Wat is er geworden van de Superbus?

Met 250 kilometer per uur naar de randstad scheuren en terug. In een bus. Met de Superbus van wijlen Wubbo Ockels had het gekund. 15 meter lang, donkerblauw, laag op de wielen, aerodynamisch en met ruimte voor 23 passagiers.
Het moest een alternatief zijn voor de Zuiderzeelijn, maar net als het snelle spoor, werd ook het superbusproject afgeblazen.

Tien miljoen

De Superbus haalde het wel als prototype. Er werd zo'n tien miljoen euro uitgetrokken voor het ontwerp en de bouw. Dat gebeurde op de Technische Universiteit Delft. Daar was Ockels hoogleraar, net als in Groningen.

Te ambitieus

Ockels stelde een team samen dat alles op alles zette om een rijdend prototype te maken. De bedoeling was de superbus op de Olympische Spelen van Beijing in 2008 te presenteren, maar dat bleek te ambitieus. Pas in 2010 waren de eerste demonstraties.

Bleef bij bewondering

Maar de Superbus had de tijd tegen. In de economische crisis zagen weinigen iets in een project, dat alhoewel een stuk goedkoper dan de Zuiderzeelijn, toch ook de nodige investeringen vergde. Ook in het buitenland oogstte de bus bewondering, maar daar bleef het bij.

'Ver geschopt'

Universitair docent Joris Melkert was destijds de rechterhand van Ockels bij de bouw van de bus. Hij kijkt met genoegen terug op die enerverende jaren. 'We hadden niet gedacht dat we het zover zouden schoppen', zegt hij. 'We kregen hem zelfs goedgekeurd door de RDW'.

Nut

Dat de Superbus niet werd ingevoerd vindt hij jammer, maar daar staat hij niet te lang bij stil. Terugkijkend is hij vooral tevreden over de prestatie die werd geleverd. Ook wetenschappelijk heeft het project nut gehad.

Goed terecht gekomen

De mensen die er aan hebben gewerkt hebben geleerd om technieken die in de lucht-en ruimtevaart worden gebruikt ook toe te passen op voertuigen. Ze zijn dan ook allemaal in goede banen terecht gekomen, ook in het buitenland.

Waar staat 'ie nu?

De Superbus staat nu ergens in een gebouw van de TU Delft. Veelzeggend genoeg weet niemand die we daar spraken te vertellen waar precies. Ook Joris Melkert niet.
'De loods waar hij eerst in stond is afgebroken. Misschien dat hij ooit in een museum komt te staan'. De afdeling communicatie van de TU Delft is niet erg happig om het uit te zoeken waar de bus zich bevindt.
'Het is misschien wat minder respectvol om deze bus -van iemand die niet meer onder ons is- aan de media te laten zien' , aldus een medewerker.