'Op de voltijd hb-school zag hij dat hij wél normaal is, er zijn alleen wat minder van zijn soort'

'Finn is ons enige kind. Jaap en ik zijn wat later ouders geworden', begint Tess uit de gemeente Het Hogeland haar verhaal. 'Onze vrienden kregen eerder kinderen, dus wij hadden geen 'vergelijkingsmateriaal'.'
Als Finn naar de peuterspeelzaal gaat, valt de juf iets op. De kinderen moeten een sinterklaasmijter knutselen. Finn weet goed hoe hij het kruis op het rode karton moet plakken. Maar als hij om zich heen kijkt, ziet hij dat andere kinderen de goudkleurige strookjes in de vorm van een x vastlijmen. Finn haalt zijn kruis los en plakt het ook verkeerd op.
'De juf gaf aan dat Finn een ontwikkelingsvoorsprong had, dus toen ben ik daar op gaan letten', zegt Tess. 'In het consultatiebureau zag ik een poster waarop stond hoeveel woorden een kind in een zin moet kunnen gebruiken op een bepaalde leeftijd. Finn maakte al veel jonger veel langere zinnen.'
Aanpassen en pijn doen
Als Finn naar groep 1 gaat, brengen Tess en Jaap de nieuwe juf op de hoogte van hun ervaringen in de peuterspeelzaal. 'Maar hij kwam in een klas met 32 kinderen. Eigenlijk heeft hij zich vanaf het begin aangepast', kijkt Tess terug. 'Thuis ging het daardoor heel snel mis. Hij werd anders. Hij ging mij slaan.'
Finn kan zich daar niets van herinneren. Maar hij weet nog wel hoe hij zich voelde op zijn oude school. 'Ik irriteerde me daar aan dingen. Ik kon al lezen toen ik 2 jaar was. Dat heb ik mezelf geleerd.'
'Hoe heb je dat gedaan?', vraag ik hem. 'Nou gewoon', antwoordt hij. 'Wij hadden van die gouden boekjes thuis. Als papa en mama mij daaruit voorlazen, las ik mee.'
Depressief
Finn heeft thuis niet alleen boze buien; hij vertoont ook tekenen van een depressie. 'Hij deed uitspraken als: 'ik hoor hier niet' en 'ik wil dood'. En dan ben je 4', benadrukt Tess.
Zij en haar man voeren gesprekken op school, maar daar zien ze geen ontwikkelingsvoorsprong. Integendeel: Finn kan niet goed meekomen. 'Dit kind is helemaal niet zo slim', kregen de ouders te horen.
Omdat het steeds slechter gaat met hun zoon, zoeken Jaap en Tess hulp bij een 'gezinscoach'. 'Zij ging ook in de klas kijken en daar zag ze hoe hij onder dingen probeerde uit te komen', vertelt Tess. 'Ook merkte ze op dat Finn meerdere keren op de klok keek om uit te rekenen hoe lang iets nog duurde. Haar advies was: laat hem testen op hoogbegaafdheid. Nou, dat hebben we gedaan.'
Ik denk nog steeds dat ik dom ben
Welles-nietes
De intelligentietest toont aan dat Finn inderdaad hoogbegaafd is. 'Wij hebben het onderzoeksrapport op school ingeleverd en toen wilden ze wél praten over mogelijkheden.' Tess zucht: 'Het is best een welles-nietesspelletje geweest. Uiteindelijk hadden wij gelijk. Maar dat vinden ze toch vervelend: dat jij het beter weet dan een professioneel iemand.' Het gezin besluit op zoek te gaan naar een andere school.
Terwijl Tess vertelt en ik aantekeningen maak, drinkt Finn een bekertje warme chocolademelk. Tussen twee slokjes door zegt hij: 'Ik heb wel een probleem overgehouden aan mijn oude school. Ik denk nog steeds dat ik dom ben.'
Dat je op school een stukje van jezelf wegstopt is één ding, maar dat je dat thuis ook doet, is echt verdrietig
Uit de vertrouwde omgeving
Op de (dan enige) voltijd hoogbegaafdenschool in Groningen is een wachtlijst. Er is wel gelijk plek in Drenthe. 'We zagen er tegenop om het hem te vertellen', weet Tess nog. 'Je haalt je kind toch uit zijn vertrouwde omgeving, ook al is dat geen leuke omgeving.'
De avond voordat Finn een dagje mag kijken op zijn nieuwe school, brengen zijn ouders het nieuws. 'Hij nam het heel gelaten op', zegt Tess. De kennismaking gaat boven verwachting goed en aan het eind van de dag komt Finn uit school met de opmerking: 'Ik heb al een vriend gemaakt.'
Finn houdt van het aanbod van 'andere' vakken op zijn nieuwe school, zegt hij. 'Ik kreeg Engels en schaken en ik heb een lange periode Chinees gedaan.' Inmiddels is hij 11 en bezig aan zijn vijfde jaar op de hb-school.

Thuis gaat het ook beter. Al heel jong was Finn geïnteresseerd in vulkanen, dino's, het weer en de ruimte. Die interesses verloor hij toen hij op 4-jarige leeftijd naar school ging. 'Hij stopte dus eigenlijk een stukje van zichzelf weg', constateert Tess. 'Dat je dat op school doet is één ding, maar dat je dat thuis ook doet, is echt verdrietig.'
Nodig voor gevoel van eigenwaarde
Ze snapt dat er mensen zijn die vinden dat je hoogbegaafde kinderen niet in een aparte school of klas moet zetten, omdat ze ook met niet-hoogbegaafden moeten leren omgaan.
'Aan de andere kant: daarvoor heb je ook een sportclub en de contacten in je eigen buurt. En als je kind op een reguliere school zit waar hij niet begrepen wordt, voelt hij zich alleen maar anders en denkt hij dat hij niet goed is. Want als je afwijkt van de norm, mankeert er iets aan jou. Op het moment dat je een klas met andere hb-kinderen binnenkomt, blijkt dat je wél normaal bent. Er zijn alleen wat minder van jouw soort. Voor je gevoel van eigenwaarde is zo'n school soms dus nodig.'
Voor Finn duurt het interview te lang; hij is aan het tekenen geslagen. Dat hij nog wel meeluistert, blijkt als ik aan Tess vraag of zij en Jaap het idee hebben dat hun zoon nu gelukkiger is dan op zijn oude school. 'Ja', reageert hij meteen.

Wat kost het?
De beslissing om naar Drenthe te gaan, kost het gezin flink wat tijd en geld. Jaap en Tess brengen en halen Finn zelf. 'Het is wel een gedoetje', bekent Tess. 'En dat is eigenlijk niet eerlijk. Ik ken kinderen die naar speciaal onderwijs gaan en die worden opgehaald met een busje. Voor hb-kinderen is dat vervoer er niet. Ja, dan moeten ze privé met een taxi, maar wie gaat een kind van 5 of 6 in een taxi stoppen? Dat vinden wij geen optie.'
De vervoerskosten krijgen ze deels vergoed van de gemeente. 'Maar dat gaat ook niet vanzelf', zucht Tess. 'Bij de ene gemeente gaat dat veel makkelijker dan bij de andere. Wij hebben een flinke motivatie moeten schrijven en die was in eerste instantie nog onvoldoende ook. Uiteindelijk hebben we dingen gedeeld waarvan ik denk: wat gaat jou dat eigenlijk aan? Ik bedoel: je vertelt privézaken aan iemand die daar professioneel gezien helemaal niets van weet. Dat voelt niet fijn.'
Eigen bijdrage voorschieten aan de gemeente
Bovendien zijn sinds enige tijd de vergoedingsregels veranderd, vertelt Tess. 'Eerder kregen we iedere maand een bedrag op onze rekening dat was gebaseerd op het aantal kilometers dat wij rijden en de hoogte van ons inkomen. Nu moeten we aan het begin van het schooljaar onze eigen bijdrage aftikken. De benzinekosten betalen we eerst zelf en die kunnen we aan het eind van het schooljaar declareren. Dan denk ik: kom op gemeente, waar zijn we nou mee bezig?'
Om voor mezelf duidelijk te maken wat dit in de praktijk betekent voor een gezin, maak ik op mijn kladblok een rekenvoorbeeld. De getallen zijn dus gefingeerd, maar ze komen in de buurt van wat Tess en Jaap moeten betalen. Stel: de ritten naar school kosten vierduizend euro aan benzine per jaar. De eigen (inkomensafhankelijke) bijdrage is zeshonderd euro. Dan betaal je aan het begin van het schooljaar zeshonderd euro aan de gemeente. Daarnaast betaal je gedurende het schooljaar vierduizend euro aan benzinekosten. In totaal moet je dat schooljaar dus 4600 euro neertellen. Na het indienen van een declaratie krijg je aan het einde van het schooljaar vierduizend euro terug van de gemeente. 'Juist', bevestigt Tess. 'Wij kunnen dit gelukkig betalen, maar dat geldt natuurlijk niet voor iedereen.'
De gemeente Het Hogeland schrijft in een reactie: 'Het klopt dat de regeling veranderd is. Dat is in het schooljaar 2021/2022 gebeurd op advies van onze juristen en na een opmerking van de gemeentelijke bezwarencommissie. Overigens kan de eigen bijdrage desgewenst in termijnen worden betaald. Betaling moet dan wel binnen het betreffende schooljaar plaatsvinden.'
Verhuizen?
Ook voor de hb-school hebben Tess en Jaap de eerste jaren moeten betalen. Inmiddels draagt die school de kosten zelf.
Ondanks alles hebben ze niet besloten om te verhuizen. 'We hebben het wel overwogen', geeft Tess toe. 'Maar we haalden Finn op school al uit zijn vertrouwde omgeving. Om dat privé ook nog te doen... Bovendien wilde hij het zelf niet.'
Dus heeft het gezin een routine ontwikkeld. 'En als na schooltijd een vriendje wil komen spelen, zoeken we een middenweg. Meestal brengen wij hem dan naar Kardinge of naar een carpoolplaats waar zijn ouders hem ophalen. Dan rijden we allebei een stukje.'
Herkenning bij andere ouders
Zelf halen Tess en Jaap ook iets uit de hb-school. 'Voor ons als ouders is het fijn dat we herkenning bij mede-ouders zien. Er zijn gewoon dingen waar je tegenaan loopt en als je dat met de ouder van een klasgenoot bespreekt, denk je: wij zijn niet de enigen. Het klinkt een beetje zwaar misschien, maar daar haal ik veel troost uit. En dat alleen al is een verademing aan het feit dat hij in Drenthe op school zit.'
Keuze voor de middelbare
Finn zit in groep 7 en heeft dus nog één jaar te gaan op de basisschool. Tess: 'We zijn al aan het kijken naar middelbare scholen, maar we hebben nog geen idee wat het advies gaat zijn. Het is helemaal niet vanzelfsprekend dat hij goed scoort op de Cito-toets. Het gevaar schuilt erin dat hij de vragen niet volgens de regels interpreteert en dus het foute antwoord geeft.'
'Zeker is dat de locatie ondergeschikt zal zijn aan waar hij zich goed voelt', gaat ze verder. 'We laten ons niet meer beperken door afstand. Dan gaan we alsnog verhuizen of we brengen hem naar een plek van waaruit hij verder met het openbaar vervoer kan.'
Ik heb altijd het idee dat je er een beetje stiekem over moet doen
Schaamte
In hun eigen omgeving praten Jaap en Tess eigenlijk nooit over de hoogbegaafdheid van hun zoon. 'Ik heb altijd het idee dat je er een beetje stiekem over moet doen. Omdat je gauw wordt gezien als een opschepper. Er bestaan zoveel misverstanden over hoogbegaafdheid.'
Toch komt het soms ongewild ter sprake. 'Als ik Finn naar school breng, ben ik niet om half negen op kantoor. Dan maak ik er geen geheim van waarom ik laat ben, maar ik vind het wel lastig om te vertellen. Want wie heb ik tegenover me en wat denkt die persoon dan?'
Finn kijkt op van zijn tekenpapier: 'Echt mam? Who cares!'
'Ja, daar moet ik me natuurlijk niks van aantrekken, maar je weet wel hoe dat gaat', lacht Tess.
Vooroordelen
Aan de andere kant geeft Tess toe dat ze zelf vroeger ook wel vooroordelen heeft gehad over hoogbegaafdheid. 'De meeste mensen weten niet welke moeilijke kanten hb heeft. Je hoort vaak alleen de succesverhalen, maar het vraagt heel veel van je als ouder. Altijd die waarom-vragen, de sterke eigen mening, de autonomie, dat zijn dingen waar wij als ouders mee worstelen. Aan de andere kant zijn er ook extreem mooie dingen: een prachtig idee of iets hilarisch dat gezegd wordt.'
'Wij kennen een gezin dat een hb-kind én een kind met het syndroom van Down heeft. Twee uitersten dus. Zij zeggen zelf ook: heel veel verschil in zorg of extra dingen is er niet. Ze moeten allebei begeleid worden en gebracht en gehaald. Het is alleen oneerlijk dat iedereen het vanzelfsprekend vindt dat voor het kind met een iq van veertig punten onder het gemiddelde van alles geregeld en gefinancierd wordt. Iedereen snapt dat een kind met een iq van 60 zich niet kan aanpassen aan de rest van de klas, maar van het kind met een iq van 140 wordt dat wel gevraagd.'
Meer begrip
Dat is juist zo mooi van zo'n interviewproject als dit, vindt Tess. 'Het is goed dat er aandacht voor komt en dat je op gewone plekken verhalen hierover leest. Daardoor komen er meer mensen mee in aanraking en begrijpen ze hopelijk beter waarom wij bijvoorbeeld de keuze hebben gemaakt om ons kind in Drenthe naar school te brengen.'
Tess vindt het jammer dat nog vaak wordt gedacht: deze kinderen zijn zo slim, die komen er wel. 'Het is zeker fijn dat je kind wat slimmer is, maar het is niet zo van: hier hebben we een nieuwe professor en die gaat fluitend door het leven. Want zo is het niet en tegen dat beeld moeten we wel vechten.'