Eerste tribune aan de Langeleegte ligt plat: 'Man, wat was het altijd mooi'

Terwijl de sloopkraan de laatste resten van de staantribune van de harde kern van Veendam vakkundig verwijdert, kijkt een groepje vrijwilligers van amateurclub Veendam 1894 toe. Het doet ergens toch een beetje pijn.
Iedere vrijdag zijn Lammert Kostwinder en Twan Oosting op het sportcomplex van Veendam 1894 te vinden. De een maakt dan de kleedkamers schoon, de ander kalkt de lijnen op de velden. Deze vrijdag is het niet anders en zien ze lijdzaam toe hoe de staantribune waar de Veendam Fanatics altijd stond en de 35+ Side de lokale helden aanmoedigde er niet meer is.

'Het was een prachttijd'

De sloopkraan doet zijn werk. 'Tja, dat is stiekem wel een beetje jammer', zegt Kostwinder. Hij was ruim 25 jaar steward bij de ter ziele gegane profclub. 'Voor Veendam 1894 is dit goed hoor, de club kan weer vooruit. Zo is het ook. Maar man, wat was het altijd mooi en gezellig. De gesprekken met de supporters, de vele mensen die ik zo leerde kennen. Het was een prachttijd.'
Lammert Kostwinder (links) en Twan Oosting

Cijntje als bovenbuurman

Herinneringen zijn er, te veel om op te noemen. 'Ik had ook wel contacten met spelers. Met meneer Cijntje bijvoorbeeld. Later kwam hij boven ons wonen. Ik zei eens tegen hem: 'Je hebt zo'n hard schot, schiet eens op doel.' Een paar maanden later deed hij dat: de keeper heeft de bal nooit gezien. Een prachtdoelpunt.'

'Het komt toch wel een beetje binnen'

Voor Twan Oosting is het niet anders. De kalkwagen staat even aan de kant, hij kijkt vanuit het voormalige uitvak over het veld naar de sloopkraan. 'Als ik hier zo sta, komt het toch wel een beetje binnen. Daar stond ik vaak', wijst hij. 'Op de gezinstribune. Ik was de enige die op die plek aanmoedigingen schreeuwde', lacht hij.

'We moeten ook vooruit'

Beiden weten: het is zoals het is. Van nostalgie kun je niet eten. 'Het is jammer, maar het wordt hier ook mooi', zegt Kostwinder. 'De wielerbaan komt hier, er komt een groot pad hier tussen het hoofdveld en de kantine. We moeten ook vooruit.'