Natuurmonumenten pleit bij vogelgriep voor zelfde behandeling als pluimveehouders

Toen de vogelgriep om zich heen greep, zat Zwiers in het begin nog in zijn maag met de hoeveelheid dode vogels die hij verzamelede. 'Die hebben anderhalve week in de werkschuur gelegen in vaten. Ze zijn uiteindelijk, na een hoop gedoe, afgevoerd door Rendac (het bedrijf dat kadavers en dierlijk restmateriaal vernietigt, red.).'

'Dat betalen we in eerste instantie zelf en kunnen dat vervolgens declareren bij de provincie Drenthe. Maar het is in feite pleisters plakken. Natuurmonumenten pleit al langer voor meer coördinatie vanuit de overheid. Er is nu geen eenduidig beleid, elke boswachter bewandelt zijn eigen weg.'

Zwiers ziet graag dat het Rijk het voortouw neemt bij het afvoeren van dode vogels. 'Als bij een pluimveehouder vogelgriep wordt geconstateerd, hoeft maar één nummer gebeld te worden en komen de manschappen er al aan. Alles is dan geregeld. Bij varkenspest weet ook iedereen wat hij moet doen. Maar bij wilde vogels is er niets geregeld, terwijl de publieke ruimte veel groter is dan het terrein van een pluimveehouder. Dus vreemd dat daar niets voor geregeld is.'

Een ander argument voor meer centraal beleid is de voorlichting, vindt de boswachter. 'Ik word weleen gebeld door mensen die een dode duif in hun tuin hebben gevonden. Dan zeg ik dat ze die niet zelf moeten oppakken, maar dat is natuurlijk niet mijn taak. Ik ben boswachter en ga niet over de gemeentelijke groenvoorziening.'

Rond half mei was de vogelgriep al over het hoogtepunt heen, al worden ook nu nog steeds tientallen dode vogels per week gevonden in De Onlanden. 'Het vlonderpad is nog steeds afgesloten om besmetting te voorkomen', vervolgt Zwiers, 'en we waarschuwen mensen om dode vogels niet aan te raken. De kracht van De Onlanden is gelukkig dat niet overal kriskras wegen en paden zijn.'

Hij geeft aan dat niemand weet wat de verwachting is voor de vogelgriep. 'Het virus gaat in ieder geval niet meer weg. Nu zie je al dat het virus van de ene op andere vogelsoort overgaat. We hebben ganzen gehad, zwanen en nu weer kokmeeuwen. En er zijn ook al mensen besmet. Daarvan overlijdt 52,8 procent. Dat is natuurlijk zorgwekkend. Maar gelukkig verspreidt het zich niet als een olievlek over Nederland, want niet alle gebieden hebben er last van. Vooral in broedkolonies komt het voor. Dat is ook wel te begrijpen, want daar zitten die beesten kop aan kont.'

'Zo ben ik hoogst verbaasd dat op het sterneiland bij Delfzijl, waar 144 grote sterns zitten en 1600 kokmeeuwen, de vogelgriep nog niet is aangetroffen. Dat is natuurlijk een zegen, maar als je weet dat de grote stern van Delfzijl naar de Zuidpool vliegt, dan zal hij toch echt wel ergens vogelgriep oplopen.

Vorig jaar is volgens Zwiers tachtig procent van de sterns op Texel overleden. Ik houd mijn hart vast voor het sterneiland. Tot nu toe is het goed gegaan.'