Oever nog steeds te slap: plan voor fietsbaan bij Gerrit Krolbrug terug naar tekentafel

De hellingbaan moet fietsers vanaf de wal naar de huidige fietsbrug brengen. De oever aan de zijde van de Korrewegwijk is alleen te zwak om de bedachte constructie te dragen. Deze moet nu verder van de oever worden aangelegd. Het was de bedoeling om in april te starten met de aanleg, maar dat wordt uitgesteld.

De Gerrit Krolbrug werd in mei 2021 aangevaren en geldt als een belangrijke verbinding over het Van Starkenborghkanaal. De brug verbindt Kardinge en de noordelijke stadswijken De Hunze en Beijum met de rest van de stad Groningen. Het is niet voor het eerst dat de aanleg van de fietsbaan voor moeilijkheden zorgt.

Nu het plan wederom terug moet naar de tekentafel, zal er ook opnieuw naar de al verleende vergunningen gekeken moeten worden. Daarnaast heeft een aangepast ontwerp mogelijk ook gevolgen voor de bomen en bosjes die op de desbetreffende oever staan. Die konden in het originele plan blijven staan, maar of dat met de nieuwe hellingbaan ook kan is nog afwachten.

Dat de oever aan de Korrewegkant niet sterk genoeg is, wist Rijkswaterstaat in november al. Men dacht daar een oplossing voor gevonden te hebben, maar dat is dus toch niet het geval. De overheidsinstantie laat weten nu bewust geen nieuwe planning naar buiten te brengen, omdat het nieuwe plan eerst voorzien moet zijn van 'alle groene vinkjes'.

Hoelang deze nieuwe vertraging gaat duren is dus niet bekend. Volgens een woordvoerder van Rijkswaterstaat zal er in elk geval geen sprake zijn van een vertraging van een jaar.

Omwonende Chris van Malkenhorst reageert op TV Noord zeer teleurgesteld. 'We hadden eindelijk de hoop dat ze in april gingen starten zodat in mei de hellingbanen er zouden liggen. Maar gisteren kreeg ik het nieuws al te horen via een telefoontje van de directeur van Rijkswaterstaat. Ook hij was behoorlijk ontdaan.'

Ook verantwoordelijk wethouder Philip Broeksma van de gemeente Groningen is niet blij met het uitstel.

‘Hoewel veiligheid boven alles gaat, mag het duidelijk zijn dat ik erg teleurgesteld ben. We zijn bijna twee jaar verder en er is op korte termijn nog steeds geen zicht op een oplossing voor een snelle en veilige tijdelijke verbinding, dat is niet acceptabel. Ik blijf vanzelfsprekend het belang van een snelle oplossing bij Rijkswaterstaat en de minister van Infrastructuur en Waterstaat benadrukken.’