'Bestaanszekerheid met geld te beïnvloeden, maar ook andere zaken goed regelen'

Een kar vol boodschappen
Een kar vol boodschappen © ANP
Over een paar dagen mogen we stemmen voor de Tweede Kamer. In de aanloop naar de verkiezingen duikt RTV Noord dieper in drie thema’s die veel aandacht krijgen in de campagne. Vandaag hét thema van deze verkiezingen: ‘Bestaanszekerheid’.
Bij bestaanszekerheid denken veel mensen aan armoede. Laten we daar eens beginnen.

Hoe arm is Groningen?

Een manier om naar armoede kijken is het armoederisico, waar het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) mee rekent. Het percentage huishoudens in Nederland dat het risico loopt in de armoede te belanden, neemt volgens de meest recente cijfers van het CBS af. Dat geldt ook voor onze provincie, al is het percentage in de gevarenzone hier hoger dan het landelijk gemiddelde. Niet vreemd, omdat Groningen bekend staat als een relatief arm gebied.
De sterke afname in armoederisico van vorig jaar heeft volgens het CBS te maken met energietoeslag en andere inkomensondersteunende maatregelen van de overheid.
Lees verder onder de grafiek
Een andere manier om naar armoede te kijken is de bijstandsnorm. Deze norm ligt lager dan de risicogrens die het CBS hanteert. De bijstandsnorm wordt door de overheid vastgesteld. Sinds 1 juli dit jaar ligt de bijstandsnorm voor alleenstaanden en alleenstaande ouders op 1.200 euro netto per maand, inclusief vakantiegeld. Het gaat dan om inwoners boven de 21 jaar. Voor mensen die samenwonen of getrouwd zijn is dit bedrag iets meer dan 1.700 euro. De bijstandsnorm stijgt ieder jaar, afhankelijk van de stijging van het minimumloon.

Vier soorten huishoudens

Maar om iets over bestaanszekerheid te zeggen, zeggen de bijstandsnorm en het armoederisico niet alles. Er is ook een andere manier om hiernaar te kijken.
Om te laten zien hoe het in Groningen met bestaanszekerheid gesteld is, berekende het Sociaal Planbureau Groningen (SPG) per gemeente in Groningen hoeveel geld huishoudens aan het eind van de maand overhouden of tekortkomen. Daarbij ging het onderzoeksbureau uit van de aanname dat huishoudens van alle mogelijke landelijke en gemeentelijke vormen van inkomensondersteuning gebruik maakten. Er werd naar vier soorten minder bedeelde huishoudens gekeken.
Daaruit blijkt dat het vooral alleenstaanden zonder kinderen en tweeoudergezinnen met twee pubers zijn die het financieel moeilijk hebben als ze een laag inkomen hebben, zélfs als ze gebruikmaken van gemeentelijke regelingen voor inkomensondersteuning.
Twee voorbeelden
Een alleenstaande uit Stad die precies op de bijstandsnorm zit en van alle mogelijke gemeentelijke regelingen gebruik maakt, komt per maand zo’n 121 euro tekort. Krijgt hij 140 procent van die bijstandsnorm dan komt diegene zo’n 23 euro tekort. Pas als diegene op 150 procent zit, houdt diegene geld over: 59 euro.

Een ander voorbeeld. Een huishouden uit Westerwolde met twee ouders en twee puberkinderen komt zo’n 120 euro tekort als het precies op het bijstandsniveau zit. Zit het gezin op 140 procent, dan komt het 169 euro tekort, en pas als het op 170 procent zit houdt het gezin een klein beetje geld over: 21 euro.

In onderstaande interactieve grafiek kun je per gemeente en per type huishouden bekijken hoeveel geld het aan het eind van de maand overhoudt. Klik rechts bovenin op de pijltjes om naar een andere gemeente of ander type huishouden te kijken. Klik op de balkjes voor de exacte bedragen. Bron is het Sociaal Planbureau Groningen. Lees verder onder de grafiek.

Vooral aandacht voor gezinnen met kinderen, weinig voor singles

Voor gezinnen met kinderen zijn veel regelingen opgericht, legt Erik Meij, onderzoeker bij het Sociaal Planbureau Groningen, uit. ‘Denk bijvoorbeeld aan het jeugdsportfonds. Ook regelingen als de kinderbijslag maken erg veel uit voor hun huishoudboekjes. Alleenstaanden zonder kinderen kunnen hier geen gebruik van maken.’
Voor die groep is er volgens hem dus minder ondersteuning. ‘Dat is de keuze die we hebben gemaakt.’ Dat is bij alleenstaande volwassenen anders. ‘Voor hen is niet zoveel.’

Met hulp gaat het goed… tot de puberteit

Het zijn de eenouder en tweeoudergezinnen met kinderen onder de tien die iedere maand wél geld overhouden als ze van alle mogelijke vormen van hulp gebruikmaken. Zodra kinderen in de puberleeftijd komen wordt dat anders. ‘Pubers zijn duurder. De schoolkosten gaan omhoog, ze gaan meer eten, er komen kledingkosten bij en kosten voor de mobiele telefoon. Bovendien willen zij ook meedoen aan de maatschappij, dus contributiekosten komen er ook bij.

Moeilijk rondkomen boven de armoedegrens

Toch is voor bestaanszekerheid het huishoudboekje voor gezinnen niet het enige dat telt. Er zijn veel mensen die officieel boven de armoedegrens leven, maar toch moeilijk kunnen rondkomen.
Volgens Marcel Warnaar van het Nibud, een onafhankelijk kenniscentrum op het gebied van huishoudfinanciën, is het belangrijk om ook naar andere dingen dan het huishoudboekje te kijken. ‘Bij bestaanszekerheid gaat het niet alleen om geld en financiën, maar ook over: kan je als burger de rol spelen die de maatschappij van je verwacht?
Bestaanszekerheid betekent ook een veilige woonplek en dat je gezond kan leven
Marcel Warnaar - Nibud
Dat betekent volgens hem dat onderwijs goed geregeld moet zijn. ‘Daardoor kun je je als mens ontwikkelen. Bij bestaanszekerheid hoort daarnaast ook dat je in staat bent om op een gezonde manier je leefstijl in te richten en dat je een veilige plek hebt om te wonen.’

Neem nou de nachtrust

Bestaanszekerheid kun je volgens Warnaar dus met geld beïnvloeden, maar ook door andere zaken goed te regelen. ‘Neem de slaap. Dat is enorm belangrijk om goed te functioneren. Om goed te kunnen slapen heb je uiteraard een goed bed nodig. Daar heb je geld voor nodig. Maar voor een goede nachtrust is het ook van belang dat je niet te veel zorgen en stress hebt.’

Is de mens een rationeel wezen?

Dat rondkomen steeds moeilijker is geworden voor veel mensen, ligt volgens Warnaar ook aan hoe de politiek ermee om is gegaan. ‘De afgelopen decennia is het uitgangspunt van de overheid steeds geweest: de mens is een rationeel wezen. Met de juiste kennis nemen ze (bijvoorbeeld op financieel gebied, red.) de juiste beslissingen. Vanuit die mensvisie kun je mensen meer geld en ook meer eigen verantwoordelijkheid geven om hun zaakjes te regelen.’
Maar dat is volgens hem een beperkte manier van denken. ‘De laatste tien of twintig jaar weten we dat dit niet het hele plaatje is. Mensen zijn niet volledig rationeel, maar ook emotioneel. Ze nemen beslissingen op gevoel. Dat hoeft uiteraard niet per se verkeerd te zijn, maar er kunnen gewoonten insluipen die niet handig zijn.’
Verkeerde gewoonten kunnen al van generatie op generatie zijn doorgegeven. ‘Wat je van je ouders leert met betrekking tot geld of financiën neem je vaak over. Vanuit rationeel oogpunt kun je dan veel verkeerde beslissingen zien, bijvoorbeeld dat je dingen gaat kopen die je niet kunt betalen, of dat je dingen koopt op gevoel in plaats van wat rationeel verstandig is.’
Warnaar ziet daarom wel een taak voor de overheid om de consument te beschermen. ‘Stel bijvoorbeeld voorwaarden aan hoe bedrijven adverteren of hoe ze keuzes op hun website aanbieden.’