De winter van 1979: 'Wat bleek, ik stond boven op het dak van een ingesneeuwde auto'

© ANP
Hans Hiemstra moet op 14 februari onder het mes in het Delfzicht ziekenhuis in Delfzijl. Maar door het barre weer, kan de kno-arts niet komen. Hij is ingesneeuwd in zijn woonplaats 't Zandt.
'Met nog een medepatiënt, waarvan de operatie ook niet doorging, hebben we de morgen wat rondgewandeld in het ziekenhuis. Nog maar weer een kop koffie. Na de middag kreeg mijn maatje een lift aangeboden naar Wagenborgen. Tja, dan ben je ineens alleen en denk je: 'Ik wil hier ook weg'. Ik kwam op het idee om met de trein te gaan van Delfzijl, via Groningen, naar Uithuizen. De treinen reden nog.'
'Ik meldde mij af in het ziekenhuis en ging lopend op weg naar het station in Delfzijl. Toen ik enkele tientallen meters had gelopen, ontdekte ik dat het zeer barre omstandigheden waren. Het was spekglad en een snijdende oostenwind maakte het Siberisch koud. Na ruim een half uur kwam ik bij het station aan. Vroeg of de treinen nog reden en na een positief antwoord kocht ik een kaartje.'

'Wat nu?'

'Toen wachten op de trein. Na een half uur werd er omgeroepen dat de trein niet meer reed, omdat die was ingesneeuwd nabij Loppersum. Wat nu? Terug naar het ziekenhuis was geen optie, want ik was immers ontslagen. Met enige pijn en moeite kreeg ik het geld terug voor het treinkaartje.'
'Omdat ik familie in Holwierde had, besloot ik daar dan maar lopend heen te gaan. Toen ik op de Hogelandsterweg aankwam, zag ik een auto aankomen. Ik ging liften en mocht meerijden. Toevallig gingen deze mensen naar Holwierde. Met een grote omweg kwam ik bij mijn familie aan. Die keken hoogst verbaasd dat ze ineens visite kregen.'
'Na de nacht daar doorgebracht te hebben, besloot ik de volgende dag rond elf uur lopend naar Uithuizen te gaan. Gezien het feit dat ik de wind in de rug zou hebben, durfde ik dit wel aan. Na een paar honderd meter op de Hogelandsterweg zag ik links en rechts de topjes van een bomenrij en ik merkte dat ik vals plat omhoog liep. Dit kwam natuurlijk door de sneeuwophoping. Op een gegeven moment schrok ik, want ik merkte dat ik enigszins op en neer ging. Wat bleek: ik stond boven op het dak van een ingesneeuwde auto.'

'Een machtig mooi schouwspel'

'Op een gegeven moment besloot ik over de landerijen tussen Bierum en Spijk te gaan lopen richting Oosteinde, waar wij toen woonden. Bij iedere stap zette ik mijn hakken in de met ijs bedekte ondergrond. De wind bepaalde mijn snelheid en soms ging ik bijna over tot hardlopen. Het was wel een machtig mooi schouwspel. Het was net of ik alleen op de wereld was.'
'Oosteinde kwam in zicht en via de Spijksterweg ben ik naar de Radsweg gelopen, waar ons huis stond. Gelukkig was de achterdeur bereikbaar en nadat ik de deur had opengedaan kwam de volgende verrassing. Het was pikkedonker in huis. De katten vlogen door het huis en kwamen pas tot rust toen ik ze eten gaf. Ze hadden een paar dagen geen eten gehad. Toen zag ik dat de ramen aan de westzijde van het huis onder de sneeuw zaten.'