Column: Mijn moeder bankiert ouderwets

'Waarmee kan ik u helpen, mevrouw?' De jonge bankemployee kijkt vriendelijk naar mijn moeder, die tien minuten op haar beurt heeft zitten wachten. Tijdens het winkelen zijn we even binnen gelopen bij de ING-bank, door mijn moeder steevast de ingbank genoemd ('ing' als in 'zing').
Aan internetbankieren doet ze niet. 'Dat is me veel te ingewikkeld, daar begin ik niet aan', heeft ze altijd gezegd. Gelukkig is haar schoonzoon - het financiële brein van de familie - bereid een aantal bankzaken via het internet voor haar te regelen. Dat doet hij al jaren, tot haar volle tevredenheid. Voor de rest behelpt ze zich met papieren bankafschriften en overschrijvingskaarten.
Dat ze daardoor extra kosten heeft, vindt ze onrechtvaardig.
'Zo dwingen ze de mensen een computer te gebruiken. Er zijn toch heel veel oude mensen die dat niet kunnen?'
De afschriften kreeg ze eerst wekelijks, maar toen ze ontdekte dat die service twaalf euro per jaar kost, vond ze maandelijkse afschriften ook wel genoeg. Dat kost maar vier euro.
Nu heeft ze echter al anderhalve maand geen afschrift gehad.
'Ik denk dat het komt doordat u verhuisd bent', zegt de vriendelijke jongeman. Hij voert de actuele gegevens in de computer in. 'Nu moet het goedkomen, mevrouw en anders komt u gerust nog maar een keer terug.' Mijn moeder bedankt hem en we lopen de ingbank weer uit, mèt een stapeltje verse 'giro enveloppen'. Die enveloppen voeren mij in gedachten even terug naar een wereld met een lager tempo. Op zaterdagochtend een half uur in de rij staan bij het postkantoor om geld te halen. Rekeningen betalen met een handtekening op een overschrijvingskaart. Zo onderhield je je handtekening tenminste nog een beetje.
Niet dat papierbankieren zo ideaal is. Voor de verjaardag van haar kleinzoon wilde mijn moeder ooit wat geld overmaken op zijn nieuw geopende spaarrekening. Mijn broer schreef het rekeningnummer van zijn zoon voor haar op. Ze nam het nummer zorgvuldig over op een overschrijvingskaart, maar kreeg die een week later terug met een automatisch gegenereerd briefje: 'Het rekeningnummer is onjuist of onleesbaar'. Mijn moeder deed een nieuwe poging, maar kreeg de kaart voor de tweede keer terug. Ze liet hem mij zien.
'Wat vind je, heb ik te onduidelijk geschreven?'
De cijfers waren een tikje kriebelig, oordeelde ik, misschien nog eens proberen en dan wat groter schrijven? Ook controleerden we het nummer nog eens.
Een week later vertelde mijn moeder dat ze naar het dorp was geweest om een zwartschrijvende pen te kopen. Daarmee had ze nogmaals een kaart ingevuld, elk cijfer zorgvuldig geschreven, zo duidelijk als ze kon. Maar toch had ze de kaart opnieuw retour gekregen.
'Hè, wat vervelend dat mijn handschrift zo slecht is geworden', verzuchtte ze.
Mijn broer wierp een ander licht op de zaak toen hij weer langskwam. Hij keek nog eens op het papiertje, checkte iets in zijn smartphone en mompelde: 'Oh, sorry mam, ik heb twee cijfers omgedraaid.'
Ik heb voorgesteld hem te onterven, maar dat vindt mijn moeder een te zware straf.

Alice Buitenga schrijft elke vrijdag over haar 85-jarige moeder, die in een aanleunflat ergens in de provincie Groningen woont.