Vroag en antwoord: de maaltijd

© RTV Noord
Met ‘de maaltijd’ als thema staan deze week ‘wortels’ en ‘kapucijners’ centraal. In de vragenlijst van maart/april 2015 vroegen we de deelnemers van Vroag&Antwoord onder meer naar deze groenten. Hoe worden die in het Gronings genoemd?
Er is één woord voor ‘wortel’ die in alle regio’s de voorkeur heeft: worrel. In ieder deel van de provincie noteert de meerderheid die variant. Wie Ter Laan erbij pakt, krijgt een heel ander beeld, want hij noemt wòrrel bij Oost-Groningen, woddel bij het Hogeland, wottel in het Westerkwartier, wòrtel en wöttel in Westerwolde en wòttel in de regio Stad.
Dit onderscheid komt niet zo duidelijk uit de enquête naar voren. De verschillende varianten die Ter Laan noemt worden elk wel een paar maal in de bijbehorende regio genoemd, maar opvallender is juist dat worrel overal de boventoon voert. Het is ook noemenswaardig dat de Nederlandse variant, dus wortel, buiten het Westerkwartier niet in opkomst is, dus ook onder de jongere generaties wordt die weinig gebruikt.
Bij ‘kapucijners’ in het Gronings is het ook zo dat één bepaalde variant in alle delen van Groningen het meest gekozen is: graauw aarten. Maar naarmate de invullers jonger worden, wordt dat woord steeds minder genoteerd. Ter illustratie: van de oudste generatie zegtbijna 90% graauw aarten, terwijl dat in de jongste categorie nog maar een kwart is. Het is dan ook niet verbazend dat het gebruik van kapucijners, de Nederlandse vorm, juist groeit.
Ter Laan noemt ook kapsienders, een woord dat in de enquête maar weinig voorkomt. Kappesieners is ook in zijn woordenboek te vinden, en die variant is iets vaker terug te vinden onder de deelnemers. Ter Laan koppelt die laatste vorm aan het Westerkwartier, maar bij Vroag&Antwoord komt die eigenlijk in alle regio’s wel voor. Dat is ook wel logisch, want die vorm is regelmatig ten opzichte van het Nederlands.
Net als bij andere bonensoorten die al eens behandeld zijn in de vragenlijsten, is ook hier te zien dat namen voor verschillende soorten door elkaar lopen. Zo zijn er verscheidene deelnemers die bijvoorbeeld waalze bonen, poepetonen en òlwievetonen opschrijven, maar dat zijn tuinbonen.