Dagwoord: BEDIE

© RTV Noord
Siemon Reker neemt in maart volgend jaar afscheid als hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de RUG. Vanaf 2 maart pakt hij dagelijks een publicatie uit zijn Groninger boekenkast en legt de vinger telkens bij één wisselend woord daaruit. Dat resulteert in de werkdagelijkse column Dagwoord.
Dr. J. D. Plenter was een markante figuur in de wereld van de Groninger letteren in het laatste kwart van de vorige eeuw. Hij had een grote betrokkenheid bij deze sector en dat was in feite niet vreemd voor de kleinzoon van de uitgeverij J.D. Dijk uit de Groninger binnenstad met wie hij z'n initialen deelde. Hij wist zich te herinneren dat B.H. Broekema bij opa kwam om als auteur over zaken te praten.
Zelf deed Plenter vooral zaken met Haan in Bedum waar hij een massa eigen, vooral kleinere, teksten uit gaf. Plenter was gepromoveerd theoloog, die in het Nederlands ook veel schreef, onder meer korte spreuken die bijvoorbeeld de Succes-agenda's haalden. U.D. Hakholt was daar zijn pseudoniem (hakholt en plenter liggen naast elkaar), in het stad-Gronings schreef hij vooral als Haarm Diek naar die opa op de hoek van de brug bij de Oude Ebbingestraat, de voorloper van F. Mulder in dit segment.
In 1998 bood hij aan de streektaalfunctionaris tijdens een diner een essay aan, een soort preek, over de toekomst van het Gronings. De lokatie was voor Ubbo Derk niet zonder reden Herberg Nieuw Ubbena. Het is een omzichtige tekst met bijvoorbeeld een lange inleiding waarin allerlei punten aan de orde komen die meer of minder van belang zijn voor het eigenlijke onderwerp.
Het woord bedie 'beetje' duikt daar tal van malen op. Terwijl het enerzijds typisch Stads is binnen het Gronings (Stads of nabije omgeving aan de zuidzijde) en passend is voor de bijna behoedzame manier waarop hij zich binnen de sector-Gronings opstelde, is het aan de andere kant geheel in strijd met de hoeveelheid teksten die op zijn naam staan.
Haarm Diek, Over de toukomst van de Grönneger toal. n Stuk of wat overwegens leesders aanboden (...). Bedum, 1998.