Onderzoekers: 'Eerste lockdown was voor Noorden onnodig'

De Nieuwe Ebbingestraat in Stad tijdens de eerste lockdown
De Nieuwe Ebbingestraat in Stad tijdens de eerste lockdown © Jos Schuurman/FPS
Scholen gingen dicht, thuiswerken werd de norm en het uitgaansleven lag stil. Deze en andere maatregelen werden voorjaar 2020 voor het eerst ingezet om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Tijdens de eerste lockdown had het in Noord- en Oost-Nederland een tandje minder gekund, stelt een groep onderzoekers.
Aan de hand van berekeningen met een computermodel is een aantal regionale verschillen aan het licht gekomen, die tot nu toe onder de radar bleven, concluderen de onderzoekers.
‘Het gaat daarbij niet alleen om regionale verschillen, maar ook verschillen tussen typen mensen: kinderen, studenten, werkende mensen’, legt hoofdonderzoeker Mark Dekker uit.

Nauwkeurigheid

Samen met anderen bedacht Dekker het computermodel toen hij bezig was met zijn promotieonderzoek aan de Universiteit van Utrecht. Inmiddels werkt hij bij het Planbureau voor de Leefomgeving.
Door een hoeveelheid aan beschikbare data konden de onderzoekers gedetailleerd uitrekenen wat het effect van een specifiek toegepaste maatregel zou zijn geweest. ‘Omdat we dat niveau van nauwkeurigheid in het model hadden, konden we de potentie van verschillende interventies (maatregelen, red.) evalueren over de eerste golf’, aldus Dekker.

Gedetailleerde aanpak

Tijdens de eerste lockdown ging het om een pakket maatregelen die landsbreed werden ingevoerd. De onderzoekers hebben gekeken wat het effect zou zijn geweest als de maatregelen niet op nationaal, maar op gemeentelijk niveau zouden zijn doorgevoerd.
Daarbij zouden gemeenten zelf het verloop van het aantal besmettingen onder hun inwoners hebben moeten bijhouden. Bijvoorbeeld door het meten van het aantal virusdeeltjes in rioolwater. Zo’n gedetailleerde aanpak was destijds onmogelijk, benadrukt Dekker.
Ik kan geen absoluut lijstje van gemeenten geven, maar dit is de tendens
Mark Dekker - Onderzoeker
De onderzoekers hebben met hun model gerekend met verschillende besmettingsniveaus. Dekker: ‘Stel: bij een besmettingsgraad van één procent van de bevolking ga je in lockdown. Als je dat toepast op de toenmalige situatie, dan zie je dat een aantal gemeenten in het noorden en het oosten van het land überhaupt niet in lockdown hadden hoeven gaan.’

Kansberekening

Ook hier plaatst hij nadrukkelijk een kanttekening: ‘Het is altijd een kansberekening. Ik kan geen absoluut lijstje van gemeenten geven, maar dit is de tendens.’
De onderzoekers hebben ook gekeken naar mogelijke negatieve gevolgen bij het achterwege laten van een lockdown, bijvoorbeeld een toename van het aantal ziekenhuisopnamen. ‘Dan zie je dat bij een besmettingspercentage van één procent het aantal extra ziekenhuisopnames miniem is’, aldus Dekker.
Als je als gemeente pas ingrijpt bij drie procent besmettingen, ben je te laat
Mark Dekker
Bij een hoger besmettingsniveau wordt het een ander verhaal, zo wijst het rekenmodel uit: ‘Als je als gemeente pas ingrijpt bij drie procent besmettingen, dan ben je te laat. Dan zie je dat het aantal ziekenhuisopnames meer dan verdubbelt.’
Stel dat de horeca in Noord-Nederland - in tegenstelling tot de rest van het land - tijdens de eerste lockdown open was gebleven, hoe groot was dan het gevaar geweest dat ‘heel Amsterdam’ op stap zou zijn gegaan in Groningen?

Waterbedeffect

Dat valt erg mee, aldus Dekker: ‘Dat zat niet expliciet in ons model, maar we hebben wel een inschatting kunnen maken van dit effect.' Wat blijkt? Er zouden in bovenstaand voorbeeld wel heel veel Amsterdammers in Groningen aan de boemel moeten gaan, voordat dit een merkbaar negatief effect heeft op de bestrijding van het coronavirus. Het is zeer onwaarschijnlijk dat een ‘waterbedeffect’ ontstaat, aldus de onderzoeker.
Nogmaals, zegt Dekker, honderd procent zekerheid bestaat niet bij dit soort aannames. ‘Maar je kunt wel inschatten hoeveel de recreatieve bewegingen zouden moeten toenemen voor een merkbaar effect. Het zou moeten gaan om meer dan een verdubbeling. Dat leek ons niet heel realistisch. Want tijdens een pandemie gaat het aantal recreatieve bewegingen sowieso al achteruit.’
Mark Dekker
Mark Dekker © Planbureau voor de Leefomgeving
Het pleidooi voor een regionale invulling van coronamaatregelen is niet helemaal nieuw, maar wel anders van aard. Arts-microbioloog Alex Friedrich, destijds verbonden aan het UMCG, pleitte eerder voor een 'hit hard and early-aanpak': regionaal snel en hard ingrijpen als besmettingscijfers slecht zijn.
Binnen Noord-Nederland neemt een stad als Groningen een aparte positie ten opzichte van omliggende gemeenten. Zeker als het gaat om de bevolkingssamenstelling. De stad Groningen telt verhoudingsgewijs veel jonge inwoners. Die trekken er meer op uit dan oudere inwoners.
Een relatief rustige Herestraat in Stad tijdens een van de lockdowns
Een relatief rustige Herestraat in Stad tijdens een van de lockdowns © Jos Schuurman/FPS

Interactiepatronen

Bovendien is het woon-werkverkeer in de stad per definitie hoger dan in een plattelandsgemeente. Epidemiologisch draait het allemaal om de vraag langs welke weg en hoe snel een virus zich verspreidt. Dekker: ‘Dat soort interactiepatronen is heel belangrijk. Waar, hoe en hoe vaak ontmoeten mensen elkaar? Dat bepaalt de kans op besmetting. En dat verschilt per gemeente.’
Theoretisch zou het dus kunnen dat Groningen in lockdown moet vanwege oplopende besmettingsaantallen, terwijl dat voor de omliggende gemeenten niet hoeft? Dekker: ‘Dat is wat de resultaten van dit model zeggen. Het gaat om het balanceren tussen enerzijds de extra ziekenhuisopnames en anderzijds het economisch en psychologisch gewin van openblijven.’
Wij zitten niet op de stoel van de beleidsmakers
Mark Dekker
Dekker benadrukt nog een keer dat het om een theoretisch model gaat, waarvan de praktische toepasbaarheid in de toekomst nog moet blijken: ‘Wij zitten niet op de stoel van de beleidsmakers. Er zijn veel meer zaken waarmee rekening moet worden gehouden. Misschien moeten maatregelen niet op gemeentelijk niveau, maar via de veiligheidsregio’s worden genomen. En het gaat ook om politieke keuzes. Als er veel zorgen over scholen zijn, dan kan dat een reden zijn om scholen te sluiten.'

Les voor de toekomst

‘Het enige wat wij hebben gedaan is dat wij die balans nu met cijfers hebben onderbouwd. En daarin zie je toch wel verrassende resultaten voor Nederland. Het is een les voor de toekomst’, concludeert Dekker. ‘Het bewijst vooral de potentie van een regionale aanpak, ook voor een klein en dichtbevolkt land als Nederland.’ Wat hem betreft zou deze conclusie moeten worden meegenomen bij de toekomstige aanpak van infectieziekten.

Andere variabelen

Over de later lockdowns zegt het rekenmodel niet zoveel, zegt Dekker: ‘Daarover hebben we wel nagedacht, maar het model is echt toegespitst op de eerste coronagolf. Als je dit wilt projecteren op een nieuwe golf of op een nieuwe virusvariant, dan moet je rekening houden met andere variabelen. Bijvoorbeeld de besmettelijkheid of andere leeftijdsgroepen en natuurlijk vaccinaties. Die waren er in de eerste golf niet.’