Een guur investeringsklimaat, maar voor Noord-Nederland staan bedrijven in de rij

Het terrein van Van Merksteijn in de Eemshaven.
Het terrein van Van Merksteijn in de Eemshaven. © RTV Noord
Het lijkt tegenstrijdig. Investeren in Nederland wordt volgens bedrijven steeds onaantrekkelijker. Toch kloppen er bij de NOM meer bedrijven dan ooit op de deur. ‘We kunnen de Eemshaven misschien wel drie keer volbouwen, maar willen we dat?’
De Amerikaanse president Joe Biden heeft met zijn miljarden aan groene subsidies voor bedrijven Europa de stuipen op het lijf gejaagd. Buitenlandse ondernemingen die in de VS produceren worden in de VS royaal gesteund en nu vreest de EU dat die hun productie massaal zullen verplaatsen. Ook omdat bedrijven in de VS met veel lagere energieprijzen kunnen produceren.
De zorgen over de Amerikaanse klimaatmiljarden (347 miljard euro aan subsidies) en de verslechtering van het investeringsklimaat in Europa zijn groot. De Tweede Kamer wijdde er vorige week een debat aan en bij VNO NCW worden ze door bezorgde bedrijven erover platgebeld, zei voorzitter Ingrid Thijssen van de werkgeversorganisatie.

Nerveus

Niet verwonderlijk. Want bijvoorbeeld de Zweedse batterijenfabrikant Northvolt overweegt een nieuwe fabriek niet in Duitsland, maar in de VS neer te zetten. Daar ligt rond de 600 miljoen euro voor Northvolt klaar, in Duitsland bleef het subsidiebedrag beperkt tot 155 miljoen.
Ook autofabrikant Tesla maakte bekend de productie van batterijen in de VS te concentreren en te willen opvoeren vanwege de gunstige voorwaarden daar. Iets waar ze in Duitsland en bij de gloednieuwe batterijfabriek van Tesla bij Berlijn nogal nerveus van zijn geworden.
De vraag is nu hoe er bijvoorbeeld in de directiekamer van de Brits-Koreaanse batterijenmaker Eurocell wordt gesproken over de steunplannen in de VS. Eurocell kondigde vorig jaar augustus aan een batterijenfabriek in Noord-Nederland te willen bouwen. Het oog viel op de Eemshaven waar Eurocell al wel een kantoor heeft geopend
Omdat juist voor dit soort bedrijvigheid die bijdraagt aan vergroening royale klimaatsubsidies in de VS beschikbaar zijn, zal het ook gevolgen kunnen hebben voor de ambities van de regio om een toplocatie te worden voor batterijproductie.

Rampzalig

‘Tamelijk rampzalig’ noemt directeur Frans Alting van de Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta (SBE) de groene productiesubsidies in de VS. Ze zijn slecht voor het bedrijfsklimaat in Nederland en zeker ook in Noord-Nederland, waar veel internationale bedrijven hun productie hebben.
Maar er zijn meer zaken die er volgens Alting voor zorgen dat het industrieklimaat hier guur is geworden: ‘Stikstofwetgeving waar we maar niet uitkomen, ingewikkelde en trage vergunningverlening en onzekerheid rond beleid voor de industrie.’
‘Hoe eerder de industrie in Nederland weg is, des te sneller halen we onze klimaatdoelen. Dat is de sfeer in het debat over de industrie’, aldus Alting. ‘Investeerders volgen dat natuurlijk ook. De onzekerheid die dit veroorzaakt speelt mee in hun overwegingen wanneer ze een paar honderd miljoen in een land willen investeren.’ De rode loper die in Nederland ooit was uitgerold voor bedrijven die hier willen investeren ligt al even opgerold in de kast, zegt Alting.

Onzichtbare gevolgen

Wanneer een bedrijf besluit niet in Nederland een nieuwe vestiging te openen maar in een ander land, of wanneer Shell zijn hoofdkantoor verhuist, dan zijn dat zichtbare verschijnselen van een verslechterend ondernemingsklimaat, stelt Alting. De grootste gevolgen zijn echter niet zichtbaar, maar wel veel ernstiger, denkt hij.
‘We merken ze pas over een paar jaar. Het zit bij de bestaande industrie die uitbreidings- of verbeterplannen heeft en die op de lange baan schuift. Dat hebben we nu niet eens door. De fabrieken blijven gewoon staan en draaien als voorheen. Tot je op een gegeven moment tot de conclusie komt dat er een verouderd bedrijf staat.’

Betonrot

Het vestigingsklimaat staat momenteel bovenaan de agenda van de werkgevers, zegt ondernemer en voorzitter van VNO NCW-Noord Sieger Dijkstra. Donderdag nog was dit het hoofdonderwerp van gesprek tussen minister Micky Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat en landelijk VNO NCW-voorzitter Ingrid Thijssen. Er is namelijk sprake van ‘betonrot’, zoals VNO NCW schrijft in een brief aan de leden van de Tweede Kamer.
Noordelijk werkgeversvoorman Dijkstra verwijst naar de voorlopige resultaten van een enquête onder ruim tweeduizend werkgevers-leden. ’Daaruit blijkt dat er echt serieus wat aan de hand is’, aldus Dijkstra. ‘Ook onder onze noordelijke leden.’ Het komt erop neer dat bijna twee derde van de ondervraagde bedrijven vindt dat de omstandigheden voor ondernemen in Nederland hard achteruit zijn gegaan. Het begint erop te lijken dat Nederland grote bedrijven liever kwijt dan rijk is, aldus Dijkstra.

Kansrijke contacten

Opvallend genoeg merken ze bij de Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland (NOM) van dat laatste sentiment nog maar weinig. ‘Je kunt denk ik wel zeggen dat het investerings- en ook het vestigingsklimaat in Nederland onder druk staat’, zegt Anne-Wil Lucas, manager Internationalisering bij de NOM. Dat heeft volgens haar ook te maken met ruimte voor grote bedrijven, de krappe arbeidsmarkt en beperkte beschikbaarheid van aansluiting op het stroomnet.
‘Maar we zien hier in het Noorden ook een tegengestelde beweging. We krijgen meer leads binnen dan ooit’, aldus Lucas. Die leads - kansrijke contacten - komen bij de NOM binnen vooral via het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA), het onderdeel van het ministerie van Economische Zaken dat buitenlandse bedrijven naar Nederland haalt.
We krijgen meer leads binnen dan ooit
Anne-Wil Lucas - NOM
Sinds Covid en de oorlog in Oekraïne is de wens gegroeid in Nederland belangrijke producten zelf te maken. Denk aan medicijnen, batterijen of waterstof. ’Nederland wil meer autonomie’, legt Lucas uit. ‘Het ministerie van EZK richt zich bij het werven dus op bedrijven die daar aan bijdragen.’
‘Voorheen werd misschien niet direct aan Noord-Nederland gedacht. Nu zien we dat vanwege de beschikbare ruimte en beschikbaarheid van groene stroom er al snel wél naar dit gebied wordt gekeken. We hebben hier de laatste plekken in Nederland waar het voorhanden is.’

Blij met ieder bedrijf?

En dan dient zich nu dus een heel andere kwestie aan: wil het Noorden die bedrijven allemaal wel? Friesland heeft weinig behoefte aan nieuwe grootschalige bedrijvigheid. Dus blijven de regio rond Emmen in Drenthe, de Eemshaven en Delfzijl, Veendam en wat andere locaties in Oost-Groningen over.
‘We waren altijd blij met ieder bedrijf dat zich aandiende en werkgelegenheid bracht’, aldus Lucas. ‘Dat is nu anders. De vraag of we een bepaald bedrijf wel willen, hebben we als NOM niet eerder zo vaak gesteld. Want anders heb je straks misschien wel drie Eemshavens nodig, en wil je dat?’

Hoogwaardige banen

Wat de NOM wel wil: bedrijven die de regio iets opleveren, die hier niet alleen maar een productielocatie hebben, maar die de banden aanknopen met universiteit en hogescholen en hier ook hun innovaties ontwikkelen en bijdragen aan de leefbaarheid van het gebied. Lucas: ‘Zodat we talent dat in Groningen studeert beter vast kunnen houden. We zijn dus ook heel erg op zoek naar die hoogwaardige banen.’
Als voorbeeld noemt Lucas innovatieve bedrijven die bijdragen aan de overgang naar een fossielvrije samenleving bijvoorbeeld. Maar ook medicijnproductie, batterijfabrikanten of grootschalige energieopslag. Of zoals Lucas het zegt: ‘Bedrijven die passen in het noordelijke profiel en die zich hier willen wortelen.’