Groninger Edwin Spieard verzorgt ernstig verminkte lichamen: 'Nog nooit zoveel gehuild als in Turkije'
Na de aardbevingen in Turkije bevond Edwin Spieard uit Kopstukken zich al vrij snel tussen de ruïnes. Als lijkenverzorger kwam zijn expertise goed van pas, merkte hij. Over zijn ervaringen in het rampgebied heeft hij een boek geschreven: 'Als de dood begint te ruiken.'
'Ik denk dat het precies omschrijft wat ik ermee bedoel', zegt Spieard. 'Op een gegeven moment hebben we mensen gezien die behoorlijk begonnen te ruiken, zo wisten we waar we de dood konden vinden. Je gaat op zoek naar lichamen door je neus te volgen.'
Edwin Spieard doet zijn verhaal aan tafel bij Noord Vandaag op TV Noord:
Groninger lijkenverzorger schreef boek over ervaringen in Turkije
'Overal tref je de dood aan'
Hij noemt zichzelf dan ook wel een lijkenhond. 'Er is gebleken dat mijn meerwaarde lag in het vinden van een overledene. Met enige regelmaat zie je op foto's of video dat ik voorop loop of ergens in ga kijken waar lichamen liggen. Overal waar je kijkt en ruikt tref je daar de dood aan.'

Spieard wilde al langer een rol van betekenis spelen bij een grote ramp.
'Ik werk als vrijwilliger bij het Duitse team. Daar kwam even na vieren de melding binnen en twee uur later werd er al overlegd wie heen zou gaan. Ik had een bepaald stukje kennis waarvan ik dacht dat ze het goed zouden kunnen gebruiken, dus ik hoefde er niet over na te denken. In totaal hebben we, samen met de familie, duizend overledenen kunnen identificeren.'
Moeite om terug te zijn in Nederland
'Ik was bijzonder emotioneel, ik heb nog nooit zoveel gehuild als in Turkije. Iedereen hangt aan je, ze smeken om hulp. Toen ik thuis kwam, was ik erg in de war. Ik vind Nederland nu ook wel ingewikkeld en om terug te komen in de 'gewone wereld', daar heb ik wel moeite mee.'

Hij geeft een voorbeeld: 'Mensen staan daar in Turkije met drie- tot vijfhonderd man in de rij voor drie broodjes per dag. Als je hier in de rij staat in de supermarkt krijg je al woorden als je per ongeluk je karretje tegen iemand aanrijdt. We hebben zoveel slachtoffers hun identiteit terug kunnen geven. Toen we terugkwamen op het vliegveld in Duitsland wilden we onze spullen op een karretje leggen, maar dat mocht van een beveiliger niet. Het was niet mijn karretje. Dan zie je zoveel verdriet en het eerste dat je overkomt als je terug bent, is dat je afgetikt wordt vanwege een karretje. Schiet mij maar lek.'
Matras
'Als de dood begint te ruiken', is niet het eerste boek van Spieard. Eerder schreef hij al 'Altijd werken in emotie'. 'Toen die aardbevingen plaatsvonden, was ik al bezig met mijn tweede boek', aldus Spieard. 'Ik was me er erg bewust van dat ik in Turkije dingen zou zien, die ik niet zou onthouden, daarom heb ik veel notities gemaakt. Die heeft mijn dochter uitgewerkt en vanaf daar kon ik er weer een boek van maken.'

Er is één moment dat veel indruk heeft gemaakt: 'Ik was op mijn buik een flatgebouw ingegaan, er was een meisje vermist en haar vinden was de opdracht. We wisten zeker dat de dood daar aanwezig zou zijn. Na een tijdje wist de grijper een matras uit dat huis te halen en de moeder, die buitenstond, heeft dat matras met haar blote handen kapotgescheurd. Ze dacht dat het meisje zich erin had verstopt. Een collega is haar met een mes gaan helpen, al wisten we dat het meisje er niet in zat. We wilden alles doen om die mevrouw te helpen.'
Onprettige dingen
Hij kwam ook andere onprettige dingen tegen. 'Er werd ons gevraagd of we het lichaam van een man konden halveren, dat heb ik direct geweigerd. Ik ga altijd met veel respect om met de overledenen, we hebben ze met respect geprobeerd te bevrijden en ze een naam terug te geven.'