'Beving van 2.7? Maar de bevingsmelder laat vier punt nog wat zien'

© Jeroen Berkenbosch / RTV Noord
'Het is een stevige', zei Hans Warink uit Loppersum dinsdagochtend na de aardbeving in Wirdum. Op zijn bevingsmelder stond 'vier punt nog wat', maar wat dat betekende, wist hij niet precies. Of was het nou een beving van 2.7 op de schaal van Richter, zoals het KNMI heeft gemeld?
Dat laatste klopt. Er is een verschil tussen wat verschillende bevingssensoren bij Groningse huizen en gebouwen aangeven en wat de KNMI zegt over de sterkte van een aardbeving.

Simpele verklaring

TNO, die de ruim 200 sensoren in opdracht van de NAM in het gaswinningsgebied heeft geplaatst, heeft daar een simpele verklaring voor: 'Onze sensoren meten niet volgens de schaal van Richter.'
'Wij meten volgens andere waarden', zegt een woordvoerder. 'Dus het is logisch dat onze getallen anders zijn dan de cijfers van het KNMI. Dat kun je niet één op één vergelijken.'

Trillingen versus bevingen

En er is nog een verschil tussen wat het KNMI meet en wat de bevingssensoren meten, zegt TNO: 'De NAM meet in de diepe ondergrond. En onze meters meten alleen trillingen aan gebouwen. Dus ook als iemand de voordeur hard dichtslaat. Of als er een vrachtwagen voor het gemeentehuis van Loppersum langsrijdt. Dat hoeven niet per se bevingen te zijn.'

Wanneer een deur en wanneer een beving?

'Pas als minstens drie verschillende sensoren op hetzelfde tijdstip een trilling meten, geloven wij dat het een aardbeving is', zegt de TNO-woordvoerder.
'Want dat is het enige nadeel: onze sensoren zijn zo gevoelig, dat veel gemeten trillingen dus niks met aardbevingen te maken hebben.'

Wat gebeurt er met de gegevens?

Zodra het om een beving gaat, worden de gegevens van bijvoorbeeld gemeentehuizen op het speciale NAM-platform gezet. 'Dat is dus in het openbaar te zien', zegt TNO.
De gegevens van de 180 particulieren komen op de persoonlijke pagina van de bewoners te staan en worden niet openbaar gemaakt.