Honderd jaar Avebe: 'Zonder dit bedrijf hadden de Veenkoloniën er heel anders uitgezien'

Groot geworden door 'klein' te blijven. Vandaag precies 100 jaar geleden werd zetmeelcoöperatie Avebe opgericht.
Op 11 november 1919 besluiten meerdere boerencoöperaties hun krachten te bundelen. Het is een reactie op prijsafspraken tussen fabrikanten. De boeren noemen hun tegenbeweging de Coöperatie Aardappelzetmeel Verkoop Bureau, kortweg AVB.

Vernieuwing

Honderd jaar later heeft Avebe onder meer een eigen innovatielab op de Zernike Campus in Groningen. Hier wordt onderzoek gedaan naar de vernieuwingen op het gebied van aardappelzetmeel en aardappeleiwit.
Ook dochteronderneming Averis Seeds doet onderzoek naar innovatie. Deze tak richt zich op 'de ontwikkeling, vermeerdering en handel van zetmeelaardappelrassen'.

Beperking

Zo vernieuwend is Avebe niet altijd geweest. Doordat het een coöperatie van coöperaties was, kan het bedrijf niet of nauwelijks innoveren. Dat heeft te maken met een beperking die is opgelegd door de deelnemende coöperaties: Avebe mag zich alleen richten op de productie en de verkoop van zetmeel. Het zelf maken van producten uit zetmeel, zogenoemde derivaten, is tot in de jaren '50 in de vorige eeuw uit den boze.
Pas in de jaren daarna komt daar verandering in en gaat Avebe zelf ook zetmeelproducten produceren. In 1971 verandert bovendien de structuur van het bedrijf: in plaats van coöperaties zijn de boeren zelf nu lid.
Na de oprichting krijgt Avebe steeds meer coöperatiefabrieken. Dat begint met de al bestaande fabriek Eersteling in Borgercompagnie. Later volgen productielocaties in onder meer Wildervank, Kiel-Windeweer, Ter Apelkanaal en Gasselternijveen.

Van afval naar verdienmodel

Die laatstgenoemde locatie speelt ook vandaag de dag een belangrijke rol. Daar wordt nu eiwit ontwikkeld, de nieuwste tak van Avebe. 'Eigenlijk is het best grappig dat wat eerst een restproduct was dat gedumpt werd in het kanaal, nu een belangrijk verdienmodel is van Avebe', vertelt directeur Hendrik Hachmer van het Veenkoloniaal Museum in Veendam.
In het museum is een Avebe-zolder ingericht, waar de geschiedenis van het bedrijf te zien is. 'Vroeger werd het afval dat vrijkwam bij de zetmeelproductie, gedumpt op het kanaal. Dat zorgde voor stankoverlast. En nu heeft datzelfde materiaal een hele nieuwe markt aangeboord', aldus Hachmer.
Volgens museumdirecteur Hachmer is de aardappelzetmeelmarkt een relatief kleine markt. 'Er is bovendien veel concurrentie van bijvoorbeeld maiszetmeel. Ook wereldwijd zijn er veel spelers actief.

Vegaproducten

Het is overigens niet voor het eerst dat Avebe dat doet. 'In de jaren '80 was vooral het Pekelder Hoofddiep vervuild door de lozingen van Avebe. Ook toen had men het idee dat het eiwit gebruikt kon worden, namelijk in veevoer. Maar toen was de techniek niet zo ver. Bovendien was de afzetmarkt gering', legt emeritus hoogleraar plattelandsontwikkeling Dirk Strijker uit.
Dat een tweede poging nu, met nieuwe technieken, wel geslaagd is, heeft ook met gelukkige timing te maken. 'De eiwitmarkt biedt heel veel nieuwe mogelijkheden en toepassingen. Denk bijvoorbeeld aan alle vegaproducten van tegenwoordig. Die worden allemaal met eiwit bereid', stelt Hachmer.

Valkuil

Volgens Strijker verdubbelt Avebe bijna elk jaar de productie van het aardappeleiwit. 'De coöperatie heeft een innovatievoorsprong geboekt. Maar dat betekent niet dat ze achterover kunnen leunen. De concurrentie ligt op de loer.'
En daar zit ook direct een valkuil voor Avebe, stelt Strijker. 'In tegenstelling tot particuliere bedrijven, heeft een coöperatie als Avebe te maken met leden. En die leden werken met aardappels. Die willen daar een goede prijs voor. Innoveren staat dan niet altijd bovenaan hun lijstje. Dus als coöperatie vernieuw je eigenlijk een beetje met één arm op je rug gebonden.'

Crisis

Zo florissant als het bedrijf, met ongeveer 2300 leden en een winst van bijna 8 miljoen euro in 2017-2018, er nu voorstaat, heeft het er niet altijd voorgestaan.
In 2005 is er een ernstige crisis bij Avebe. Dat komt door internationalisering en verbreding. Avebe besloot vanaf 1987 in te zetten op verwerking van meerdere grondstoffen, naast aardappel ook tapioca en granen. Daarnaast werden er (te) grote investeringen gedaan in China en Thailand.
Strijker: 'Ze maakten bij Avebe een denkfout. De teneur in die tijd was dat elke agro-organisatie marktleider wilde worden. Maar de markt van aardappelzetmeel is maar een klein onderdeel in de zetmeelmarkt. Dus daar konden ze nooit marktleider worden.'
Meerdere reorganisaties volgen, bestuurders stappen op en werknemers staken. Uiteindelijk komt er een nieuwe top, die een nieuwe weg inslaat. Of eigenlijk een oude: terug naar de basis, naar aardappelzetmeel. Uitstapjes naar de internationale markt en een poging wereldmarktleider te worden, zijn gesneuveld.

Basis

Terug naar de basis dus. Toen dat besluit viel. had Strijker zijn twijfels. Maar met de kennis van nu was het een goede beslissing, stelt de hoogleraar. 'Ze doen het gewoon heel goed. De balans is goed. Het is positief stabiel.'
Avebe groeit ondertussen, vooral dankzij de ontwikkelingen in eiwit. 'Dat heeft ook een positief effect, mensen zijn trots op het bedrijf.'

Werkgelegenheid

De aanwezigheid van Avebe zorgt ook voor werkgelegenheid in de regio, stelt museumdirecteur Hachmer. 'Dat gaat verder dan alleen de medewerkers en de boeren. Denk bijvoorbeeld ook aan toeleveringsbedrijven, zoals van rooimachines of loonwerkers. Het is een brede markt.'
Hoogleraar Strijker bestrijdt dit deels. 'Er is een aantal jaar geleden onderzoek naar gedaan. Toen bleek dat maar negen tot tien procent van de economie in de Veenkoloniën drijft op Avebe. Dat is inmiddels zo'n zeven à acht procent. Er werken ongeveer zo'n 800 mensen uit het gebied, schat ik in. Het azc in Ter Apel is bijvoorbeeld een grotere werkgever. En Wedeka en Refaja zijn even groot als Avebe.'

Koeien

Museumdirecteur Hachmer is bovendien van mening dat de Veenkoloniën er - letterlijk - heel anders hadden uitgezien zonder de aanwezigheid van Avebe. 'Dan hadden we een heel ander landschap gezien. Veel veeteelt en weilanden. Nu is het grotendeels akkerbouw.'
Dat komt deels door de grote herinrichting van de Veenkoloniën in de jaren '70. Strijker: 'Die ruilverkaveling vond plaats met het oog op Avebe. Persoonlijk had ik liever gezien dat er meer ingezet zou zijn op wonen en recreatie. Wie weet hoe het gebied er dan nu uit had gezien.'