Column: Explosies

Erik Hulsegge
Erik Hulsegge © RTV Noord
Ik word gezocht. Het is niet zo dat iemand mij kwijt is. Of dat ik van de aardbodem ben verdwenen. Wel zijn ze naar mij op zoek. Waarom dan wel, hoor ik je denken. Dat zit namelijk zo.
Van de week wilde ik een envelop versturen. Een envelop met daarin een verhaal van mij. Een column die ik jaren geleden heb geschreven en ging over een kalfbroer of in het Gronings: kaalfbruier. Dus niet over een halfbroer maar echt kalfbroer.
Als een weduwe en weduwnaar met elkaar trouwen en ze hebben elk een zoon, dan zijn die jongens kalfbroers van elkaar. Een man uit Onstwedde vond mijn verhaal kennelijk zo bijzonder dat hij mij vroeg of hij het mocht hebben. ‘Natuurlek wel mit n handtaiken’, had hij er aan toegevoegd.
Nu ging enige tijd over mijn versturen heen, dus trok de man nog een keer aan de bel. Met schuldgevoel printte ik mijn verhaal, zette zwierig een handtekening en stopte de A4-tjes in een envelop. Naam en adres in Onstwedde erop. Alleen de postzegel ontbrak nog.
En die hadden we dus niet meer. Dus toog ik in alle vroegte naar de boekhandel van de Timmermansen in de binnenstad.
De vrouw achter de balie knipt, nog niet bedacht op een hele vroege klant, met een veel te grote schaar haar nagels. ‘Zit n dikke hoake aan', verontschuldigt ze zich. Ik vraag om een postzegel en het volgende moment zijn we in gesprek over de explosies. ‘Nait best’, zegt de vrouw. ‘Liekt wel oorlog’, gooi ik er een schepje bovenop over de aanslagen op de winkels in de langste winkelstraat van het Noorden.
Intussen komt ook de jongste Timmermans zich ermee bemoeien. Hij schudt meewarig het hoofd over de gang van zaken. ‘Kint nijs nait aan zetten of Winschoten is derop.’ Nogmaals schudt hij zijn hoofd. ‘Hoop mor dat t gaauw oflopen is’, eindig ik het gesprek en neem met een zwaai van mijn hand met daarin de envelop met postzegel afscheid.
Op weg naar de brievenbus kom ik om de hoek bij voormalig hotel en nu parfumerie De Nederlanden een bekende man met hondje tegen. ‘Hier gaaist zeker wel n verhoaltje over schrieven’, opent hij na een hartelijk ‘Moi’ het gesprek. Dat ‘hier’ gaat over de explosies, begrijp ik meteen. Ik zeg niks, maar denk intussen wel van alles.
Ook man met hondje kan er met z’n verstand niet bij wat er allemaal in zijn stad gebeurt. ‘Het is toch verschrikkelijk.’ Dan pakt hij zijn telefoon. ‘Het is ook wel weer voer voor humor’, zegt hij als hij door zijn berichten scrollt.
Dan laat hij een bericht zien van een kameraad van hem die bij defensie werkt. Die stuurt een foto met een enorme Leopard-tank. ‘We zijn onderweg’, is het onderschrift. De man moet lachen. Ik lach mee. ‘Ik moet verder. Heb ‘t nog druk.’ En hij slaat de hoek om. Het hondje dribbelt gedwee achter hem aan.
Ik loop richting het huis van mijn moeder. ‘Eem kovvie drinken.’ De weg er naartoe gaat door de straat van de explosies. Ik ben net voorbij het stadhuis dat in de steigers wordt gezet als ik word aangeklampt door een oude kleine man, wiens gegroefd gezicht mij bekend voorkomt. ‘Gaaist eem kieken zeker?’, kijkt hij mij met een veelbetekenende blik aan.
Hij buigt iets voorover en zegt op zachte toon: ‘Dij eerste was een vergizzen’. De man legt uit dat de daders zich bij de eerste explosie bij de gameshop hadden vergist. Dat ze eigenlijk bij de kapper moesten zijn. ‘Zie hebben t wel eem goud mokt’, verklaart hij de brutaliteit van de daders om twee dagen later gewoon weer terug te komen.
Overal in de winkelstraat zie je voornamelijk mannen bij elkaar klitten. Met gedempte stemmen wordt er gesproken. Het onderwerp laat zich raden. Bij de getroffen winkels aangekomen, zie ik dat de glazen pui van de kapper kapot is geblazen. De straat ligt bezaaid met scherven. Ook het naambord is weg en in de ruit van de woning erboven zit een gat.
Drie mannen wijzen naar de ravage. Er zou eerder ook al ingebroken zijn, beweert de grootste en vermoedelijk ook de oudste van de drie. ‘Er moeten toch camerabeelden van zijn', zegt de ander. De derde heeft niet zo’n hoge pet op van de kwaliteit van de camerabeelden.
‘Ook eem kieken’, zegt een vrouw die altijd aan het spoor woonde maar nu is verhuisd naar de binnenstad. ‘Ongelooflijk. Wat een knallen’, gaat ze verder. ‘t Was net of er van die enorme containerbakken van een vrachtwagen werden gekwakt.’ De schrik zie ik nog in haar ogen.
‘Ik heb ze zain’, zegt een andere vrouw die ik bijna aan het einde van de winkelstraat tegemoet loop. Ze vertelt in geuren en kleuren dat ze de daders van de eerste explosie bij de gameshop had gezien. Ze waren in alle vroegte met z’n tweeën in een autootje aan komen rijden. Eentje met plastic tas in de hand - in zwarte kleren met capuchon over z'n hoofd - was uitgestapt en vanaf de rotonde de winkelstraat ingelopen.
Een minuut later kwam hij na drie enorme knallen er sprintend weer uit. Het autootje met handlanger erin reed vreemd genoeg weg en de dader vervolgde zijn sprint in de straat die er haaks op staat. ‘Wat kon dij jong haardlopen’, zegt de vrouw uit de grond van haar hart. ‘Dou de groeten aan dien moe’, zegt ze bij het afscheid.
De roldeuren van de automatiek van de bekende en overheerlijke eierballen zijn nog naar beneden. ‘Wij zijn dicht’, staat er op een bordje. ‘Niet omdat we energie besparen maar omdat we gesloten zijn.’
‘Hij gaait nait weer open’, weet een man in scootmobiel. ‘Hai was der kloar mit..’ Wat hoor ik nou? Vonk's Automatiek, die er al was toen ik nog een heule lutje rooie was, is nu definitief dicht. Het frituurvet van het eierballenwalhalla blijft voor eeuwig koud. Dat kan toch niet waar zijn. Over barre tijden voor Winschoten gesproken.
En barre tijden voor kameraad Renko. Hij haalde bij Vonk wekelijks twee eierballen. Een voor hem en eentje voor hond Pietje. ‘Arme Renko, arme Pietje’, zegt mijn moeder even later als we aan de koffie zitten.
Waarom ik nu gezocht word? Ik heb weliswaar een jack met capuchon maar ik ben natuurlijk niet de man van die explosies. Nee, ik word gezocht wegens wanbetaling. Diezelfde ochtend krijg ik namelijk een mailtje van de Timmermansen. Dat ze een foto van mij achter de kassa van de boekhandel hebben gehangen met de mededeling dat ze op moeten passen voor deze klant, die met gladde praatjes zonder te betalen de winkel uitloopt.
Ik ben in het vuur van het gesprek zonder de postzegel van 1 euro en 1 cent te betalen zo de winkel uitgelopen. Dat allemaal door die ‘verdolde’ explosies.
Jongens, houd er mee op. Er is al meer dan genoeg ellende in de wereld.