Werk van enquêtecommissie zit erop: ‘Vergroeid geraakt met Groningen’

Voorzitter Tom van der Lee in 'vak K'
Voorzitter Tom van der Lee in 'vak K' © Robin Utrecht/ANP
Nu het eerste Kamerdebat over het rapport van de parlementaire enquêtecommissie achter de rug is, komt er na ruim 2,5 jaar werk ook een eind aan de commissie. ‘Het is heel betekenisvol werk. Ik ga dit werk wel missen.’
Hij moet er donderdagavond nog een beetje aan wennen. Als het debat met de Kamercommissie in de avonduren is afgerond, weet voorzitter Tom van der Lee (GroenLinks) dat het klaar is. ‘Ik ben er in mijn hoofd nog volop mee bezig. Dus ik moet even ontwennen en op een bepaalde manier afstand nemen.’
Afgelopen week debatteerde de Tweede Kamer voor het eerst over het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen. In het bijna 2000 pagina’s tellende 'Groningers boven Gas' concludeerde de commissie dat de belangen van Groningers structureel zijn genegeerd. Dat had rampzalige gevolgen voor onze provincie.
Tot die conclusies kwam de commissie onder leiding van Van der Lee na ruim 2,5 jaar werk. Zeven Kamerleden van verschillende partijen en hun medewerkers vorderden documenten bij 47 betrokken organisaties. Zo’n 600.000 documenten moesten worden gelezen. In 124 voorgesprekken werd extra informatie ingewonnen en nog eens 68 getuigen werden gehoord.

‘Veel van geleerd’

Van der Lee: ‘Het is heel fijn om zulk werk te doen met deze collega’s en zo’n uitstekende staf. Ik heb er persoonlijk enorm veel van geleerd. Over wat er allemaal is gebeurd in Groningen, maar ook hoe de politiek werkt, hoe macht werkt en hoe belangrijk het is om tegenmacht goed te organiseren.'
Maar van alles wat hij heeft gehoord, blijven de persoonlijke verhalen van gedupeerden hem het meest bij. ‘We waren op bezoek bij Jan en Liefke Munneke, in hun prachtige boerderij. Maar van boven tot beneden zaten scheuren. En vlak na ons bezoek kreeg zij de diagnose dat ze ongeneeslijk ziek was. Inmiddels staat er een nieuw huis met een schoorsteenkap ter nagedachtenis van haar. Dat zal ik nooit meer vergeten.’

Blijvende indruk

Ook het verhoor met Frouke Postma-Doornbos staat Van der Lee nog scherp op het netvlies. ‘Hoe zij in staat was en de moed had om onder woorden te brengen wat haar en haar gezin was overkomen, dat maakt een blijvende indruk.’
Ik ben wel vergroeid geraakt met de kwestie Groningen en alle schade en gevolgen van de gaswinning. Dus dat zal ik ook nooit meer loslaten.
Tom van der Lee
Tijdens het debat staat Van der Lee de Tweede Kamer namens de commissie te woord. Vanuit vak K - de plek waar normaal gesproken het kabinet zit - gaat Van der Lee rustig alle vragen van de Kamer af. Hij lijkt bijna een hoogleraar die zijn studenten college geeft. ‘Meesterlijk’, complimenteert VVD-Kamerlid Jeroen van Wijngaarden hem.

Zin en onzin scheiden

‘Ik weet niet hoe het voelt om hoogleraar te zijn, maar het klopt dat er wel een kleine nerd in mij zit. Ik wil graag dingen ook in technische zin goed uitleggen, want dat gebeurt niet altijd voldoende.’ Zo wil Van der Lee voorkomen dat er dingen worden gezegd die Groningen ‘onrecht aandoen.’
Niet voor niets begint hij zijn betoog met uitleggen waarom stikstofinjectie om de druk in het Groningse gasveld op peil te houden, slechts een ‘theoretische oplossing’ is. Of waarom er de afgelopen jaren niet simpelweg naar Japans voorbeeld in Groningen is gebouwd, zodat de gaskraan open kan. ‘Niet te vergelijken’, antwoordt Van der Lee nuchter.
De parlementaire enquetecommissie met een deel van de staf
De parlementaire enquetecommissie met een deel van de staf © Dirk Hol/ANP

Hardere oordelen? ‘Niet aan ons’

De Tweede Kamer probeerde hem keer op keer te verleiden toch nog hardere en politieke oordelen te geven. Maar Van der Lee antwoordde steevast: ‘Ik ga de conclusies van de commissie niet recenseren' en ‘een politiek oordeel is niet aan de enquêtecommissie'.
‘Wij hebben onze bevindingen, constateringen en oordelen gedaan op basis van waarheidsvinding over een periode van zestig jaar’, legt Van der Lee uit. ‘Dat zijn afgewogen oordelen, gebaseerd op wat we hebben gezien en gevonden. Het is niet goed als een parlementaire enquêtecommissie daar ook politieke oordelen aan verbindt. Dat is en moet voorbehouden blijven aan de Tweede Kamer in het debat met de regering.’
Van der Lee waarschuwt de Kamer om die politieke oordelen ook niet meer te vragen van toekomstige commissies. ‘Dat maakt het werk van een enquêtecommissie heel erg moeilijk. Je probeert juist voorbij partijpolitieke grenzen, voorbij de grens van oppositie-coalitie tot bevindingen te komen.’

Goed debat

Toch is Van der Lee tevreden over het debat met de Kamer. ‘Met ons rapport proberen we erkenning en herkenning te bieden van wat Groningers is aangedaan. En het is heel belangrijk dat de Kamer zich uitspreekt dat het terecht is wat de commissie heeft geconstateerd. Dat is een hele belangrijke uitkomst van dit debat.’
En ook de zelfreflectie van de Kamer doet Van der Lee deugd. ‘Het ging ook over de rol van de Kamer zelf’. Die heeft volgens de commissie in zestig jaar ‘relatief weinig kunnen betekenen voor Groningen’. De Kamerleden constateerden dat ze vaak ‘niet meer dan jaknikkers’ waren geweest en hadden ‘gefaald’.
‘Het kan dat je in zo’n debat vooral bezig bent met de regering ter verantwoording roepen. Dat er dan te weinig ruimte en aandacht is voor zelfreflectie van de Kamer. Maar er zijn aanvullende voorstellen gedaan om de positie van de Kamer te verbeteren. 'Het is heel goed dat dat is gebeurd’, vindt Van der Lee.

Afscheid

Zijn werk als commissievoorzitter is nu afgerond. Binnenkort krijgt de commissie na een paar administratieve handelingen een officiële decharge van Kamervoorzitter Vera Bergkamp. ‘Dat moet ik nog even op mijn laten inwerken. Vier jaar geleden heb ik de motie ingediend die unaniem werd aangenomen waarmee deze commissie is gestart. Dat werd werkelijkheid in de zomer van 2020. Dus ik ben er heel wat jaren mee bezig geweest.’
In die tijd is Van der Lee ‘vergroeid geraakt met de kwestie Groningen’. ‘Die zal ik ook nooit meer loslaten. En wie weet wat daar ooit nog uit voortkomt.’