Graanoogst 2023: ‘Qua uitvoering en resultaat snel vergeten’

Het binnenhalen van de graanoogst is dit jaar door de weersomstandigheden lastig geweest en de opbrengst van met name brouwgerst is teleurstellend. Het leek aanvankelijk net als vorig jaar een superjaar te worden, maar storm Poly en overvloedige regenval in juli betekende een fikse streep door de rekening.
Zo her en der staan nog een paar verdwaalde percelen graan op het land. Vaak grauw van kleur en verweerd. Het lijkt niets op de voor de zomer zo kenmerkende wuivende goudgele ranken die klaar waren om geoogst te worden. De zware storm Poly begin juli zorgde ervoor dat veel koren plat waaide en niet weer overeind kwam. De vele regen de rest van de maand deed de rest. Met alle gevolgen van dien.
Snel vergeten
‘We zijn blij dat het achter de rug is. Qua uitvoering en resultaat is de graanoogst van 2023 er eentje om snel te vergeten’, zegt Dirk Jan Beuling uit Eerste Exloërmond, lid van de vakgroep akkerbouw van LTO Nederland. ‘Het zal ons financieel nog wel blijven achtervolgen. Zo slecht als dit jaar heb ik in ruim dertig jaar als akkerbouwer nog nooit meegemaakt. Aan de andere kant was vorig jaar een topjaar en ook dat had ik nog nooit beleefd.’
De vroege oogst van wintergerst en vroege tarwerassen buiten beschouwing gelaten. Dat was van het land voordat het langere tijd ging regenen, aldus Beuling.’ Hiervan waren de opbrengsten gemiddeld tot goed. Dat was een mooi begin van de oogst.’

Daarna kwam geen goed vervolg. Doordat het vochtig bleef, ging de kwaliteit van het graan hard achteruit. Op slechte percelen kwam er schot in. Dat wil zeggen dat de graankorrel gaat kiemen en daar de energie op richt in plaats van in de aar helemaal af te rijpen. Gekiemd tarwe is van veel slechtere kwaliteit en brengt minder op.

Vooral op de lichte gronden in de Veenkoloniën en Westerwolde was de opbrengst volgens Beuling zeer teleurstellend. ‘Zeven ton per hectare is een mooie opbrengst, maar dit jaar was de helft hiervan al heel mooi. Vooral het brouwgerst was een echte tegenvaller, want dan heb je én geen kilo’s én geen goede prijs van de bierbrouwer.’
De brouwgerst heeft veel te lang op het land gestaan en heeft daardoor ongeveer de helft aan kwaliteit verloren
De belangrijkste oorzaak is dat bij het mouten het laten kiemen van gerst onderdeel van het proces is. Nu gebeurde dat grotendeels al op het land, waardoor die opbrengst ongeschikt is voor een brouwer. Daarnaast is het eiwitgehalte te hoog en zijn de korrels veelal te klein.
Dat beaamt Koos Sprik van Sprik Granen Zuidbroek BV, waar ze jaarlijks honderdtwintigduizend ton graan verwerken. ‘De brouwgerst heeft veel te lang op het land gestaan en heeft daardoor ongeveer de helft aan kwaliteit verloren. Echt jammer. Ik denk dat de totale opbrengst van alle granen in onze regio ten opzichte van vorig jaar zeker twintig procent minder is.’

Daar komt bij dat de prijzen na de piek van vorig jaar weer fors gezakt zijn. Vanwege de oorlog kreeg een boer op het hoogtepunt vierhonderd euro per ton. Nu 215 euro. En voor koolzaad lag de prijs op 850 euro per duizend kilo. Nu ongeveer de helft.
In Oldambt lijkt de schade gemiddeld genomen mee te vallen. Ten opzichte van vorig jaar is de opbrengst ongeveer tien tot vijftien procent minder. Frank Kremer, die met zijn familie in Finsterwolde een bedrijf runt, nuanceert het. ‘Het is een beetje afhankelijk van waar je woont. Bij ons viel het tegen en was veel tarwe omgewaaid, maar tien kilometer verder was het weer beter.'
Het vervelende was dat toen het graan rijp was, het veel te nat bleef en we niet aan de slag konden
Voor akkerbouwer Doeko van ’t Westeinde in Bad Nieuweschans was het een lastige oogst. ‘Het vervelende was dat toen het graan rijp was, het veel te nat bleef en we niet aan de slag konden. Toekijken hoe we geregeerd worden door het weer is dan lastig. Dat heb ik in ruim tien jaar als akkerbouwer nog nooit eerder meegemaakt.’
Met maaimachines
In die zin is het wel een gevecht geweest om alle tarwe, gerst en koolzaad van de akkers te krijgen. ‘Percelen waar het plat lag, waren echt een crime. Daar zijn we zelfs met maaimachines bezig geweest, het lag te plat waardoor de messen van de combine het niet op konden rapen', concludeert Van ’t Westeinde, die 120 hectare tarwe en 20 hectare koolzaad moest oogsten.

Zeker bij het binnenhalen van koolzaad lukte het niet altijd om efficiënt te werken. Er kon alleen maar in de richting van hoe het gewas platgewaaid lag, geoogst worden, waardoor de combine op de terugrit alleen maar lucht verplaatste in plaats van tarwe of koolzaad verwerkte. Daarnaast zorgde dauw in de avond er soms voor dat combines eerder moesten stoppen, omdat het dan te nat was.
Kremer heeft met zijn familie, deels in loonwerk, 160 hectare tarwe en koolzaad van het land gehaald. ‘Vorige week dinsdag waren we klaar. Net op tijd om nog een paar dagen te ploegen voordat het weer slechter weer werd. Jammer van de storm Poly. Bij ons is ongeveer een derde omgewaaid. Liggend tarwe moet juist zon en wind hebben, maar we kregen regen.’
Een superoogst leek in de maak, maar het is gemiddeld
Volgens Kremer kwam het er op een bepaald moment wel op aan. ‘Diverse boeren waren met twee combines bezig om het graan binnen te halen en de machines hadden het zwaar. Wij hebben ook een dag stilgelegen, omdat we de boel kapot hadden. Te nat en gekiemd graan is veel moeilijker te verwerken. Het was een kwestie van geduld hebben, rust bewaren en de expertise van de machinist gebruiken.’
Goed gekomen
Alles bij elkaar schat Kremer in dat bij hun sprake is van een normaal jaar. ‘Een superoogst leek in de maak, maar het is gemiddeld. We hebben ook veel meer moeten drogen dan de laatste jaren. Dat zijn natuurlijk wel extra kosten. Toen we moesten oogsten, zagen we het door de regen even niet zitten, maar het is behoorlijk goed gekomen.’

Waarbij overigens boeren die hun land meer bemesten dan gemiddeld of te zuinig waren met bestrijdingsmiddelen, pech hadden. Daardoor waren ranken veel zwaarder en gingen ze sneller liggen, geeft Kremer aan. ‘Door wat zuiniger te zijn was je dit jaar spekkoper.’
Met steeds vaker extreem weer hebben we rassen nodig die daar beter tegen bestand zijn
Volgens Doeko van ’t Westeinde zijn er in Groningen ook percelen geoogst die zo slecht waren dat het soms zelfs ongeschikt was voor veevoer. Om de risico’s daarop te verminderen, pleit Beuling namens LTO Nederland voor het kweken van robuustere rassen. ‘Met steeds vaker extreem weer hebben we rassen nodig die daar beter tegen bestand zijn. Veredeling duurt alleen jaren. Het ontwikkelen van een nieuw ras duurt zomaar tien jaar, terwijl de behoefte er nu al is.’