Meer banen dan ooit, maar Oost-Groningen blijft een zorgenkindje

Niet eerder was de werkloosheid in Oost-Groningen zo laag als nu. Banen zijn er in de regio volop. Dat is fijn voor iedereen die werk zoekt. Maar schijn bedriegt en opmerkelijk genoeg krijgt het gebied er zelfs een probleem bij.
Lang stond Oost-Groningen hoog in het rijtje van regio’s met de hoogste werkloosheid. Maar wat er nu aan de hand is, dat is ronduit verbazingwekkend. Een gemeente als Stadskanaal heeft een werkloosheidscijfer van 3,4 procent. Dat is zelfs lager dan het landelijk gemiddelde. Weliswaar meer een beetje, 0,1 procent(punt), maar toch. Het is een all-time-low.
Ook de gemeenten Pekela, Oldambt, Veendam en Westerwolde doen het goed en zitten op of onder het cijfer voor heel Nederland. De arbeidsmarkt is er nu zelfs zo krap dat werkgevers nauwelijks nog aan nieuwe mensen kunnen komen.
Doorlopend op zoek
Het plaatst een groeibedrijf als Witec in Stadskanaal voor een stevig probleem. Directeur Eric Vos zei deze week dat hij denkt met Witec door te groeien naar zo’n duizend medewerkers. Groter worden dan Philips in zijn gloriejaren is de grap die binnen het bedrijf erover wordt gemaakt. Maar dan moet Witec er wel de mensen voor weten te vinden.
Witec is doorlopend op zoek naar nieuwe vakkrachten. Zeker tien vacatures staan er op dit moment uit. ‘En frezers en draaiers mogen altijd komen solliciteren, die kunnen we gelijk aan het werk zetten’, zegt een woordvoerder van Witec.
Het bedrijf leidt zelf mensen op en lokt personeel naar de techniek met omscholingsprogramma’s. Er is een bedrijfsschool en Witec werkt samen met de Universiteit en de Hanzehogeschool om ook hoger opgeleiden te trekken. Alles om maar aan voldoende mensen te komen.
Liever geen nieuwe banenmotoren
De situatie bij Witec is allerminst uniek. Directeur Jaques ten Kate van DCP Ingrediënts in Ter Apelkanaal wringt zich ook in bochten om mensen te vinden. DCP Ingrediënts heeft permanent vier vacatures.
Vanuit die optiek vindt Ten Kate dat de acquisitie van de Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland (NOM) minder gericht moet zijn op nieuwe banenmotoren. Hij verwijst naar het Amerikaanse Shine dat plannen heeft om zich in Veendam te vestigen. Shine belooft werk voor circa tweehonderd mensen. ‘Ik zou liever zien dat ingezet wordt op hoogwaardige bedrijven die bijdragen aan de kwaliteit van leven hier in de regio.'
Als het al lukt om iemand van buiten aan te trekken, zijn er onvoldoende woningen beschikbaar
‘We kunnen nu al niet de medewerkers vinden die we nodig hebben’, aldus Ten Kate. In de regio zelf is het volgens Ten Kate vrijwel onmogelijk goede krachten binnen te hengelen. ’En als het al lukt iemand van buiten aan te trekken, dan zijn er hier niet voldoende woningen beschikbaar. Een van de laatste werknemers die ik heb aangetrokken heeft noodgedwongen in Wildervank een huis gekocht.’
Thuis op de bank
Maar er is nog wat. Het historisch lage werkloosheidscijfer maskeert een andere kwestie. Er staan namelijk verhoudingsgewijs veel mensen langs de kant in de regio. ’Meer dan waar dan ook in Nederland’, zegt Bas Doets van het economisch onderzoeksbureau E&E Advies.
Dit wordt uitgedrukt in de arbeidsparticipatiegraad, die vertelt welk deel van de beroepsbevolking daadwerkelijk werkt. In Oost-Groningen zijn dus relatief veel mensen om allerlei redenen niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt. In het werkloosheidscijfer wordt deze groep niet meegerekend.
Oneerbiedig gezegd zitten deze mensen thuis op de bank. Vaak is dat omdat ze geestelijk of fysiek niet goed in staat zijn om te werken. Of bijvoorbeeld omdat ze arm zijn, wat verlammend kan werken. Soms hebben ze een uitkering, maar lang niet altijd en soms kiezen ze ervoor niet te werken omdat de partner al een baan heeft bijvoorbeeld.
Minder uren werk, minder verdienen
Voor heel Nederland is de participatiegraad 72,2 procent. In Oost-Groningen ligt die op 67,9 procent. Zou je erin slagen de participatiegraad naar landelijk niveau op te trekken dan zou dat in Oost-Groningen op een beroepsbevolking van ongeveer 70.000 mensen zo’n 2.500 werknemers schelen rekent Doets voor: ‘Daarmee zou je bij wijze van spreken een paar Witecs van personeel kunnen voorzien.’
‘Maar het blijkt ongelooflijk lastig om het aantal mensen dat niet beschikbaar is voor werk op te krikken’, vult Doets aan. ‘Het zit deels ook ingebakken in het sociaal-economisch dna van de regio.’
Daar komt bij dat het aantal uren dat mensen werken in de regio zo’n 45 uur per jaar minder is dan landelijk gemiddeld. Mede daardoor ligt ook het inkomen er tussen 3.000 en 4.000 euro per jaar lager. Doets: ’Er werken dus minder mensen en zij die werken, doen dat minder uren per jaar.’
Werkvoorzieningschap is de grootste werkgever
De sociale problematiek in de regio vertaalt zich ook naar een groot aantal mensen dat in dienst is bij een werkvoorzieningschap zoals Wedeka. Het is in de gemeente Stadskanaal, Veendam en Westerwolde de grootste werkgever.

De instroom van mensen die Wedeka via een traject begeleidt naar regulier werk is onder invloed van de aantrekkende arbeidsmarkt bij het werkvoorzieningschap al wel met honderden gedaald, zegt Antje van Niejenhuis van Wedeka: ‘Wanneer de vraag van bedrijven groter wordt, dan kunnen er ook meer kwetsbare mensen de arbeidsmarkt op en wordt onze doelgroep kleiner.’
Haal de hulplijnen weg en geef mensen een basisinkomen
Jacob Zwinderman van de Innovatiehub Oost Groningen, een samenwerking van bedrijven als Avebe, Nedmag en Hempflax vindt dat de sociale bedrijven zoals Wedeka en Afeer (Oldambt, Pekela, Westerwolde) er echter nog onvoldoende in slagen hun werknemers naar een ‘normale baan’ te leiden.
‘De werkvoorzieningschappen zijn hier nog altijd veel te groot’, zegt Zwinderman. ‘Het is mooi dat de werkloosheid historisch laag is, maar er blijft een grote categorie die niet aan de bak komt. Zelfs nu, in een situatie van hoogconjunctuur.’
IJle bedrijfsstructuur
‘Het vervelende is dat zodra het economisch ook maar weer een beetje minder gaat, het hier in Oost-Groningen ook meteen goed mis gaat en de werkloosheid hard oploopt’, aldus Zwinderman. Dat komt door de ijle bedrijfstructuur, met niet genoeg bedrijven die tegen een stootje kunnen.
Ook hebben tal van programma’s om de groep inactieven aan werk te helpen te weinig opgeleverd, vindt Zwinderman. ‘Al die zorgprogramma’s, sollicitatie- en gesprekstraining en coaching. Misschien moeten we daar maar mee stoppen en een radicaal andere keuze maken. Haal de hulplijnen weg en geef mensen een basisinkomen.’