Column: Afscheidscadeau

Als lutje rooie wilde ik nieuwslezer worden. Nieuwslezer van het Journaal. Soms met open mond van bewondering keek ik naar Rien Huizing, Joop van Zijl, Eef Brouwers, Fred Emmer en Harmen Siezen.
De nieuwslezer was voor mij een fenomeen. Heel dichtbij, tegelijk ook zo ver weg. Ik zou het heel graag willen worden, maar het had iets onbereikbaars, iets voor mensen van kaliber, met status, met alleswetende autoriteit. Iets waar ik als lutje jonkje uit het dorp op de grens van klei en veen alleen maar van kon dromen.
Het was ook de tijd dat ik zaterdagmorgen aan de radio zat gekluisterd. ‘Radio Noord zotterdagmorgen, hé wat is dat, speult Radio Noord van Overiessel tot aan t Wad’.
Het Groningse programma van Noord en dan vooral de Stamtoavel.
Om half elf zat ik in kleermakerszit voor de radio. Hondje Nora aan mijn voeten. Mijn vader luisterde mee in de grote stoel, achter zijn Winschoter Courant. Als de tune van Pluche werd ingestart kreeg mijn hart een vrolijk sprongetje.
Och, och Die moppen: 'Ligt der n man in t wotter van t ofwotteringskenoal dij bölkt: Ik kin nait zwemmen!!! Ik kin nait zwemmen!!! Komt der n aander man veurbie aan waal, dij bölkt terug: wat dust din in t wotter doe idioot…' Misschien was alleen al de lach van de mannen genoeg. Een ding is zeker; het weekend kon beginnen met een lach van oor tot oor.
Het was radio van dichtbij, niet ver weg maar toch ver genoeg om als bleu knuppeltje er geen seconde aan te denken om ooit bij Radio Noord te kunnen werken. Hoe anders zou het lopen. Twintig jaar later, op 1 februari 1996, stiefelde ik met de zenuwen in het lijf het Martinikerkhof op voor mijn eerste werkdag bij RTV Noord.
Ronald Niemeijer, die op dezelfde dag begon, en ik werden in de krochten van het Prinsenhof in een bezemkast van drie bij anderhalve meter gestopt waar wij getweeën de nieuwe afdeling TekstTv en Teletekst vormden. De hele dag tekstjes tikken van tien regels in een ruimte die compleet ‘behangen’ was met spaanplaat.
En als je na een dag tikken een foutje had gemaakt, werd er keihard op de deur gebonsd, hoorde je een vloek en dan: ‘D’r zit weer eens een fout in de tekst!!!’ Vooral dat woordje ‘weer’ kwam hard aan. Een leerschool, waar geen School voor de Journalistiek tegenop kan.
In het weekend kwam ik uit de kast en mocht ik samen met Jan A. van der Veen de redactie van het sportprogramma bevolken, gepresenteerd door Henk Kok. Die A. van Jan A. vond ik trouwens maar heel eelsk, maar dat zei ik natuurlijk niet. Ik zei ook niks toen de twee sportmastodonten mij drie keer in het uur koffie lieten halen. Mijn tijd komt nog wel, dacht ik.
Door een vacature op de bureauredactie kon ik eindelijk die bedompte bezemkast achter mij laten. Het was de tijd dat de asbakjes nog naast de computers stonden, de rookwalm de hele dag op de redactie bleef hangen, de berichten binnenkwamen via de fax en je de opnames, de geluidsbandjes, nog echt moest knippen en met plakbandjes weer aan elkaar moest plakken.
Jarenlang was ik de man van de achtergrond. Nieuws verzamelen, nieuws tikken, mensen in het nieuws regelen, aan de andere kant van het glas dan de presentator met technici als Joop Tap en Rob Bakker het radioprogramma in goede banen leiden. Ik herinner me nu ineens dat technicus Michiel Hoogenboezem in slaap viel tijdens Altijd Wat Anders en presentator Henk Binnendijk bijna ontplofte van woede. Ik vond het alleen maar geweldig.
Bij de tv deed ik ook van alles achter de schermen. Producer, samensteller; vaktermen voor een regelneef die ervoor zorgt dat er een televisieprogramma komt. Zo had ik een keer voor een programma dat NoordNu heette, striptekenaar Jan Kruis geregeld.
In een piepklein studiootje werd dit opgenomen. Een desk met twee onmogelijke krukjes voor de presentator en de gast. De tekenaar van Jan Jans en de kinderen viel vlak voor het programma begon van het krukje. Ik kon hem nog net op tijd weer omhoog hijsen.
Dat ik van de achtergrond op de voorgrond trad, kwam doordat ik chef van de redactie werd. Toenmalig hoofdredacteur Mischa van den Berg vond dat alle chefs één keer in de maand een column voor de website moesten schrijven. Een kolfje naar mijn hand.
Tien jaar geleden schreef ik mijn eerste column voor de Noordsite. Ik geloof dat-ie over het luik in het halletje van voormalig eetcafé 't Pleintje in Winschoten ging. Het luik stond open als de biervoorraad werd aangevuld. Postbodes, klanten en zelfs medewerkers verdwenen zo plotseling in het grote niets.
De maandelijkse column werd al gauw een wekelijkse en de geschreven column werd ook een gesproken in het programma Noordmannen. En voor ik het zelf goed en wel in de gaten had, was ik ineens ook presentator van hetzelfde programma, samen met Wiebe op zondagmorgen struinend door de provincie.
Och, och wat hebben we een mooie dingen gedaan, wat hebben we een mooie mensen ontmoet, wat hebben we een schitterende plekjes gezien: de eendenkooi in de Westpolder, het bos bij Ter Wupping, het Noorderplantsoen met Bert Visscher, borg Rusthoven, de Zoutkamper Ril, de dijk bij de Punt van Reide, de vuurtoren van Schier en het oerleven op Rottumerplaat om een handvol op te noemen.
Zondagmorgen is het licht anders, is het geluid anders, zijn misschien de mensen ook wel anders. Zondagmorgen is een feestje voor het radio-oor.
En dan komt het moment dat Wiebe zijn pensioen aankondigt. En ik dan? Wat wil ik? Vragen die mij maanden door mijn hoofd zijn gegaan. Een zaadje plantte zich in mijn hoofd. Ik wil ook wel eens vrij op de zondagmorgen, geen wekker om 5.15, maar uitkijken naar een heerlijk vrij weekend. En zo besloot ik niet door te gaan als Noordman.
Uit het zaadje in mijn hoofd ontsproten nog meer hersenspinsels. Zo zat ik op een maandagavond eventjes alleen boven, op de redactie in de Mediacentrale. Mijn zeer gewaardeerde collega Benno was onze juist bezorgde currymaaltijd van beneden aan het halen.
Ik zag mij ineens vijf jaar later op dezelfde stoel zitten. Beter gezegd: ik zag mij er niet meer op zitten. Ook de volgende morgen zag ik dat niet. Het gevoel ging helemaal niet meer weg. Deze week heb ik op mijn 56ste verjaardag gehoor gegeven aan het gevoel. Ik ga RTV Noord verlaten. In oktober treed ik in dienst van de gemeente Pekela als communicatieadviseur.
t Is dat je t eem waiten.
Ik was verrekte dichtbij om mijn jongensdroom als nieuwslezer uit te laten komen, maar heb het net niet gered. De Stamtoavel is er al lang niet meer. Dat zou moeilijk zijn om daar aan te schuiven. Toch ben ik daar ook heel dicht bij gekomen.
Samen met collega Rolf Schreuder ben ik bezig met het maken van een podcast over het fenomeen Stamtoavel. Een soort afscheidscadeau zeg maar voor alle mensen die mij hebben gelezen, mij hebben geluisterd, mij hebben gevolgd. Het is nog niet zover, mor ie worden stief bedankt.
Erik Hulsegge