Dagwoord: DOE

© RTV Noord
Siemon Reker neemt in maart volgend jaar afscheid als hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de RUG. Vanaf 2 maart pakt hij dagelijks een publicatie uit zijn Groninger boekenkast en legt de vinger telkens bij één wisselend woord daaruit. Dat resulteert in de werkdagelijkse column Dagwoord.
Misschien is het in alle onopvallendheid maar
doe
met de betekenis 'jij' is vast een belangrijk kenmerk van het Gronings.
Doe
maakt het Gronings tot een Duits aandoende streektaal en zet het af tegen het Nederlands. Het tegenwoordige Nederlands, want ook die taal kende
doe
van ouds ook al werd het dan als
du
geschreven. Logisch, het is in verschillende vormen zeer algemeen verspreid over een groot taalgebied.
Er is reden om het over dat woordje te hebben in verband met Jan Fabers Deur schaar noar 't licht. Dat toneelspel in drie bedrijven zal dateren van het eerste kwart van de 20ste eeuw. De toevoeging aan de titel bevat onder meer de informatie "Tongvaal van de Marne" en dat klopt met het gegeven dat Faber in 1870 in Eenrum geboren werd. Hij gebruikt vele malen doe, al was het omdat veel spelers in het spel op vertrouwelijke voet staan met elkaar en op die manier elkaar aanspreken.
Soms staat doe in gereduceerde vorm vermeld en dan moet de lezer maar net begrijpen dat zelde in "Den zelde nou zeker wel zörgen, dat doar nait weer komze!" (blz. 14) niets anders is dan 'zul je'. Zelde is hetzelfde als zelt doe - 'zullen' is een van de werkwoorden die in het Gronings tot voor enkele tientallen jaren geen s kende in de jij-vorm. Maar de geciteerde uitspraak is nog om twee andere redenen opmerkelijk.
• Er staat echt dat doe en niet dastoe! Ook dat is iets wat in de loop van de 20ste eeuw in het Noord-Gronings veranderd is.
• Maar minstens zo opmerkelijk is het slot: dat doar nait weer komze! De betekenis is een nadrukkelijk uitgesproken 'dat je daar niet weer komt!' Daar mist voor onze blik eenmaal doe, we hadden verwacht dat doe doar nait weer komze!
Hier zien we dat doe eerst kan verzwakken tot de (zoals in zelde), maar ook dat uit dit veronderstelde dat de de vorm dadde is ontstaan én dat de laatste klinker hiervan verloren is gegaan. Dat was nog het laatste restje van doe. De reeks is dus dat doe > dat de > dadde > dat.
Dit zijn geen sprookjes. Al op de volgende bladzijde staat "wat krigze" voor 'wat je krijgt' en "dat 't eten doan hezze" = 'dat je het eten achter de rug hebt'. Trouwens, Faber is niet de enige auteur bij wie dergelijke teksten aan te treffen zijn.
J. Faber, Deur schaar noar 't licht. Toneelspul ien drei bedrieven (Tongvaal van de Marne). Groningen, z.j.