Hoogtepunt in restauratieproject koftjalk Tromp

GRONINGEN - De Groningse koftjalk De Tromp kiest weer het ruime sop. Het 100 jaar oude schip is de afgelopen jaren opgeknapt en zeewaardig gemaakt door ex-gedetineerden.
Het werkleerproject Werk na Detentie van de Groningse sociale dienst beleefde donderdag zijn hoogtepunt. Het schip voer op eigen kracht van de werf naar de binnenstad van Groningen waar het schip tijdens Winterwelvaart te bezichtigen valt.
De koftjalk Tromp werd in 1912 gebouwd bij de gebroeders Verstockt in Martenshoek. Tot eind jaren zestig had het schip zijn thuishaven in de stad Groningen. Het schip kent een bewogen geschiedenis: diverse strandingen, door de Duitsers in 1944 afgezonken in het Verbindingskanaal in Groningen en na de oorlog weer enkele keren vast op de kust, maar de tjalk overleefde het allemaal. In 1954 werd ze met vijf meter verlengd. In 1967 volgde verkoop naar de Filipijnen als instructievaartuig voor een zeevaartschool. Jaren later ging ze naar Italië, werd daar aan de ketting gelegd en vervolgens naar Palermo verkocht. Daar deed zo deed ze nog dertig jaar dienst als zandzuiger op de Middellandse Zee.
De Tromp werd destijds eerst op de werf van Jelle Talsma in Osingahuizen drooggezet en vijf meter ingekort tot haar oorspronkelijke lengte van 26,75 meter. Met een breedte van 6,24 meter en een laadvermogen van 145 brt (bruto registerton, een oude meting voor het inwendige volume van een schip) is de Tromp de grootste nog 'in leven zijnde' zeetjalk. Twee andere exemplaren van deze afmetingen werden in de Eerste Wereldoorlog getorpedeerd.