Vroag&Antwoord: Balein enzo....

Vraag van een deelnemer aan Vroag&Antwoord: "Wie in t Oldambt zeggen veur 'weinig' waineg, mor der binnen ook luu dij wieneg zeggen. ei = ai toch?" Dat is een kwestie die niet zo simpel is, maar de moeite van een paar minuten waard.
Het was tenminste vroeger een veel gehoord argument: het Gronings is erg handig op school, want waar Hollandse leerlingen moeite hebben met dezelfde ei-klank in
dijk
en
ei
, daar hebben wij een voorsprong. Immers, in een groot deel van Groningen wordt
diek
en
aai
gezegd, dus ligt het verschil tussen zogenaamd korte en lange ij voor ons heel wat makkelijker. Wie in het Gronings
wieneg
zegt voor 'weinig', die zit er dus naast.
Dat er in het Nederlands dijk en geen *deik, wel ei en geen *ij gespeld wordt voor wat de kip legt, dat heeft niet met het Gronings te maken, wél met de taalgeschiedenis: woorden met een ij hebben een ander verleden dan die met ei. Dat verleden kent vrijwel niemand, maar je moet als leerling toch maar onderscheid leren maken en dat pleit niet voor de ABN-spellingregels. In talen als het Gronings is de taalgeschiedenis anders verlopen dan in het Nederlands. Bij ons is de oude uitspraak diek immers gehandhaafd, wij hebben ons niet gemoderniseerd tot dijk.
Gronings en Nederlands hebben dus een verschillend verleden. Tot rond 1600 stonden we helemaal los van wat we nu Nederlands noemen. Daarna pasten we ons drie eeuwen lang zeer langzaam aan, zo vanaf 1900 gaat dat veel sneller. In die verschillende historie ligt de reden dat we niet kunnen zeggen "ei=ai" of "lange ij = ie". Immers, dan lijkt het wel alsof het Gronings een vertaling zou zijn van het Nederlands en zo ver is het nog steeds niet gekomen.
Die formule ei=ai en ij=ie klopt wel ontzettend vaak natuurlijk, maar er zijn wel degelijk wat uitzonderingen op! Heel bekende tegenvoorbeelden zijn 'hij' en 'zij', waar veel Groningers hai en zai tegen zeggen en niet *hie en *zie, wat we dan toch zouden verwachten. De regel klopt vervolgens wél bij 'wij' wie.
Nog lastiger ligt het bij de Nederlandse woorden voor karwei 'klus' en karwij 'soort plant en het zaad daarvan'. Korte tegenover lange ij, maar in het Groninger woordenboek staat voor beide begrippen kerwaai geschreven! Het valt niet zo op omdat het niet frequent over karwij-zaad gaat, zoals we ook niet vaak meer spreken van balein (in bv. een paraplu of korset). Maar het Groningse woord daarvoor is - opnieuw buiten het Westerkwartier gerekend - belien en belienen, volkomen onverwacht.
Natuurlijk klopt de regel zeer vaak, veel dialectsprekers kennen 'm en dat heeft wel gevolgen. Wie bewust met het Gronings omgaat, maar even niet weet wat wij ook al weer zeggen tegen het Nederlandse 'bereiken', die past de formule toe en zegt dan beraaiken. Maar dat zeiden de Groningers vroeger niet - beraaiken is waarschijnlijk hyper-correct, té correct.
Ander voorbeeld van hetzelfde: 'inwijden'. Zoals 'bereiken' doet vermoeden dat Gronings beraaiken is, zo verwacht je bij 'inwijden' *inwieden. Jammer, het is niet zo. Noch inwieden noch beraaiken zijn in het dikke woordenboek van Ter Laan vindbaar - het Gronings ís geen een-op-eenvertaling van het Nederlands aan de hand van formules, we hebben onze eigen geschiedenis. Wat is Ned. inwijden in het Gronings? Inwijden zegt het woordenboek, inwijden zeggen de vertalers van de Biebel. Maar toen ik het midden jaren '80 aan de correspondenten vroeg, schreven werkelijk velen inwaaiden.
Zullen we de kwestie nog wat vergroten door het over rijzig 'groot' te hebben? Dat staat in ons grootste woordenboek opgeschreven als raaizeg - riezeg staat er echt niet in. Naar dat woord grepen de Biebelvertoalers wel in Deuteronomium 9, toen ze het hadden over een"groot en riezeg volk".
Zeker het lijkt erop alsof de fomule luidt ei=ai, ij=ie, maar wie geen uitzonderingen wil tegenkomen die moet het maar niet te vaak hebben over rijzig, karwij, inwijden of balein. Daar verschillen Nederlands en Gronings van mening, of van geschiedenis liever.