Column: Borstkanker

Ik moet denken aan een mooie vrouw uit Bakkeveen. Dat ik aan haar denk komt door TV Noord. Door een filmpje op Noord. Nog meer door het onderwerp van het filmpje: borstkanker.
'De wereld stond stil toen ik de diagnose hoorde', zegt een jonge vrouw uit Sappemeer op onze tv. Ik weet het. Ik weet wat ze voelt. Niet helemaal natuurlijk want ik ben geen vrouw. Maar ik was wel de vriend van een vrouw die veel te jong moest dealen met de meest gevreesde vrouwenziekte.
Mijn lief van toen had ook zo maar een knobbeltje. Zo maar een uitstulpsel in haar ego. Bij haar maakte het ziekenhuis de vergissing dat het wel meeviel. Pas veel later werd de constatering 'kwaadaardig' gedaan. De dreun kwam een keer zo hard aan.
De mallemolen van haar geest draaide op volle kracht in het kankerlandschap van het ziekenhuis. De aardige begripvolle arts uit Groningen die haar de harde boodschappen over mammacarcinoom moest overbrengen, de chirurg die zich met haar borst in zijn handen god voelde, de bestralingen, de chemokuren, de naald in haar pols waarmee het bruine goedje haar lijf binnendruppelde.
Buiten het ziekenhuis stopte de molen niet. Het haar dat met plukken uitviel, de vernedering om het allemaal af te moeten scheren, de vernedering van de pruik die nooit haar voelde, de vernederingen van het hoofddoekje waardoor iedereen kon zien dat ze het had, de zagende vermoeidheid waardoor ze niet meer kon wat ze kon.
En dan zijn dit nog maar twee alinea's die te kort zijn om het allemaal te beschrijven.
In die tijd stond ik achter haar, naast haar en hield haar hand vast bij de ergste ziekenhuisbezoeken. Ik was er als het nodig was, als het niet nodig was. Mijn baas leefde mee en gaf me zorgverlof. Ik leefde mee in de angst, de onzekerheid, de boosheid. Ik streed mee in haar strijd. Ik was sterk in haar strijd. Ik deed alles om haar te laten leven. Ik streed mee in haar strijd om te overleven.
Vrienden en vriendinnen. Familie en collega's. Van haar, die van mij. Iedereen vroeg hoe het met haar ging. Iedereen wilde het weten.
Niemand vroeg naar mij. Dat was ook niet belangrijk. Het ging om haar. Maar hoe langer de strijd duurde, hoe meer ik me buitengesloten voelde. Hoe meer ik het gevoel had dat ik op een afstandje met haar streed in haar strijd. Ik moest altijd sterk zijn. Er mankeerde mij immers niks. Alles draaide om haar en borstkanker. Ik voelde me soms eenzaam in mijn eigen sterke gevoel.
Het besef ervan kwam pas veel later. Het besef kwam op een bruiloft midden in de weilanden langs een veenkanaal op de grens van Drenthe en Friesland.
Vrienden van haar trouwden. Mooie mensen in mooie kleren. Ik zat op een bankje buiten, rookte een sigaretje en zag hoe zij vertelde van haar strijd. Een mooie onbekende vrouw kwam naast me zitten en vroeg of ze ook een sigaretje mocht. 'Hoe is het eigenlijk met jou? Jij krijgt het toch ook behoorlijk voor de kiezen', zei ze en keek heel begripvol.
Toen kwam het besef. Zij, de mooie vrouw uit Bakkeveen, was de eerste die vroeg hoe het ging, met mij. De bruiloft ging voorbij zonder dat ik het merkte.
Eergister wandel ik in Stad naar de uitgeverij voor de laatste besprekingen van mijn nieuwe boek. Voor de deur loop ik tegen een collega aan met haar zoontje aan de hand. Ze is helemaal opgetogen als ik vertel van mijn nieuwe boek.'Hoe ist met jou dan?' vraag ik, denk ik naar een bekende weg. 'Mijn moeder heeft borstkanker. Toestanden . Ik ga zo naar het ziekenhuis…'
Dan zie ik het. In haar ogen. De adrenaline, de wil om sterk te zijn. Om er te zijn. Voor haar moeder.
De afgelopen maand was het maand van de borstkanker. Borstkanker is doodsoorzaak nummer 1 onder vrouwen. Wij denken aan vrouwen die wij kennen. Aan vrouwen die het hebben of aan vrouwen die het hebben gehad. Of aan vrouwen die er niet meer zijn.
Denk dan ook even aan een mooie vrouw uit Bakkeveen.
Erik Hulsegge