'Dankzij Stolpersteine blijft de combinatie Bollegraaf/Folkingestraat in herinnering'

'We mogen ze niet vergeten. Het is raar dat er in zo'n drukke straat als de Folkingestraat niets meer te vinden is van de familie Bollegraaf. Daarom willen wij dertien Stolpersteine laten plaatsen als herinnering aan onze familieleden die uitgewist zijn.'
Aan het woord in de synagoge in de Folkingestraat in Stad zijn Ger Bollegraaf, Ruurd Hummel-Bollegraaf, Ina Tempel-Bollegraaf en Martha Nieswaag. Ze zijn nazaten van de familie Bollegraaf, waarvan dertien leden in de Tweede Wereldoorlog zijn gedeporteerd en vermoord.

Er bestaat een foto waarop een deel van het gezin Bollegraaf staat afgebeeld in hun straat, de Folkingestraat. Het is een vrolijke foto, vermoedelijk genomen ergens achterin de jaren dertig op Koninginnedag, toen gevierd op 31 augustus.

Je ziet drie gebroeders Bollegraaf, muzikanten van beroep, met een aantal enthousiaste mensen om hen heen. Jacob Bollegraaf (midden) houdt de bekkens omhoog, Levie Bollegraaf (links) lacht uitbundig, terwijl Ruben Bollegraaf (rechts) op de saxofoon blaast. Op de achtergrond, rechtsboven op de foto, is ook de kledingzaak van hun vader Simon Bollegraaf te zien. Hij staat linksachter op de foto, voor nummer 39. De foto staat symbool voor de gemoedelijke sfeer die in de vooroorlogse Folkingestraat hangt. De straat was voor de oorlog onderdeel van dé Jodenbuurt van Groningen.
Hulp in zoektocht familiegeschiedenis
Vlak voor corona zijn Ger, Ruurd, Ina en Martha begonnen met het uitzoeken van de familiegeschiedenis van de Bollegraaf-tak, die voor de oorlog in de Folkingestraat woonde en leefde. ‘De broers op de foto waren achterneven van mij en Martha. Met z’n negenen woonden ze boven de winkel op nummer 35. De dochter van Simon woonde met haar man en twee kinderen op nummer 10 in de Folkingestraat.’
Bij het onderzoek krijgen ze onder meer hulp van geschiedenisliefhebber Alex Alferink uit Nijverdal. De foto als leidraad, want er schuilt een tragisch verhaal achter de foto. Het verhaal van de gebroeders Bollegraaf. De broers Levie, Jacob en Ruben vormden met z’n drieën (plus familie en vrienden) de Bolly Band en hadden met hun familie een kledingzaak aan de Folkingestraat nummer 35. De Bolly Band werd graag gezien op bruiloften en feesten en was volgens Alferink geen typisch Joodse band met Joodse muziek. Het waren volgens hem (ook niet-Joodse) musici rond de gebroeders Bollegraaf die swingende jazzy dansmuziek ten gehore brachten.
In de Groninger Gezinsbode doet Alferink in maart 2021 zijn verhaal. Hij zoekt dan al jarenlang naar alle informatie over de Bolly Band en besluit een boek te schrijven.
Antwoorden achter de foto
Alferink zag de foto hierboven voor het eerst in 2001, toen hij onderzoek deed naar werkkamp Twilhaar in zijn woonplaats Nijverdal. In de zomer van 1942 werden ongeveer 850 Joodse mannen uit Groningen, wier achternaam begint met A, B en C, afgevoerd naar werkkampen in Overijssel en Drenthe. Ongeveer 90 Joodse Groningers kwamen terecht in Twilhaar, onder wie de gebroeders Bollegraaf. Verdere gegevens ontbreken daarvan in de archieven.
Alferink laat de foto in eerste instantie liggen. De Groninger Gezinsbode publiceerde in 2001 twee pagina's met foto's en een oproep van Alferink om hem te helpen met zijn onderzoek. Hij krijgt in de jaren daarna veertig namen van mensen die niet meer in de archieven waren terug te vinden. Ook komt Alferink in gesprek met een vrouw uit Amsterdam die meer informatie heeft over de Bolly Band.
Ondertussen blijft de foto op het netvlies van Alferink gebrand staan. Twintig jaar na het zien van de foto komt hij 'm in 2019 opnieuw tegen. Dit keer in een winkeletalage in de Folkingestraat. Alferink ontdekt ook dat de foto als poster wordt gebruikt door Studium Generale van de RUG.
Optredens door de provincie
Hij krijgt bevestiging van de Groninger Archieven: op de foto staat inderdaad de Bolly Band, met een aantal zonen van kledingzaak-eigenaar Simon Bollegraaf. Alferink graaft verder en zoekt in het krantenarchief van Delpher naar de Engelse term The Bolly Band in plaats van Bollie Band op z’n Nederlands.
Dat brengt schot in de zaak. Hij vindt een artikel uit 1933, waarin ‘The Bolly Boys’ worden genoemd bij een optreden in Kiel-Windeweer tijdens een jubileumfeest van een school. Tot en met 1941 zijn er negentien advertenties met optredens in Sappemeer, Borger, Stadskanaal, Zuidlaren in diverse bezettingen en steeds met Jacob Bollegraaf als de bindende factor, ontdekt Alferink.
Van speelverbod naar werkkamp
Begin 1942 trad de Bolly Band nog twee keer op in Stadskanaal. Daarna was het verboden om te spelen. Nog geen half jaar na het definitieve speelverbod krijgen werkloze Joodse mannen in Groningen een oproep zich te laten keuren voor arbeid in Joodse werkkampen in Nederland. Jacob Bollegraaf heeft een kunstbeen en het lukt hem de autoriteiten ervan te overtuigen dat hij van geen enkele waarde is in een werkkamp en dat hij bovendien zieke ouders te verzorgen heeft. Hij mag bij hen achterblijven in de Folkingestraat, terwijl zijn broers Bram, Levie en Ruben worden afgevoerd.
Op de eerste groepsfoto’s uit Twilhaar lijkt er nog weinig aan de hand. De mannen kijken glimlachend en vrolijk de lens in, beschrijft Alferink in zijn boek. Ook is van de Bollegraafs een ansichkaart bewaard gebleven, die op 12 juli 1942 - twee dagen na aankomst - is verstuurd naar overburen in de Folkingestraat.

Een paar maanden later slaat de sfeer om en worden Levie, Ruben, Bram en alle andere mannen uit Twilhaar vervoerd naar Westerbork. Selma en Aron zijn de eerste van het gezin Bollegraaf aan de Folkingestraat 35 die op 2 november 1942 vanuit Westerbork op transport naar Auschwitz gingen.
Auschwitz
'Op 5 november komen zij aan op het perron van het vernietigingskamp en als Selma uitstapt, is het eerste wat zij de SS’er hoort vragen, of er ook muzikanten tussen de mensen zitten. Die vraag wordt iedereen gesteld, omdat de nazi’s goed doorhebben dat muziek in dit kamp een uiterst belangrijke rol vervult. Omdat Selma diezelfde dag al is vermoord, mogen we aannemen dat zij heeft geweigerd in dat kamporkest plaats te nemen. Haar partner Aron, die daar op 31 maart 1943 werd vermoord, is vermoedelijk wel ingegaan op die vraag', schrijft Alferink.
Vader en moeder Bollegraaf, Jacob en zus Berendina komen ruim een maand later dan de rest van het gezin Westerbork binnen, op 12 november 1942. Een week later worden ze weggevoerd naar Auschwitz. Direct na aankomst gaan vader Simon, moeder Grietje en Berendina naar de gaskamers.
Jacob en zijn broer Bram komen volgens Alferink naar alle waarschijnlijkheid wel terecht in een kamporkest in Polen. 'Drie maanden lang zorgen ze voor de muzikale omlijsting van alle officiële ceremonies (...).'
Levie en Ruben verlieten Westerbork op 13 februari 1943. Wellicht dat zij ook zijn ingegaan op de mogelijkheid in het kamporkest te spelen. Jacob en Bram zijn op 28 februari in Auschwitz vermoord. Levie en Ruben op 30 maart en 30 april. Elf van de dertien leden van het gezin Bollegraaf zijn vermoord in Auschwitz, één in Schwarzheide en één in Midden-Europa.
Dertien Stolpersteine
Simon Bollegraaf (1875 Slochteren – 1942 Auschwitz) en Grietje Levitus (1880 Musselkanaal – 1942 Auschwitz). Zij kregen zeven kinderen:
Claartje Bollegraaf (1904 Groningen – 1944 Auschwitz) x Izak van der Wijk (1900 Groningen – 1945 Schwarzheide). Kinderen: Jozef (1933 Groningen – 1944 Auschwitz) en Grietje (1938 Groningen – 1944 Auschwitz).
Berendina Bollegraaf (1906 Groningen – 1942 Auschwitz)
Jacob Bollegraaf (1909 Groningen – 1943 Auschwitz)
Levie Bollegraaf (1914 Groningen – 1943 Auschwitz)
Abraham (Bram) Bollegraaf (1915 Groningen – 1943 Auschwitz)
Saartje (Selma) Bollegraaf (1918 Groningen – 1942 Auschwitz) x Aron van Leeuwen musicus (1903 Den Haag – 1943 Midden-Europa)
Ruben Bollegraaf (1920 Groningen – 1943 Auschwitz)
Simon Bollegraaf (1875 Slochteren – 1942 Auschwitz) en Grietje Levitus (1880 Musselkanaal – 1942 Auschwitz). Zij kregen zeven kinderen:
Claartje Bollegraaf (1904 Groningen – 1944 Auschwitz) x Izak van der Wijk (1900 Groningen – 1945 Schwarzheide). Kinderen: Jozef (1933 Groningen – 1944 Auschwitz) en Grietje (1938 Groningen – 1944 Auschwitz).
Berendina Bollegraaf (1906 Groningen – 1942 Auschwitz)
Jacob Bollegraaf (1909 Groningen – 1943 Auschwitz)
Levie Bollegraaf (1914 Groningen – 1943 Auschwitz)
Abraham (Bram) Bollegraaf (1915 Groningen – 1943 Auschwitz)
Saartje (Selma) Bollegraaf (1918 Groningen – 1942 Auschwitz) x Aron van Leeuwen musicus (1903 Den Haag – 1943 Midden-Europa)
Ruben Bollegraaf (1920 Groningen – 1943 Auschwitz)
Opa Mozes
De opa van Ina, Martha en Ger, Mozes Bollegraaf, overleefde de oorlog. ‘Opa Mozes is een broer van Simon en zat ondergedoken in de oliemolen op het Damsterdiep. Daardoor werd mijn vader meegenomen. Die werd naar een werkkamp gestuurd.' Ze overleefden beiden de oorlog. 'Mijn opa was de enige van zijn negen broers en zussen die na 1945 nog in leven was’, zegt Ina.
De familiegeschiedenis zorgt 83 jaar na het begin van de Tweede Wereldoorlog in Nederland nog steeds voor emoties. Ger vertelt met een snik in zijn stem over woorden van opa Mozes die tot op de dag van vandaag nadreunen. ‘Na de oorlog werd er te weinig over gesproken. Ze wilden niets vertellen wat er gebeurd was in de oorlog. Ik heb daarover diverse gesprekken gevoerd met mijn opa. Hij zei dan: ‘Als Hij hierboven dit allemaal toestaat, dan hoef ik geen geloof meer.’ Hij heeft nooit meer aan geloof gedaan’, zegt Ger.
Gratis e-book
Inmiddels is Alferink na de oproep van twee jaar geleden weer wat wijzer geworden. Meer informatie over het gezin Bollegraaf en de Bolly Band staat in het e-book van Alferink en is hier gratis te lezen.

Crowdfundingsactie
Om de struikelstenen voor het gezin Bollegraaf te kunnen bekostigen, zijn de vier nazaten van de vermoorde familieleden Bollegraaf een crowdfundingsactie begonnen. Het bedrag is inmiddels zo goed als binnen. Ger: 'De combinatie van de naam Bollegraaf, kledingzaak en Folkingestraat blijven dankzij die stenen in herinnering.'
'Een Bollegraaf-herdenking, dát is de drijfveer', vult Ina aan. 'De naam Bollegraaf kom je niet veel meer tegen en sterft uit. Maar mag nooit vergeten worden.'

In de gemeente Groningen zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog duizenden mensen omgekomen. Een groot deel van de slachtoffers is omgekomen of vermoord in de concentratie- en vernietigingskampen van het naziregime. Voor alle slachtoffers, Joden, Sinti en Roma, homoseksuelen, politieke tegenstanders, verzetsstrijders etc. kunnen Stolpersteine worden gelegd. De Stichting Stolpersteine Groningen is eind 2021 opgericht om de aanvragen binnen de gemeente Groningen te coördineren en de aanvragers te helpen bij de aanvraag en het plaatsen van de stenen.