafeetje voorin, zaaltje met toneeltje achterin. Ik lees voor in het zaaltje, uit eigen werk. Uit boek Numero Dertien. Want meer boekwerk heb ik nog niet. Vijftig vrouwen van Nu zitten in lange rijen aan tafels voor mijn neus. De dames luisteren, ik vertel en Henk schijnt bij.
Ik lees het verhaal 'Het kaartje van mevrouw E'. Mevrouw E. is Metje. Metje was mijn tweede moeder. Mijn eerste moeder was mijn biologische moeder. Zij moest van haar ouders en de Kinderbescherming mijn eeneiige tweelingbroer en mij afstaan en zo verhuisden wij kleine huilende rooie baby's in mei 1967 van het Academisch Ziekenhuis naar het weeshuis schuin onder de Martinitoren tegenover de kerk.
Maar het weeshuis lag vol met baby's. Plaats was er alleen voor mij. Mijn broer, niet broertje want hij is een kwartier ouder en wijzer, werd honderdvijftig meter verderop ondergebracht op het Martinikerkhof aan de andere kant van de kerk, gewoon in een rijtjeshuis.
Dat duurde niet lang want twee weken later werden we weer herenigd onder de goeie zorg van Metje. Metje was onze verzorgster in het weeshuis, een half jaar lang zorgde ze voor ons als een tweede moeder. Misschien moet dat tweede er ook wel voor weg.
Metje gaf ons eten, verschoonde onze luiers, waste onze piemeltjes, wiegde en troostte ons als we het op een onbedaarlijk huilen hadden gezet. En…ze maakte foto's van de kleine diksnoetjes. Metje was vreselijk boos dat wij een half jaar later uit elkaar werden gehaald. De Kinderbescherming had besloten op advies van een of andere mafkees van een psycholoog van het Academisch dat de eeneiige tweeling apart van elkaar moest opgroeien.
Tegen de wens van onze biologische moeder en tegen de inborst van alles wat verzorgster was in het weeshuis. Nooit eerder waren in het weeshuis broertjes en zusjes uit elkaar gehaald. De pleegzusters konden hun oren en ogen niet geloven. Waarom een eeneiige tweeling wel? Ze kwamen in opstand. Via een aantal bijeenkomsten werden de gemoederen gesust. Maar de rooie broertjes bleven ondanks de protesten niet bij elkaar.
Op 11 november 1967 werd de scheiding een feit. Ik werd opgehaald door mijn ouders. Mijn broer een paar weken later door zijn ouders. Zeventien jaar later werden we bij toeval weer herenigd.
Ruim veertig jaar na Sint Maarten 1967 zaten wij door een ander toeval bij Metje in de kamer vier hoog achter. Lieve Metje kon nog steeds niet geloven dat ze ons uit elkaar hebben gehaald. Ze was tot tranen toe geroerd, toen ze vertelde hoe het destijds allemaal was gegaan. Het ei voor een vermoeden dat er een jaren zestig- experiment met ons twee is uitgehaald werd gelegd.
Op de schoorsteenmantel van Metje staat - nu vijftig jaar later – op een mooi plekje nog steeds een zwartwit-foto van een babytweeling met een rammelaartje in een box. De enige foto van twee tweelingbroers samen in de eerste zeventien jaar van hun leven.
'Metje is goud', denk ik al voorlezend in de laatste zin van het verhaal van Mevrouw E. We moeten er toch gauw een keer heen, is mijn tweede gedachte.
In de pauze van mijn voorlezen uit eigen werk met zaklantaarn in 't Ganzenust, komt er een vrouw naar mij toe. Ik ken haar ergens van. Als ze zich voorstelt, hoor ik het aan de achternaam. Ze is de zus van een goeie vriendin. 'Ik wol die t toch eem vertellen. Ik heb der ook waarkt…'
Ook zij was pleegzuster in het weeshuis. Vlak nadat ik er weg was. Ze had ook nog foto's. Die stuurde ze me nog wel op zei ze liefdevol. Ik hoop dat er tussen de foto's ook eentje van Metje zit. Ik weet er nog wel een plekje voor. Een mooi plekje op de schoorsteenmantel.

Erik Hulsegge

Het weeshuis is het Toevluchtsoord aan Martinikerkhof 11 in Stad. Vandaag is het de allerlaatste dag van het statige historische pand als vrouwen- en kinderopvang. Op deze bijzondere dag keer ik vanmorgen tijdens de uitzending van Noordmannen terug in mijn eigen verleden.