Column: Bang voor mijn bed

Erik Hulsegge
Erik Hulsegge © RTV Noord
Ik kan niet zeggen dat ik een man zonder vrees ben. Zo klim ik niet graag met een ladder het dak op, duik ik liever niet naar de bodem van de zee, zit ik niet graag in een auto met een snelheidsduivel achter het stuur en spring ik een, twee, drie niet op een paard, om maar eens wat te noemen.
Dat zijn natuurlijk geen abnormale angsten. Ik zou bijvoorbeeld ook angst voor spiegels (spectrafobie), angst voor het cijfer vier (tetrafobie), angst voor clowns (coulrofobie) of angst voor bloemen (anthofobie) kunnen hebben, want er zijn namelijk mensen die daar last van hebben.
Dat heb ik allemaal niet. Maar sinds een dikke week behoor ik ook tot het rijtje mensen met een bijzondere vrees. Ik ben namelijk bang voor mijn eigen bed. Ik durf er gewoon niet meer in. Die bedangst begon met lepeltje-lepeltje.
Met mijn rechterarm over haar lijf geslagen en mijn neus in de hals van Mientje word ik wakker. Mijn slaapshirt plakt van het zweet en ik rol voor een beetje lucht en koelte terug naar mijn eigen kant. Een half uur later word ik weer wakker en lig alweer te zweten tegen de rug van Mientje.
Bij het terugrollen naar mijn kant vraag ik me af of ik de eerste keer niet heb gedroomd. Terug aan mijn zijde van het bed, dat is rechts, als je voor het bed staat links, kan ik niet goed terug in slaap komen. Ik woel wat van linkerzij naar rechterzij en terug. Plotseling voel ik mijzelf tegen Mientje aan rollen en lig bijna automatisch lepeltje-lepeltje.
Huh? Hoe dan? Ik rol terug naar mijn eigen kant, blijf even stil liggen en voor ik het in de gaten heb, lig ik opnieuw tegen de rug van Mientje. Ze merkt helemaal niets van mijn nachtelijk capriolen. Dan voel ik het. In het midden van het bed zit een enorme kuil. Die zat er de nacht ervoor nog niet.
Ineens begin ik ‘m te knijpen. Vroeger heb ik ook lange tijd op een kuilbed gelegen en kreeg daar ontzettende last van mijn rug van, waar ik nu nog naweeën van heb. Ik bedenk dat ik al een paar weken last heb van mijn schouder. Zou dat soms van die kuil komen?
De volgende morgen toon ik Mientje al rollend in het bed de kuil in het matras. ‘Och’, zegt Mientje, ‘Din droien we t matras toch even om’. Ik ga schoorvoetend akkoord. Die avond lig ik aan de kant van Mientje en zij aan mijn bedkant op een omgedraaid matras. Weer rol ik alle kanten op en slaapt Mientje alsof ze in deze nieuwe stand al jaren slaapt.
Slapen is zo niet echt een feest. Helemaal niet als ik de volgende nacht ook nog begin te hoesten. En niet een beetje hoesten. Het is alsof de hoest uit mijn darmen komt en niet uit mijn longen. Glaasjes water, neusspray, Strepsils, drop, honing, groc met honing, citroen en extra Beerenburg, paracetamol, een stiekem gepikt slaappilletje van mijn moeder, hot Coldrex. Ik trek werkelijk alles uit de kast.
Het helpt niets, noppes, nada. ‘s Nachts ben ik een blaffende bouvier. Peppie in haar draagbaar hondenhokje naast het bed wordt er onrustig van. Zelfs Mientje wordt wakker en verordonneert mij om beneden op de bank te gaan slapen. ‘Beter veur mie en veur die’ is haar simpele uitleg.
Ik lig nog maar net met twee dekens en een kussentje als bij toverslag het hoesten stopt. En val ik in een diepe slaap. Mientje maakt me de volgende morgen wakker. Peppie had me boven horen snurken, zegt ze met een veelbetekenende blik.
Ik denk dat het hoesten is gestopt omdat ik gewoon weer beter ben. ‘s Avonds schuif ik gewoon weer aan in ons bed met rieten voor- en achterkant, gewoon elk op onze eigen kant. Mientje bekijkt nog even de laatste huis-tuin-en-keuken-filmpjes op Instagram en ik struun door het laatste nieuws.
Ik zie mijn oude kameraad van de ‘verscheurde’ roze boerderij in Drieborg op nagenoeg alle voorpagina’s. Op de foto met tientallen trekkers draagt hij het bord met de tekst ‘Uitgezogen’. Het is zijn klein protest bij de presentatie van het rapport van de parlementaire enquêtecommissie over de gaswinning. Ereschuld en bij Rutte is het ook hard binnengekomen, lees ik. Ik word er misselijk van en leg de telefoon weg.
Uhgggh…!! Ughhhhh..!! Ughhhhhh…!! Ik heb mijn ogen nog niet dicht of ik begin alweer te hoesten. Het houdt niet op. Niet vanzelf. Uit mezelf maak ik de gang naar beneden, naar de bank. Op de trap hoor ik een opgeluchte zucht van Peppie en nog een ‘Sloap lekker laiverd’ van Mientje.
Ik heb de bank nog niet eens aangeraakt of het hoesten houdt op. Het moet dat verdolde bed zijn, denk ik. Dat bed is behekst. Ik kan er niet op liggen, niet op slapen en ik moet alleen maar hoesten. De volgende dag vind ik mezelf een dramaqueen. Dat ik me niet zo moet aanstellen. Dat iemand met gezond verstand mij zou betichten van hypochondrische aanstelleritis.
Desondanks ga ik ‘s avonds met angst en met lood in de voeten in bed liggen. En ja hoor. Ik heb het lampje nog niet uitgeknipt en daar begint het weer. Ughh… ughhh… ughhh… Ik knip het lampje aan, ga rechtop zitten en geef Mientje een por tegen haar schouder.
‘Zotterdag goanve noar Vraischeloo. Veur n nij berre’, zeg ik op een toon die geen tegenspraak duldt. Mientje knippert met haar ogen. ‘Astoe dat geern wilst den dou’ve dat toch….’
Zaterdagmorgen rijden Mientje en ik via Blijham en Bellingwolde naar het meubeldorp in Vriescheloo. Peppie op de achterbank kijkt verbaasd naar het jachtvliegtuig dat vlakbij de kinderboerderij in het weiland staat.
Eenmaal bij het meubeldorp van Mulder aangekomen springt Peppie blij de auto uit. Ze is net als haar baasje dol op winkelen. De hond loopt met blij dansende oren de schuifdeuren van de showroom in, kijkt naar links, blijft dan stokstijf staan en naait jankend de winkel weer uit.
Ik denk dat er verderop een joekel van een vechthond in de winkel staat. Maar nee, er staat geen hond, maar een enorme grasmaaier. Eentje uit de tijd dat oude Mulder nog door zijn zaak broesde en riep dat ‘Grasmaaien z’n hobby en meubels verkopen zijn vak is’.
‘Tja’, zegt Mientje verontschuldigend tegen de verbaasd kijkende man achter de balie. ‘d’Aine is baange veur berren’ wijst naar mij en knikt dan met haar hoofd naar de hond. ‘En d’ aander is baang veur grasmaaiers….’

Erik Hulsegge