Deze Dag: Dertig doden in het verkeer

Nog nooit zijn in een weekend zoveel mensen in het verkeer om het leven gekomen als het voorbije: zeker dertig mensen vonden de dood; 23 van hen waren jonger dan dertig. Drie van de doden vielen in het Noorden. Dat stond in de krant op Deze Dag, maandag 1 april 1973.
Het was mooi weer geweest, maar dat was volgens de politie geen verklaring. Een weekend eerder, toen het fraaie weer ook al velen naar buiten lokte, vielen er op onze wegen 'slechts' 22 (!) doden. Je kunt je het nu nauwelijks meer voorstellen, maar vijftig jaar geleden waren de Nederlandse wegen een waar slagveld, waar jaarlijks 3200 dodelijke slachtoffers vielen.
Ter vergelijking: vorig jaar kwamen er 582 mensen om in het verkeer. Dat is al spectaculair veel minder. Maar de vergelijking wordt nog veel schokkender als je bedenkt dat er nu ruim elf miljoen auto’s rondrijden en dat dat er in 1970 nog maar 2.4 miljoen auto's waren. Als het aantal verkeersslachtoffers gelijke tred had gehouden met de groei van het verkeer, dan waren er vorig jaar 14.400 doden gevallen. Dat is dus gewoon ieder jaar een stad zo groot als Delfzijl dood in het verkeer.
Alsof het de scheepvaartberichten of de beurskoersen betrof maakte de krant op maandag een keurige opsomming van de slachtoffers, met naam en leeftijd, en een korte omschrijving van het gebeuren. ‘De 19-jarige T. Halbersma uit St. Anna Parochie verongelukte zaterdagavond in zijn woonplaats toen hij tegen een onverlichte aanhangwagen, die dwars over de weg stond, botste. Maar er stonden geen boze commentaren in de krant, er waren geen actievoerders die zich aan het asfalt vastplakten of talkshowtafels die gevuld waren met familieleden van de slachtoffers. We waren er aan gewend en wisten niet beter.
Die enorme hoeveelheid verkeersdoden werd veroorzaakt door de groei van de welvaart na de Tweede Wereldoorlog. Steeds meer mensen konden zich een auto of, nog gevaarlijker, een bromfiets veroorloven en zo groeide het aantal verkeersdoden van 1000 in 1950 naar 3200 in 1970. Dat was het moment dat de overheid besloot dat het zo niet langer kon. In de daaropvolgende jaren werden tal van maatregelen ingevoerd om de verkeersveiligheid te vergroten. Valhelmen op de brommer, gordels in de auto, een alcoholverbod voor bestuurders, noem maar op. Gevaarlijke wegen werden aangepakt en auto’s kregen kreukelzones en airbags.
Maar nog even terug naar de krant van 1 april 1973. Zonder enige opsmuk werden daar in een paar regels enorme menselijke drama's geschetst. Het 2-jarig dochtertje van landbouwer H. Albring uit Erm (gem. Sleen) raakte zaterdag onder de tractor van haar vader en werd op slag gedood. Drie andere kinderen kwamen om in Wieringermeer (8-jarige jongen onder de tractor). Nieuwerkerk (4 -jarig meisje) en Blokker (11-jarige jongen).
Het aantal verkeersslachtoffers is spectaculair gedaald sindsdien, maar daar lijken we ons nauwelijks van bewust. Er vallen dit weekend geen dertig doden, maar er staat maandag geen verhaal in de krant met als kop: 'Hoera, geen dertig doden'. En is er wel een dodelijk ongeval te betreuren, dan wordt dat maandag breed uitgemeten. Het is een typisch voorbeeld van de derde wet van het pessimisme van de Belgische filosoof Maarten Boudry.
Deze wet zegt dat, hoe goed het ook gaat met de wereld, er altijd evenveel geklaagd zal worden. Dat komt door een mechanisme dat in de sociologie normatieve ophoging wordt genoemd. Want naarmate we meer gewend raken aan de zegeningen van de moderne tijd en de vooruitgang, krikken we onze normen steeds verder op. En zo worden we steeds gevoeliger voor misstanden. Een dood kind bij een verkeersongeval geeft vandaag de dag veel meer ophef dan vijftig jaar geleden dertig verkeersdoden in een weekend zou hebben gegeven.
Het terugdringen van het aantal verkeersdoden is een prachtig voorbeeld van hoe effectief overheidsbeleid kan zijn. Of misschien moet ik zeggen, kon zijn. Want sinds de komst van de kabinetten Rutte - het kan best toeval zijn hoor - daalt het aantal verkeersdoden niet meer.
En niet alleen lukt het de overheid niet meer om de verkeersonveiligheid verder aan te pakken, er is een hele lijst met vergelijkbare voorbeelden van falend overheidsbeleid: de aardbevingsproblematiek in Groningen, de toeslagenaffaire, het stikstofdossier en ga zo maar door. Het lukt de overheid steeds minder om een deuk in het figuurlijke pakje boter te slaan.
Maar misschien zie ik dat verkeerd en zijn deze voorbeelden ook gevallen van de derde wet van Boudry. De toekomst zal het leren.