Column: O ja, corona

Op de dag dat ik lees dat in Nederland geen coronapatiënten meer op de IC liggen, begin ik me een beetje slecht te voelen. Het felle zonlicht doet zeer aan mijn ogen als ik vanuit ons huis de straat oversteek.
In het huis van de overburen zitten twee katten te wachten op eten. De geur van het kattenvoer maakt me een beetje misselijk, maar kom op, nait soezen. Ik buk om de gevulde kommetjes op de vloer te zetten en als ik weer overeind kom, moet ik even tegen de muur leunen. Duizelig.
Erik Hulsegge heeft vakantie. Zijn plek op de zondagmorgen wordt deze weken ingenomen door medewerkers van RTV Noord. Vandaag is het de beurt aan Alice Buitenga.
Ping! Toevallig net een appje van de buren. 'Hoi! Wij zijn nu in Frankrijk, het is genieten hier. Hoe gaat het met jullie? En met Loetje en Snoetje? Geef ze een knuffel van ons.' Ik maak me los van de muur, schrijf terug dat iedereen het prima maakt en stuur een foto van de smakkende poezen. De knuffel komt wel een andere keer, denk ik. Dan wankel ik het huis uit, op weg naar de buren naast ons, want die zijn naar Oostenrijk. Of wij de post van de mat willen rapen? En misschien de planten verzorgen? Tuurlijk, kleine moeite.
Weer thuis voel ik me vreemd vermoeid. Ik plof in een stoel en bekijk zuchtend mijn agenda. Naar de film Barbie, bezoek van een vriendin uit Amsterdam, naar een avondvoorstelling op Noorderzon, de Pride Walk in Stad en op zondag met een groep oude voetbalvriendinnen de WK-finale voetbal kijken.
Ik neem twee paracetamols voordat ik ga slapen. Maar de nacht is een drama, mijn hoofd bonkt, mijn lijf doet zeer, ik slaap nauwelijks en als ik overeind schiet vanwege kramp in een kuit, val ik daarna flauw vanaf de rand van mijn bed op het kleedje ernaast. Nou ja, zeg.
De volgende dag zit ik als een dood vogeltje aan de keukentafel. ‘Misschien heb je corona’, zegt een huisgenoot. ‘Het schijnt weer rond te gaan. We hebben nog wel zo’n test in de kast liggen.’ Ik vraag me af hoe zinnig het is te weten wat ik precies heb, maar doe toch de test. En ja hoor: positief.
Ik bel mijn afspraken af. Iedereen is een beetje verbaasd, maar ook begripvol. Corona is nog steeds een toverwoord dat alle deuren dicht doet gaan en iedereen letterlijk achteruit doet deinzen. Alleen mijn huisgenoten kunnen nergens heen en raken ook besmet.
Als de buren, die van de katten, terug zijn van vakantie, komen ze meteen in actie. Buurman brengt een pan kippensoep, hoera, hoera. Ziek zijn maakt de wensen in het leven bescheiden: een lege agenda en een bordje kippensoep.