Witteveen+Bos: 'Aardbeving bij Zuidlaren voor heel beperkt deel oorzaak schades'

De 350 schades die zijn gemeld na de aardbeving bij Zuidlaren op 23 december vorig jaar hebben een bouwkundige oorzaak. Slechts in een beperkt aantal gevallen is de aardbeving 'mogelijk van invloed geweest' op een deel van die schade.
Tot die niet erg concrete conclusie komt onderzoeksbureau Witteveen+Bos na uitgebreid onderzoek in opdracht van de NAM.

Geen verband

Volgens dat bureau staat in 222 schadegevallen vast dat ze niet zijn veroorzaakt door de aardbeving bij het Noord-Drentse dorp. Die had destijds een kracht van 2.4 op de schaal van Richter.
Bij de 128 andere gedupeerden komt Witteveen+Bos tot de conclusies dat 'een deel van de schades mogelijk beïnvloed is' door de aardbeving. Daarbij gaat het met name om woningen dicht bij het epicentrum, dat tussen Zuidlaren en Annen lag.

Spanning op de muur

Witteveen+Bos komt daarbij met de volgende verklaring voor deze 'mogelijke schade' door de aardbeving: 'Als er door scheurvorming wel spanningen in een muur of gevel zijn, maar nog geen scheur is ontstaan, zou een trilling het laatste tikje kunnen geven. Het tikje zorgt er dan voor dat er wel een scheur ontstaat.'
Volgens projectdirecteur Theo Salet zijn op de 350 adressen in totaal een kleine 7600 schades vastgesteld. In alle gevallen gaat het om 'lichte tot zeer lichte schades'.

Kleine scheuren

Veelal gaat het om kleine scheuren in het pleisterwerk. In één procent is er schade aan de constructie. Al die schades hebben volgens het bureau één ding gemeen: ze hebben een 'bouwkundige oorzaak'. En dus speelt de aardbeving geen of een beperkte rol.

Onder vuur

Witteveen+Bos kwam eerder zwaar onder vuur te liggen na het afwijzen van 1600 schadeclaims in het buitengebied. Die zouden niet zijn veroorzaakt zijn door de gaswinning.

Zorgvuldig

Salet verzekert dat het onderzoek in Zuidlaren 'zeer uitvoerig en zorgvuldig' is geweest. Zo zijn alle huizen, gebouwen en monumenten met schade bezocht.
Ook is informatie van sensoren van het KNMI en TNO gebruikt. Verder is een TNO-methode toegepast om onderscheid te maken tussen verschillende types oorzaken van de schade.  Ook is de norm van Stichting Bouw Research (SBR-norm) gebruikt.
'Die is gebruikelijk in ons land en wordt ook toegepast bij bijvoorbeeld heien bij bouwprojecten. Een panel van deskundigen heeft de uiteindelijke schade vastgesteld. En die uitkomsten zijn ook nog eens zorgvuldig getoetst', licht Salet toe.

Aan de NAM

De gedupeerden zijn vrijdag geïnformeerd over de uitkomsten. De vraag is wat ze ermee kunnen en vooral of hun claims nou wel of niet worden gehonoreerd. 'Daar kunnen wij niets over zeggen. Dat is aan de NAM', aldus Salet.