Column: Inbreker

Erik Hulsegge
Erik Hulsegge © RTV Noord
‘Ik word echt hartstikke gek van dat ding’. Dat zeg ik chagrijnig als er weer eens een melding op mijn telefoon verschijnt. Mientje schept zwijgend eerst de stamppot andijvie en dan een Pekelder Koningsbal met jus op mijn bord. ‘Ik wil gewoon een ouderwetse bel’, vervolg ik mijn tirade.
Dat ding waar ik gek van word, is ons beveiligingssysteem. Overal om ons huis hangen sensoren en camera’s, die weer verbonden zijn aan onze mobiele telefoon. Een erfenis van de vorige bewoners.
Elke keer als er iemand aan de deur kwam, kreeg ik een melding met geluid op mijn telefoon. Als er iemand aanbelde, kreeg ik weer een ander geluidje.
Die meldingen kreeg ik dus overal. Op het werk, in de auto, tijdens een theatervoorstelling of als ik een grote boodschap aan het doen was. Dat piepte en belde maar door op mijn telefoon. En niet alleen als er iemand aan de deur kwam, ook wanneer de buurman met de auto wegging of zijn hond uitliet voor het laatste rondje.
Dat is nog niet alles, we hebben behalve een bel met camera ook nog alarmsensoren; eentje met camera en eentje met lamp. Die laatste werkt ook flink op mijn zenuwen. Als er een mugje voorbij vliegt, flitst de lamp al aan. En is Mientje al op weg naar de kopstubber in de garage om de vermeende inbreker de hersens in te slaan.
En het werkt niet alleen op mijn zenuwen. Ook op die van de overbuurman. Die belde radeloos op omdat hij en de overbuurvrouw nachtenlang geen oog dicht deden omdat de slaapkamer in lichterlaaie stond van mijn alarmlamp.
Vanwege ontploffingsgevaar bij mezelf heb ik de geluidjes op mijn telefoon uitgezet en heb ik het beveiligingsabonnement opgezegd. Met dat abonnement kon ik via de camera’s ook zien of er rechtschapen mensen of gespuis rond het huis hing.
En kon ik via mijn telefoon terwijl ik op de wc zat in de Mediacentrale, converseren met de degene die aanbelde. Buurman Knuterman uit de Oranjestraat was een van de eersten die dit systeem had aangeschaft, terwijl ik dat niet wist.
Zo zag ik op een herfstachtige maandagochtend een pakketbezorger die heel hard stond te praten tegen de gesloten voordeur van de Knutermannetjes. Ik dacht even dat ik de GGD moest bellen voor een opname van een overwerkte pakketbezorger. Maar hij bleek dus via de bel te praten met buurvrouw Knuterman, kwam ik pas veel later achter.
Ik krijg nu dus alleen nog ‘stille’ meldingen, maar zou heel graag weer een gewone ouderwetse deurbel die gewoon klingelt zoals een bel hoort te klingelen. Maar Mientje wil er niks van weten. Die is hartstikke blij met ons beveiligingssysteem en zij heeft er alle abonnementen op die je maar kunt verzinnen. En dat snap ik ook wel.
Bij Mientje is vroeger als klein meisje ingebroken. Terwijl ze lag te slapen op haar vakantieadres was de inbreker via haar slaapkamerraam naar binnen geslopen en heeft geprobeerd de hele boel leeg te halen. Gelukkig werden haar broer en moeder wakker waarna de inbreker er als een haas vandoor ging.
Zoiets vergeet je natuurlijk nooit meer. Maar af en toe kan ik het niet laten om eens flink te ‘mottjen’ op het moderne gedoe, op deze tijd waarin dat kennelijk nodig is.
‘Hest al zain op Facebouk?’, zegt Mientje als ze een klodder Groninger mosterd op haar gehaktbal smeert, een hap eraf snijdt en die in haar mond steekt. Ze schuift haar telefoon in mijn richting.
Een vrouw uit het dorp aan de andere kant van het meer heeft op Facebook gepost dat er ‘s nachts een inbreker in haar slaapkamer stond. Zij en haar man werden wakker, waarna de man er via een klein raampje vandoor ging.
Er staat ook een foto van de inbreker bij, gemaakt door de bewakingscamera. Zo te zien een man, gekleed in een lichte hoodie, de capuchon ver over zijn gezicht getrokken.
Als ik verder kijk op Facebook, blijken nog meer dorpsbewoners het slachtoffer van dezelfde inbreker, tenminste aan de bewakingscamerafoto’s te zien. Van mensen die ik ken, blijkt hij de fiets te hebben gestolen. De schrik zit er goed in, ook is er flinke boosheid, zo lees ik in de reacties.
Ik schrik er ook van, zo dichtbij. Mientje kijkt me veelbetekenend aan. Die gewone bel gaat er echt nooit komen.
Het weekend erop is Mientje met vriendinnen naar ‘'t aailand’. Ik heb een verjaardag. Renko is jarig en dan weet je het meestal wel. ‘De piepen vol’ met drank. Ik weet dan ook niet meer zo goed hoe ik thuisgekomen ben, maar gezellig was het wel, heel gezellig zelfs.
‘Was t een mooi feestje?’, zegt Mientje als ze een dag later thuiskomt. Haar blik is een tikkeltje vreemd. Ik voel iets van nattigheid. Ze vraagt of ik soms niets gemerkt heb. Ik kijk haar vragend aan.
Mientje vertelt dat er een inbreker rond het huis heeft geslopen. Ze was de vorige nacht wakker geworden van een hele serie meldingen van onze sensoren en camera’s op haar telefoon.
‘Mainst nait!!’, zeg ik geschrokken. ‘Ik heb der ook n foto van’, zegt Mientje triomfantelijk. Ze draait haar telefoon om naar mij. Ik zie eerst vaag een man in een hoodie, die op allerlei plekken rond het huis is te zien. In de voortuin, bij de garage, aan de achterdeur.
Dan krijg ik nog een foto te zien van een man die tegen de garagedeur aan zit met zijn hoofd in zijn handen. Een foto verder staart de man in de bewakingscamera van de voordeur. Ik kijk naar de foto, dan in het gezicht van een proestend lachende Mientje.
Er begint me wat te dagen. Die nacht van het feestje bij Renko dacht ik dat ik de huissleutel was vergeten. Ik probeerde alle deuren en ramen van het huis. Alles potdicht natuurlijk. Totdat ik erachter kwam dat de sleutel gewoon in mijn broekzak zat. De foto van Mientje was zwartwit, maar ik stond er weer mooi gekleurd op.

Erik Hulsegge