Krachtige stofzuigers vinden pesters in alle hoekjes

'Ze hadden heel veel vragen', zegt Veenstra opgetogen na het eerste college voor leerlingen uit Beerta en Winschoten. 'Het is voor het eerst dat ik voor zo'n jonge groep sta, dus dat is best spannend. Mijn onderzoek naar pesten is iets wat hen aangaat, dus je weet van tevoren niet hoe ze reageren.'

Pesten op school is de laatste jaren een veelbesproken item. Volgens Veenstra levert een goed programma tegen pesten vijftig tot 75 procent minder pestgevallen op. 'Het is heel belangrijk dat scholen aandacht besteden aan pesten. Je moet een goed programma zien als een krachtige stofuizger. Maar uiteindeijk moeten de leraren het zelf doen; iemand moet de stofzuiger bedienen.'

'Je moet er vooral ook mee doorgaan', vervolgt Veenstra. 'Als je het een tijd verwaarloost, wordt het een bende. Je moet ook heel precies te werk gaan. In alle hoekjes kijken, anders zie je dingen over het hoofd.'

De rol van de leraar is cruciaal in het tegengaan van pesten, zo stelt Veensta. Maar dat lukt niet zonder hulp van de kinderen zelf. 'Het is voor een meester of juf moeilijk om te zien waar wordt gepest. In de kleedkamer, online, op het schoolplein? Dat zijn situaties waar de meester of juf vaak niet bij is. Dus moeten ze het als groep oplossen of vertellen aan de meester of juf. En die moet zorgen voor een positieve sfeer in de klas.'

'Kinderen moeten ook voor elkaar opkomen', gaat Veenstra verder. 'Het is stoer als je een ander helpt. Soms is het moeilijk. Stap dan naar je juf of je ouder. Als dat te veel is, is er altijd nog de Kindertelefoon. Daarmee wordt een hoop leed voorkomen, want niet alleen de gepeste kinderen hebben er last van. Zij worden op langere termijn eenzaam, angstig en depressief, maar de pesters komen er ook slechter vanaf. Zelfs kinderen die er alleen maar bij zitten in de groep vinden het minder fijn op school, omdat ze bang zijn de volgende te zijn.'