Industrie slaat alarm: 'Na NEG, Aldel en OCI zullen meer bedrijven omvallen' (update)

NEG bankroet, Aldel dicht, en methanolproducent OCI bouwt de productie af en stuurt vijftig mensen naar huis. Stuk voor stuk het resultaat van gebrek aan steun voor de industrie, zegt industrievereniging SBE. ‘Het zou raar zijn wanneer er niet meer bedrijven volgen. Ook hier in de regio.’
De hoop dat het met NEG in Westerbroek nog goed zou komen werd dinsdag wreed de grond in geboord. De Japanse moedermaatschappij Nippon Electric Glass trok de stekker uit het bedrijf. Het wilde het maandelijkse verlies van ongeveer één miljoen euro door de torenhoge energiekosten niet langer dragen. Met als gevolg een baanverlies voor ruim driehonderd mensen, wanneer er geen doorstart komt.
‘Het is helemaal niet verrassend dat dit gebeurt’, zegt directeur Frans Alting van de Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta (SBE), dat veel grote industriebedrijven in Noordoost-Groningen vertegenwoordigt. ‘Het is een logisch gevolg van keuzes die onze overheid heeft gemaakt. We zien nu langzaam de winstgevendheid van de industrie afbrokkelen.’
Sluipend proces
Het is een proces dat zich sluipenderwijs voltrekt, verklaart Alting. ‘Eerst zetten bedrijven hun investeringen stop. Het leidt uiteindelijk tot een lagere winstgevendheid, iets dat pas op langere termijn merkbaar is. En als bedrijven dan langere tijd geen winst maken, dan volgt sluiting.’
Of, zoals in het geval van glasvezelfabrikant NEG, een faillissement. De aanloop ernaartoe was in elk geval zeer vergelijkbaar met de ontwikkeling die Alting schetst. ‘We waarschuwen er al twee jaar voor’, zegt hij. ’Nu gebeurt wat we voorzagen. Het gaat niet altijd groots en meeslepend, het gaat langzaam en één voor één.’
We waarschuwen er al twee jaar voor. Nu gebeurt dat wat we voorspelden
Het is vooral de energie-intensieve industrie waar de klappen vallen. Die kampt met energieprijzen die snel zijn gestegen door economische turbulentie na corona en een oorlog in Oekraïne. Veel van deze bedrijven hebben niet de tijd en de mogelijkheden om snel de stap te maken naar een groener, schoner productieproces, met minder energiegebruik, stelt Alting.
Zo is bijvoorbeeld de capaciteit op het elektriciteitsnetwerk onvoldoende en is er nog helemaal geen groene waterstof beschikbaar. Precies daar had de overheid moeten bijspringen, vindt hij. ‘Concurreren vanuit Nederland op de Europese markt en zeker op de wereldmarkt is voor industrie nu heel lastig.’
Van Silenka naar PPG naar NEG
Silenka. Oudere Hoogezandsters noemen de glasvezelfabriek nog steeds zo. Het was de naam waarmee NEG in 1963 startte. Silenka beleefde meerdere ups en downs en telde op het hoogtepunt meer dan 1200 medewerkers.
Silenka. Oudere Hoogezandsters noemen de glasvezelfabriek nog steeds zo. Het was de naam waarmee NEG in 1963 startte. Silenka beleefde meerdere ups en downs en telde op het hoogtepunt meer dan 1200 medewerkers.
Na een verkoop door eigenaren Akzo en de Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland (NOM) kwam de onderneming in 1991 in handen van het Amerikaanse PPG. Het aantal werknemers is sindsdien gestaag afgenomen. Voor het faillissement werkten er rond de driehonderd mensen.
Dat is volgens Alting ook het gevolg van ‘bewuste keuzes’ om industrie met hogere (energie)belastingen en andere verhoogde kosten zoals transportkosten voor stroom op te zadelen, terwijl buurlanden dat volgens Alting niet doen. Het leidt ertoe dat het vestigings- en ondernemingsklimaat in Nederland verslechtert, stelt de industrie-voorman.
Met name voor de grotere bedrijven die vaak veel energie gebruiken. Omdat die nogal eens onderdeel zijn van een groot buitenlands concern (NEG, OCI), of in handen zijn van investeringsmaatschappij uit het buitenland (Aldel), zijn ze extra kwetsbaar.

Oud maakt plaats voor nieuw?
Dat op de dag waarop het faillissement over NEG wordt uitgesproken even verderop in Veendam een begin wordt gemaakt met de bouw van de hyperloop, een innovatief en toekomstgericht initiatief, zou je als symbolisch kunnen zien. Oud maakt plaats voor nieuw?
Alting wil er niks van weten. ‘Het gaat om het vestigingsklimaat in algemene zin. Dat is even belangrijk voor nieuwe als voor bestaande bedrijven’, zegt hij. ‘Nieuwe investeerders hebben hetzelfde nodig als ondernemingen die hier al zijn. Dat is in ieder geval toegankelijkheid tot voldoende duurzame en betaalbare energie.’
Voor dit soort bedrijven zijn de kosten voor de overbrugging naar een groene toekomst te hoog
Een project als het European Hyperloop Center zorgt ook nauwelijks voor banen, benadrukt Alting. ‘Bovendien hebben we producten zoals het glasvezel van NEG gewoon hard nodig.’
Wanneer dergelijke industrie uit Nederland verdwijnt, zal de productie verhuizen naar landen met goedkope energie en minder strikte milieuregels, betoogt Alting. Dezelfde producten zullen dan in bijvoorbeeld China met meer CO2-uitstoot en vervuiling worden gemaakt.
Industrie beschermen
Vakbond FNV deelt de analyse van industrieclub SBE. Ook FNV-bestuurder Joosje de Lang vreest dat bedrijven die net als NEG bekendstaan als energieslurpers het niet zullen redden. ‘Voor dit soort bedrijven zijn de kosten voor de overbrugging naar een groene toekomst te hoog’, zegt ze.
‘Willen we dat deze bedrijven zich allemaal verplaatsen en dan maar hopen dat de productie elders ooit een keer groen wordt, of organiseer je het hier nu goed?’, aldus De Lang. Producten die elders met hogere milieukosten worden gefabriceerd, zouden aan de Europese grens belast moeten worden, vindt De Lang. Het zou verduurzaming in andere landen kunnen stimuleren en tegelijk de industrie hier beschermen.
Zorg voor NEG-werknemers
De eerste zorg van de vakbond gaat nu echter uit naar de driehonderd NEG-medewerkers die hun baan dreigen te verliezen. Daaronder zijn volgens bestuurder Joosje de Lang van FNV veel arbeiders die al decennia bij het bedrijf werken. ’Soms meer dan dertig jaar’, aldus De Lang. Veel van hen verrichten eenvoudig productiewerk.
Voor een groot deel van deze groep zal het nog niet zo simpel zijn ander werk te vinden, zegt ze. Ook al omdat veel NEG-werknemers zijn opgeleid in het bedrijf en weinig andere ervaring hebben. Het is maar goed dat veel bedrijven in de regio met een tekort aan mensen kampen, het kan de problemen van de werknemers wat verzachten.
Het dreigend ontslag is voor hen zeer teleurstellend, meent De Lang. Zeker ook omdat ze afgelopen jaar nog hebben afgezien van looneisen om het bedrijf niet verder naar beneden te trekken. Hoop is nu gevestigd op een overname, iets waar curator Jeroen Reiziger aan werkt. Mogelijk dat een Chinese concurrent er brood in ziet, laat Reiziger weten.
Gedeputeerde: energielasten zijn te hoog
Economie-gedeputeerde Henk Emmens (BBB) zegt verrast te zijn door het omvallen van NEG: 'Ik zag deze niet aankomen; ik ken niet alle bedrijven in Groningen en weet dus niet wat hun financiële status is. Maar ik heb natuurlijk wel in de gaten dat bedrijven, die veel energie gebruiken, het heel moeilijk hebben. Zeker in markten, die ook onder druk staan. Zoals de auto-industrie, waar NEG voor produceert.'
Ook Emmens maakt zich zorgen over het verlies aan banen bij noodlijdende bedrijven als NEG. 'De hoger opgeleiden vinden wel weer een baan. Maar voor de maakbedrijven is dit wel een serieus punt.'
Bottleneck
Voor de provincie is het lastig het tij te keren. Net als Alting vindt Emmens dat Den Haag aan de knoppen moet draaien om de energielasten voor grootverbruikers te verlichten: 'We kunnen in ieder geval lobbyen richting het Rijk voor een ander energieprijzenbeleid. Want dat is nu elke keer de bottleneck. Er zitten behoorlijk wat accijnzen op.'
Maar marktwerking is een gegeven waar een (regionale) overheid geen grip op heeft, beseft de provinciebestuurder: 'Internationale handel en het wegvallen van de vraag kunnen wij niet beïnvloeden. We kunnen bedrijven, die dreigen om te vallen, geen lening geven. Daar zijn wij niet voor. Het is lastig om hier aan de voorkant wat aan te doen.'
Update: dit artikel is aangevuld met een reactie van gedeputeerde Henk Emmens.