Woningmarkt in Groningen is evenwichtiger, maar blijft krap

Het verschil tussen vraag en aanbod komt samen in de zogeheten krapte-indicator. Vorig jaar, toen de markt het krapst was, lag dit cijfer in Stad op 0,9. Oftewel: voor iedere woningzoekende was er minder dan één potentiële woning beschikbaar. Dit cijfer is de afgelopen periode gestegen.

Voor Oost-Groningen (Oldambt, Pekela, Stadskanaal, Veendam en Westerwolde) ligt deze indicator in het eerste kwartaal van 2023 op 3,4. In Eemsdelta op 5,0 en in overig Groningen (Groningen, Het Hogeland, Midden-Groningen en Westerkwartier) op 2,5. Alle cijfers tussen nul en vijf worden gezien als krappe markt en tussen vijf en tien is sprake van evenwichtigheid.

Daar waar landelijk de verkochte woningen in het eerste kwartaal met ruim 2 procent gedaald zijn, is in de provincie Groningen sprake van een stijging met 6 procent. Woordvoerder Sjirk de Jong van NVM Groningen onderschrijft de krapte, maar is positief over de ontwikkeling. ‘De markt is nog steeds niet evenwichtig en er is sprake van lokale verschillen, maar de gemiddelde looptijd dat een woning te koop staat is de afgelopen periode wel gestegen. Dit geeft aan dat er meer rust in de markt zit.’

Het aantal dagen dat een huis te koop staat is ten opzichte van vorig jaar gestegen van 19 naar 33 dagen in het eerste kwartaal. Terwijl het landelijk gemiddelde 42 dagen is. ‘Ruim dertig dagen is voor nu een prima getal en duidt op een verdere stabilisatie van de markt, maar is minder extreem dan het zich leek aan te dienen.’

De gemiddelde verkoopprijs in de provincie Groningen daalde ten opzichte van een jaar eerder in het eerste kwartaal van 2023 gemiddeld met bijna 12 procent. Een daling die sterker is dan de landelijke daling van ruim 8 procent. Voor het tweede kwartaal op rij een daling.

De Jong hecht er ook aan om in ogenschouw te nemen met welke periode er vergeleken wordt, om iets te zeggen over de huizenmarkt. ‘Vergeleken met vorig jaar gaan we de goede kant op.’ Maar ten opzichte van bijvoorbeeld vijf jaar geleden is nog altijd sprake van beduidend meer spanning tussen vraag en aanbod.

De vraagprijzen daarentegen stegen in het eerste kwartaal van dit jaar met 8 procent. Dat is conform het landelijke beeld van 6 procent. Het aantal gevallen dat overboden moet worden om huiseigenaar te zijn is dalende. Landelijk lag dit cijfer in het eerste kwartaal op ruim dertig procent en in Groningen op ruim veertig procent. ‘Het blijft opvallend dat in een meer stabiliserende markt nog steeds meer dan een derde van de woningen boven de vraagprijs van de hand gaat. Dat is een bevestiging dat ondanks alle externe invloeden op de woningmarkt meer vraag dan aanbod is.’

Het aanbod stijgt wel, maar is nog altijd laag vergeleken met vijf jaar geleden. In het kader van verduurzaming raken gedateerde woningen die slecht geïsoleerd zijn steeds meer uit beeld voor verkoop. En een punt van zorg is dat het niet lukt om voldoende nieuwbouwwoningen op de markt te krijgen. ‘Nieuwbouw is te duur. Projecten blijven stil liggen en de kosten rijzen de pan uit. Dat zit met name in installatiewerk en strengere normen voor nieuwbouw als je bijvoorbeeld kijkt naar duurzaamheid en gasloos bouwen.’

De gemiddelde prijs van een nieuwbouwwoning lag met 468.000 euro landelijk wel een kleine drie procent onder het niveau vergeleken met een jaar eerder. ‘Weet wel dat het prijsverschil tussen een nieuwbouwwoning en bestaande bouw landelijk gemiddeld een ton is, provinciaal is dit verschil groter. Nieuw is dus echt veel duurder.’

Landelijk zijn in het eerste kwartaal bijna veertig procent minder nieuwbouwwoningen en kavels verkocht ten opzichte van een jaar eerder. Hiermee zal de woondeal van minister De Jonge van 900.000 woningen in 2030 moeilijk realiseerbaar worden, geeft Sjirk de Jong aan. Exacte cijfers voor de provincie Groningen zijn niet voorhanden, maar die zullen zich verhouden tot het landelijke beeld.

Concluderend omschrijft NVM Groningen de ontwikkeling in het eerste kwartaal als wenselijker en menselijker. Het feit blijft dat alle indicatoren nog steeds duiden op een krappe woningmarkt. De verwachting is dat dit beeld voorlopig niet wijzigt en in de rij staan voor een woning blijft een realistisch beeld. Al zijn de rijen ten opzichte van een jaar geleden wel korter.