Verkeersregelaar bij de zuidelijke ring: 'Ik heb weleens moeten wegspringen'

Verkeersregelaar Anne Groeneveld bij de zuidelijke ringweg in Groningen
Verkeersregelaar Anne Groeneveld bij de zuidelijke ringweg in Groningen © Steven Radersma/RTV Noord
Tientallen verkeersregelaars zorgen er iedere dag voor dat er veilig aan de zuidelijke ringweg in Groningen kan worden gewerkt. Wij liepen een dag mee met een van hen.
Anne Groeneveld uit Winsum stapt de weg op, steekt zijn hand op en maakt daarmee de weg vrij voor een kraanwagen die ter hoogte van de Brailleweg in Groningen de rijbaan moet oversteken. Even later maakt hij met een handgebaar duidelijk dat de auto’s verder kunnen rijden. ‘Toe maar’, zegt hij daarna tegen de fietsers die staan te wachten.
Groeneveld is 65 jaar. Vroeger was hij schilder, totdat hij werd afgekeurd (‘schildersziekte’). Sinds die tijd is hij fulltime verkeersregelaar. ‘Vroeger regelde ik als hobby het verkeer bij evenementen’, zegt hij. ‘Mooi werk was dat. Toen deze kans voorbij kwam, heb ik 'm meteen gegrepen. Na een opleiding kon ik aan het werk.'
Kijk hier hoe een dag van Anne Groeneveld eruit ziet:
Verkeersregelaar op ring zuid: 'Liever een duim omhoog dan een middelvinger'
De Winsumer is een enigszins gezette man met een grijs snorretje en sikje. Hij is gestoken in een fel fluoriserend pak, met daaronder warme kleding. Tijdens ons gesprek kruipt het bandje van zijn helm telkens tot vlak onder zijn onderlip. Groeneveld schuift het telkens terug.

Lange dagen

Samen met zijn collega’s moet hij ervoor zorgen dat het bouwverkeer rond de zuidelijke ring veilig kan kruisen met het ‘normale’ verkeer. Hij maakt lange dagen: hij begint ‘s ochtends om half zeven, en zet zijn helm pas om half vijf af. Zijn gemiddelde werkweek duurt 38 uur.
‘Jacob, ik heb hier een afslaande kraan’ zegt Groeneveld in zijn mobilofoon tegen collega Jacob Puister, die vijftig meter verderop staat. Samen zorgen ze voor de veilige passage van het zware bouwverkeer, maar ook van bouwvakkers die te voet de rijbaan oversteken.

Wachten

Groeneveld: ‘Het werk komt in golven. Dan moeten ze ineens allemaal aan de andere kant van de weg zijn. Maar soms duurt het wel een half uur voordat ik weer in actie moet komen.’ Dat blijkt even later, als Groeneveld met zijn handen op zijn rug rustig heen en weer kuiert langs de weg. ‘Je moet wel in beweging blijven, anders gaat alles vast zitten. Of ik veel nadenk als ik zo lang niets te doen heb? Nee, want dan word ik stapelgek’, zegt hij lachend. ‘Ik geniet liever van de omgeving’.
De verkeersregelaar heeft de beschikking over een uit hout opgetrokken wachthokje, maar daar zit of staat hij zelden in. ‘Die mogen we alleen gebruiken als het echt slecht weer is’, legt hij uit.

Agressie

Na een poosje brengt Groeneveld het verkeer tot stilstand om een oplegger veilig het bouwterrein op te kunnen loodsen. ‘Je hebt ook wel automobilisten die het stopteken negeren. Dan doe ik een stap opzij. Eigen veiligheid eerst, heb ik geleerd. Ze maken ook wel eens dit gebaar (steekt middelvinger omhoog). Ik zie liever dit (steekt duim omhoog) Maar het komt beide voor. Soms hoor ik ze niet vloeken, maar zie ik wél dat ze het doen. En dan slaan ze met de handen op het stuur. Een heel enkele keer stapt iemand uit. Dan vraag ik: wat kan ik voor u doen? Ik doe mijn handen op mijn rug; ik zal nooit een tik uitdelen. Dan ben je sowieso strafbaar.’
‘Weet je wat ook een verschil is met vijf jaar geleden?’, vraagt hij. ‘Dat er zoveel elektrische auto’s rijden. Je hoort ze niet, ze zijn ineens achter je. Ik heb wel eens moeten wegspringen, ja.’
Het loopt tegen half vijf als de laatste bouwvakkers hun machines parkeren en naar huis gaan. Dat geldt ook voor Groeneveld: ‘We doen het hek op slot, en dan gaan we morgen weer verder.’